Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening reinigingsheffingen Maastricht 2017
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen Maastricht 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Maastricht 2016

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 229 lid 1 Gemw
  2. art. 15.33 lid 1 MB

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201715-04-2017nieuwe regeling

13-12-2016

gmb-2016-184323

104-2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2017

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 15 november 2016, organisatieonderdeel BCC-Concernzaken, no. 2016-32890;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

 

Artikel 1A Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder perceel: een roerende of onroerende zaak als bedoeld in de Wet WOZ of een zelfstandig gedeelte daarvan.

 

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven tabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • Degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • Ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

    • Ingeval er sprake is van het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik wordt als gebruiker aangemerkt degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieven tabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieven tabel wordt geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijkse verschuldigde afvalstoffenheffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de niet jaarlijks geheven afvalstoffenheffing

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieven tabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand Bij niet-automatische incasso:die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later

  • 3.

    De afvalstoffenheffing moet worden betaald in geval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 4.

    De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven ter zake van het inzamelen van bedrijfsafval bij onroerende zaken waarvan de gemeente of een van haar instellingen gebruiker is.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieven tabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1. van de tarieven tabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2. van de tarieven tabel worden geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoelt in hoofdstuk 2.2. van de tarieven tabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 18 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso:in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3.

    De reinigingsrechten moeten worden betaald in geval de kennisgeving bedoeld in artikel 15, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Kwijtschelding

Bij de invordering van de in de tarieventabel genoemde rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2016’ van 3 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2017”.

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 13 december 2016.

 

De Griffier,

J. Goossens

 

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Stake

 

 

Tarieventabel Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2017

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

 

 

Bedrag 2016 in €

Bedrag 2017 in €

1.1.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

255,77

260,9

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd indien het huishoudelijk afval wordt gestort in een stortkoker of container als bedoeld in bijlage 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 9, lid 2 van de Afvalstoffenverordening 2005 d.d. 25 oktober 2005

310,31

316,52

1.1.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een gemeentelijke restafvalzak

 

 

 

Van 50 liter

0,81

0,83

 

Van 25 liter

0,48

0,49

1.1.4

Indien het afval wordt gestort in een van een scanner voorziene ondergrondse container voor huishoudelijk restafval geldt per tik het tarief voor een gemeentelijke restafvalzak va 50 liter

0,81

0,83

 

 

Hoofdstuk 1.2  

 

 

 

 

Bedrag 2016 in €

Bedrag 2017 in €

Afgedankte electrische en electronische apparatuur wit en bruingoed

 

 

0

0

Glazen potten en flessen, wit en gekleurd

 

 

0

0

Vlakglas, schoon (geen spiegels)

 

 

0

0

Metaal

 

 

0

0

Textiel

 

 

0

0

Papier en karton

 

 

0

0

Kunststof en verpakkingsafval

 

 

0

0

Drankkartons

 

 

0

0

Harde kunststoffen (zoals plastic tuinstoelen, plastic speelgoed en pvc-pijpen)

 

 

 

0

Grof tuinafval

Max 2 m³

 

0

0

KCA

 

 

0

0

Afgewerkte olie

Max 5 liter

 

0

0

 

Meer dan 5 liter

(gecertificeerd verwerker)

0

0

Asbest

Max 15 m2

 

0

0

Rode-witte restafvalzak (gesloten aanbieden)

Zak 25 liter

(max 3,5 kg)

0

0

 

Zak 50 liter

(max 7 kg)

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gft

Zak 50 liter

(max 7 kg)

1,5

1,5

 

Zak 100 liter

(max 14 kg)

3

3

Restafvalzak

Zak 50 liter

(max. 7 kg)

1,5

1,5

 

Zak 100 liter

(max. 14 kg)

3

3

Grof huishoudelijk afval

Max 2m³

0,25m³

5

6,5

 

 

0,50m³

10

13

 

 

1,00m³

20

26

 

 

1,50m³

30

39

 

 

2,00m³

40

52

Bouw en sloopafval

Hout (max 2m³)

 

0

0

Bouw en sloopafval

Puin schoon (max 2 m³)

 

0

0

Bouw en sloopafval

Puin vervuild

Via verwerker/

 

 

 

 

puinbreker

 

 

Autobanden

Met of zonder velg (max. 4 per keer)

Per stuk

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Grond schoon

Max 2 m³

 

0

0

Grond vervuild

Via grondbank Limburg

 

 

 

Dakleer

Max 0,5 m³

0,25 m³

5

5

 

 

0,50 m³

10

10

Kringloopgoederen

Niet meer bruikbaar

Via kringloop-structuur

 

 

 

Hoofdstuk 2. Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

 

 

 

Bedrag 2016 in €

Bedrag 2017 in €

2.1

De rechten bedragen per perceel belastingjaar

255,77

260,89

 

 

excl. BTW

excl. BTW

2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een afvalzak

 

 

 

Van 50 liter

0,81

0,83

 

Van 25 liter

0,48

0,49

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 13 december 2016.

 

De Griffier,

J. Goossens

 

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Stake