Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Woudenberg houdende regels voor subsidie Algemene Subsidieverordening 2017 gemeente Woudenberg |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Woudenberg 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening gemeente Woudenberg 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | nieuwe regeling | 22-12-2016 | 175720 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Rome, 25-03-1957heeft vastgesteld;
Artikel 3. Bevoegdheid college
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Het college kan aan een aanvrager van een subsidie die tot doel heeft activiteiten met, voor of door personen in de leeftijd tot 18 jaar te (laten) organiseren, vragen een VOG te overleggen. Deze VOG kan bij de gemeente Woudenberg aangevraagd worden. De gemeente neemt de kosten van de VOG voor haar rekening indien de subsidie wordt toegekend. Indien een VOG niet wordt overlegd of negatief uitvalt wordt geen subsidie toegekend.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van de eigen geldinvestering en een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
HOOFDSTUK 4. WEIGERING, INTREKKING en/of TERUGVORDERING
Artikel 9. Intrekkings- en/of terugvorderingsgronden
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, hoger dan € 35.000 welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15. Verantwoording subsidies tot € 5.000
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 18. Vaststelling subsidie
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
De subsidie kan worden ingetrokken, gewijzigd, opgeschort en/of teruggevorderd in de situaties zoals omschreven in de artikelen 4:48, 4:49, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht (zoals het niet plaatsvinden van de gesubsidieerde activiteiten; het niet nakomen van verplichting ; het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens; etc).
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikelsgewijze toelichting op de Algemene Subsidieverordening Woudenberg 2017
Naar aanleiding van de wijzigingen die in de model-Algemene subsidieverordening 2013 van de VNG zijn aangegeven en de uitbreiding van de taken en bevoegdheden van de gemeente per 1 januari 2015 binnen het Sociaal Domein is de Algemene Subsidieverordening 2012, zoals die door de raad van 28 april 2011 is vastgesteld, aangepast. Tevens zijn een aantal verbeteringen toegepast die naar voren kwamen tijdens de uitvoering van de verordening van 2012.
Daar waar een wijziging optreedt ten opzichte van de Algemene Subsidieverordening 2012 wordt hieronder een toelichting gegeven.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen:
Er is nu een definitie gegeven van wat onder subsidie moet worden verstaan en welk onderscheid in vormen wordt aangehouden: een eenmalige of jaarlijkse subsidie.
Verder zijn definities toegevoegd wat betreft de subsidieregeling, een onderneming en de verklaring omtrent gedrag. Om de verordening ‘staatssteunproef’ te maken zijn de betreffende definities opgenomen.
Artikel 2. Reikwijdte Verordening:
1ste lid: Wat betreft de beleidsterreinen is aansluiting gezocht bij de indeling zoals die in de beleidsbegroting wordt aangehouden.
3de lid: De hoofdregel van de Awb is dat subsidieverstrekking gebaseerd moet zijn op een wettelijk voorschrift. Artikel 4:23, derde lid, van de Awb, geeft hierop vier uitzonderingen:
Het college heeft de bevoegdheid om ook in die gevallen te besluiten over subsidieverlening en kan daar dan ook de bepalingen uit deze verordening op toepassen.
4de lid: Dit lid is toegevoegd om de subsidieprocedure ‘staatssteunproof” te maken. Het moet sturing geven aan het toesnijden van subsidies op toepasselijke Europese steunkaders.
Artikel 3. Bevoegdheid college
In dit artikel worden de bevoegdheden van het college geregeld.
Bij het eerste lid is toegevoegd dat wanneer bij het verlenen van een subsidie de begroting nog niet is goedgekeurd het college dit ook meldt in de toekenningsbeschikking.
Voor de situaties waarin een aanvrager een relevant vermogen heeft en het aannemelijk mag worden gesteld dat dit kan worden aangewend voor de te verrichten activiteiten en/of wanneer subsidie wordt aangewend om vermogen op te bouwen, kan het college daaraan voorwaarden stellen. Niet gekozen is om vaste percentages ofwel bedragen te noemen, daar ‘bezit van vermogen’ afhankelijk is van waar de subsidieaanvrager ‘het bezit’ voor kan inzetten (3de lid).
4de lid: Aan organisaties die met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar werken kan het college een verklaring omtrent gedrag vragen van de personen die zich inzetten voor deze doelgroep.
Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Toegevoegd is een nieuw lid 2. c. waarin van de aanvrager wordt gevraagd naar de zelfwerkzaamheid en/of de inzet van vrijwilligers wat betreft hun tijdsinvestering in de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Met name is dat van belang voor het kunnen beoordelen van de sociale en maatschappelijke impact van een activiteit.
Omdat inzet niet alleen in tijd van belang is is in lid d. ook toegevoegd dat van de aanvrager verlangd kan worden aan te geven welke bedragen zelf worden ingebracht. Te denken valt daarbij dan aan de inzet van (een deel) van vermogen. Wat betreft andere fondsen, subsidies en/of giften behoort de aanvrager een overzicht te geven.
Om de verordening ‘staatssteunproof’ te maken zijn twee extra vereisten opgenomen voor ondernemingen, te weten een overzicht van verkregen steun en een de-minimisverklaring. Daardoor kan getoetst worden of verlening van de subsidie leidt tot (on)toelaatbare cumulatie of tot steun voor een bedrag dat hoger is dan toegestaan volgend de de-minimisverordening. Er is voor gekozen om deze vereisten op te nemen in de ASV en de nadere regels, wanneer die nodig blijken, in een subsidieregeling op te nemen.
Ingevoegd is een nieuw lid 2 om te voorkomen dat aanvragen om subsidie worden ingediend wanneer de activiteiten al zijn gestart of zijn geëindigd. De gemeente wil namelijk vooraf invloed hebben op subsidiabele activiteiten. Wanneer de aanvraag niet 8 weken vooraf is ingediend kan het college de aanvraag buiten behandeling stellen met het toegevoegde derde lid. Middels nadere regels is het mogelijk dat het college afwijkt van de hoofdregel voor de termijnen waarop de aanvraag moet zijn ingediend. Daarvoor moeten wel nadere subsidieregels worden gesteld.
In verband met het staatssteunproof maken van de verordening is het eerste lid toegevoegd.
Bij het tweede lid onder 1 is een vereenvoudiging aangebracht. Uitgangspunt is dat de activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd ten goede komen van de inwoners en/of de gemeente zelf.
Lid 8 komt voort uit de toevoeging die bij artikel 5 is aangegeven over zelfwerkzaamheid en/of inbreng van eigen middelen. Als blijkt dat die inbreng niet in verhouding staat tot de subsidie die gevraagd wordt kan het college de aanvraag afwijzen. Zoals al bij artikel 5 is aangegeven gaat het hier met name om het beoordelen van de sociale en maatschappelijke impact en dus de inzet van vrijwilligers. De mate van afweging is afhankelijk van de activiteit.
Artikel 9 Intrekkings- en/of terugvorderingsgronden
Dit artikel bevatte eerst alleen een bepaling over het intrekken van een subsidie ingeval de Wet Bibob. Toegevoegd is ingevolge het ‘staatssteunproof’ maken van de verordening een terugvorderingsgrond ingeval de gemeente daartoe verplicht wordt gesteld door een uitspraak van de rechter of van de Europese Commissie.
Artikel 11 Betaling en bevoorschotting
De wijziging betreft een verbetering.
Artikel 14 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
Geschrapt is de verplichting (in het oude eerste lid van dit artikel) om de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren. Dit is namelijk in strijd met het systeem van de subsidietitel van de Awb. Het niet (geheel) verrichten van de activiteiten heeft alleen tot gevolg dat de aanvrager zijn aanspraak op de financiële middelen geheel of gedeeltelijk verliest, en dat betaalde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.
Artikelen 15 en 16 verantwoording subsidies
De eerste leden van deze artikelen zijn gelijk gesteld met die van artikel 17
Artikel 18 Vaststelling subsidie
De leden 1 en 4 betreffen verbeteringen.
In lid 5 is opgenomen dat de subsidie kan worden ingetrokken, gewijzigd, opgeschort en/of teruggevorderd. In de oude verordening ontbrak zo’n expliciet artikel. Verwezen wordt naar de betreffende artikelen van de Awb, waarop overigens altijd al tot deze acties kon worden overgegaan. Door het echter nog eens op te nemen in de verordening wordt nog eens duidelijk dat de mogelijk aanwezig is om tot deze acties over te gaan.