Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oegstgeest

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels voor standplaatsen beleidsregels standplaatsvergunningen Oegstgeest

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOegstgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels voor standplaatsen beleidsregels standplaatsvergunningen Oegstgeest
CiteertitelBeleidsregels standplaatsvergunningen Oegstgeest
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het standplaatsenbeleid, vastgesteld op 28 februari 1992.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2016nieuwe regeling

13-05-2014

gmb-2016-183037

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels voor standplaatsen beleidsregels standplaatsvergunningen Oegstgeest

Datum: 13 mei 2014

 

 

Aanleiding:

In onze gemeente zijn standplaatsen een bekend fenomeen. Gedurende het jaar worden goederen als vis, kaas, groenten, snacks, bloemen, oliebollen en kerstbomen vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte te koop aangeboden. Deze standplaatsen zijn belangrijk voor onze lokale economie. Een van de speerpunten van ons lokale economisch beleid is het ondersteunen van een hoogwaardig en gevarieerd aanbod van winkels en voorzieningen. Standplaatsen maken hier onderdeel van uit. Standplaatsen dragen bij aan een verlevendiging van het straatbeeld, voorzien in een behoefte en verschaffen werkgelegenheid. Een van de speerpunten van het lokale economische beleid is versterking en ondersteuning van de lokale detailhandel. Omdat de meeste standplaatsen zich in en rond winkelcentra bevinden, dragen zij bij aan de lokale detailhandel.

Er is geen standplaatsenbeleid in de gemeente Oegstgeest. De nota standplaatsentoewijzing uit 2006 is nooit officieel vastgesteld. De afgelopen jaren zijn er problemen geweest met standplaatsen. De Gemeente Oegstgeest heeft zelfs een rechtszaak hierover verloren. Daarom is er noodzaak om het standplaatsenbeleid nu goed vast te leggen. Duidelijke beleidsregels voor standplaatsen zijn nodig om willekeur te voorkomen. Voor nieuwe aanvragen om een tijdelijke standplaats in te nemen moeten heldere beoordelingscriteria zijn vastgesteld. In deze notitie geven wij aan welke standplaatsen er in de gemeente Oegstgeest zijn en wie deze mag innemen en welke regels daarbij in acht moeten worden genomen.

Hoofdstuk 1: Beleidskader:

In dit hoofdstuk wordt het algemene kader beschreven waarbinnen het college van B&W vergunningen voor standplaatsen af kan geven of weigeren.

1.1. Algemene uitgangspunten

De gemeente onderkent de waarde van standplaatsen. Standplaatsen verlevendigen het straatbeeld en worden gezien als een versterking van het reguliere winkelaanbod. Standplaatsen zorgen voor diversiteit in het winkelgebied. Regulering met betrekking tot standplaatsen is gewenst omdat een overdaad aan standplaatsen kan leiden tot overlast (geluidsoverlast, stankoverlast, verkeershinder en overlast door zwerfaval en ongewenst gebruik van de openbare ruimte). In deze notitie worden de criteria beschreven op basis waarvan bepaald wordt of een standplaatsvergunning wordt afgegeven. Voor bestaande gevallen is een overgangsregeling opgenomen. Uitgangspunt hierbij is dat zij hun huidige standplaats behouden.

Doelen

Deze notitie heeft de volgende doelen:

1. Bestaande standplaatsen juridisch juist vastleggen in bestemmingsplannen/beleid

2. Heldere beleidsregels voor nieuwe (vaste/tijdelijke) standplaatsverzoeken.

3. Toetsingscriteria formuleren voor nieuwe verzoeken voor het innemen van een standplaats.

Standplaatsen

Definitie:

In artikel 5:17, lid 1 uit de APV is vastgelegd wat onder een standplaats wordt verstaan:

“het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen, een tafel of een emmertje”.

Het onderscheidend criterium ten opzichte van het venten met goederen is het te koop aanbieden vanaf een vaste plaats. Bij het venten wordt er immers vanuit gegaan dat de venter voortdurend zijn goederen vanaf een andere plaats in de openbare ruimte aanbiedt. Anders gezegd: de venter is ambulant, de standplaatshouder niet.

Onder een standplaats wordt niet verstaan:

- Een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de gemeentewet [1];

- Een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV[2].

Deze beleidsnotitie maakt een onderscheid in twee soorten standplaatsen; vaste en tijdelijke standplaatsen.

- Vaste standplaatsen

Dit zijn standplaatsen die gedurende een of meerdere dagen wekelijks gedurende het hele jaar worden ingenomen door bijvoorbeeld een viskraam, groentekraam, bakker of een snackwagen.

- Tijdelijke standplaatsen

Deze standplaatsen worden niet gedurende het hele jaar ingenomen, maar slechts een of meerdere dagen en/of een of enkele weken per jaar. Bijvoorbeeld het graveren van autoruiten, een demonstratie bus voor de OV-chipkaart, een verkoop voor een charitatieve instelling, de kerstbomenverkoop of de oliebollenverkoop.

 

[1] Het college is in ieder geval bevoegd jaarmarkten of markten in te stellen, af te schaffen of te veranderen.

 

[2] 1. Onder een evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van:

a. Bioscoopvoorstellingen;

b. Markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van de APV verordening;

c. Kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. Het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

e. Betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. Activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van de APV verordening.

2. Onder een evenement wordt mede verstaan:

a. Een herdenkingsplechtigheid;

b. een braderie

c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg

d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op af aan de weg;

e. een straatfeest of buurtbarbecue op een dag (klein evenement)

Hoofdstuk 2: Juridisch kader

Wij achten een vergunning voor het hebben van een standplaats, hoe eenvoudig ook, noodzakelijk en wenselijk. In dit hoofdstuk geven wij het kader aan waarbinnen standplaatsvergunningen afgegeven worden. Er zijn algemene uitgangspunten vanuit de APV en specifieke weigeringsgronden ten aanzien van een standplaats. In totaal zijn er zeven criteria die getoetst moeten worden vanuit de APV. Vervolgens zijn er in deze nota aanvullende regels gesteld.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Het college van burgemeester en wethouders verleent een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de Gemeente Oegstgeest. Het is verboden, op grond van artikel 5:18 lid 1, om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen.

Weigeringsgronden op basis van de APV

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Artikel 5:18

Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheers verordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit tenzij door het bevoegd gezag een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12 Wabo is verleend. Het college houdt de beslissing op de aanvraag van de in het eerste lid genoemde vergunning aan tot het moment dat het bevoegd gezag beschikt over een aanvraag voor de omgevingsvergunning.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a. Indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Nadere uitwerking weigeringsgronden.

Er zijn tien criteria waaraan een verzoek tot het innemen van een standplaats wordt getoetst. Deze toetsingscriteria gelden zowel voor een vaste als tijdelijke standplaats. Voordat een vergunning wordt verleend worden deze weigeringsgronden doorgelopen. Wanneer aan een, of meerdere van deze toetsingscriteria niet voldaan wordt, wordt de vergunningaanvraag geweigerd.

1. Openbare orde (art 1:8, lid a)

De openbare orde kan in het geding zijn wanneer een standplaatshouder bijvoorbeeld producten verkoopt die aanstoot geven en/of producten op een aanstootgevende manier verkoopt.

Voor het aanbieden van gedrukte stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard (artikel 7 van de Grondwet) kan geen vergunning worden geëist. Het wordt gezien als een zelfstandig middel van verspreiding. Wel is een vergunning noodzakelijk indien vanaf een standplaats gedrukte stukken worden aangeboden. Het gaat dan om een standplaatsvergunning.

2. De openbare veiligheid (art 1:8, lid b)

Hierbij gaat het om het beperken van overlast, verkeersvrijheid en –veiligheid, het ordentelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen. Kramen, karren en stallen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden bij de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeershinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen geen verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bovendien mag de doorgang voor hulpdiensten niet worden belemmerd.

3. Volksgezondheid (art 1:8, lid c.)

Ter bescherming van de volksgezondheid kan worden vastgelegd dat op bepaalde locaties geen standplaatsen kunnen worden ingenomen. Ook kunnen bepaalde voorschriften aan een standplaatsvergunning worden verbonden, zoals voorschriften met betrekking tot de afstand van een standplaats tot bebouwing.

4. De bescherming van het milieu (art 1:8, lid d).

Met name standplaatsen waar etenswaren voor directe consumptie bereid worden, hebben een impact op het milieu. Ten aanzien van mobiele verkooppunten is de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit van toepassing. Hierin staan de milieuregels waar wagens aan moeten voldoen. Zo gelden er eisen om stankoverlast te voorkomen. Daarnaast geldt nog andere regelgeving om overlast en hinder te voorkomen. Afhankelijk van de omstandigheden moeten er onder meer voorzieningen worden getroffen voor het voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld afhankelijk van de situatie ter plaatse. In de verleende vergunning wordt exact aangegeven aan welke eisen de standplaatshouder moet voldoen. Hiermee is voldoende geborgd dat een standplaats geen milieuoverlast mag veroorzaken op omliggende kwetsbare bestemmingen zoals woningen.

5. In strijd met geldend bestemmingsplan, beheers verordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. (art 5:18, lid 2)

Bij de aanvraag voor een standplaats moet worden beoordeeld of het bestemmingsplan dit toestaat. Standplaatsen mogen niet in strijd zijn met een geldend bestemmingsplan. Strijdigheid met het bestemmingsplan vormt in principe een weigeringsgrond voor het afwijzen van de vergunning.

Ingeval van strijdigheid kan echter een aanvraag worden ingediend voor een omgevingsvergunning krachtens art. 2.12 Wabo. Op grond van artikel 3:20 Awb is de gemeente verplicht de aanvrager op de mogelijkheid van het aanvragen van de omgevingsvergunning te wijzen en te vermelden dat de APV vergunning wordt aangehouden totdat het bevoegd gezag besluit over een aanvraag voor een omgevingsvergunning. De APV verplicht de gemeente om de aanvraag voor de APV-vergunning aan te houden totdat het bevoegd gezag dat over de omgevingsvergunning moet beslissen, over de verlening daarvan heeft beslist. Dit heeft als gevolg dat er geen weigering op grond van de APV plaats hoeft te vinden zolang nog niet over de aanvraag omgevingsvergunning is beslist. Indien nog geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is gedaan dan kan een termijn worden gesteld om dit alsnog in te dienen. Wordt geen aanvraag binnen die termijn ontvangen dan kan de aanvraag voor de APV vergunning worden afgewezen.

6. Redelijke eisen van welstand (art 5:18, lid 3a)

Deze weigeringsgrond kan gehanteerd worden indien een of meerdere standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan, ook wordt daarmee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd. Het college bepaalt zelfstandig de inhoud van deze weigeringsgrond. Het is niet noodzakelijk, maar wel verstandig om bijvoorbeeld de welstandscommissie om advies te vragen.

7. Het verzorgingsniveau (art 5:8, lid 3b).

Indien blijkt dat binnen een verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in gedrang komen. De winkelier kan dan bezwaar aantekenen tegen het verlenen van de vergunning maar zal wel aan de hand van een bedrijfseconomisch onderzoek moeten kunnen aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn bedrijf door de standplaats wordt bedreigd. De dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsen die (mede) diensten verkopen niet toe, omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten. Het blijft echter wel mogelijk deze weigeringsgrond te hanteren voor het verkopen van goederen.

Weigeringsgronden op basis van het standplaatsenbeleid

8. Aantal dagen dat standplaats mag worden ingenomen

Vaste standplaatsen:

- Een standplaatsvergunning voor een vaste standplaats wordt voor maximaal één, vaste dag per week verleend.

- Op elke dag van het jaar mag een vaste standplaats worden ingenomen door één standplaatshouder. Op deze bepaling geldt een uitzondering. Op de dinsdag als er weekmarkt wordt gehouden is het niet toegestaan een standplaats in te nemen bij de Lange Voort.

- De standplaatshouder dient zich te houden aan de openingstijden zoals genoemd in de winkeltijdenverordening Oegstgeest 2013.

- Per dag mag één standplaats worden ingenomen door één standplaatshouder.

- Een standplaatshouder mag slechts een dag per week een vaste standplaats innemen. Het is niet toegestaan in een week op meerdere standplaatsen te staan. Evenmin is het toegestaan om meerdere dagen achtereen, of meerdere dagen per week op een en dezelfde standplaats te staan. Er zijn drie uitzonderingen op deze bepaling:

- 1. De vrijdag en de zaterdag. Het is standplaatshouders wel toegestaan om zowel op vrijdag als zaterdag dezelfde standplaats in te nemen.

- 2. Het Boerhaaveplein. De standplaatshouder op het Boerhaaveplein heeft toestemming gekregen om met zijn snackwagen dezelfde standplaats in te nemen gedurende meerdere opeenvolgende dagen, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.

- 3. Standplaats LV 3, tegenover parfumerie Mooi. Op deze plek is aan bloemsierkunst ’t Hoekje een standplaatsvergunning verleend om van maandag tot en met zaterdag een plek in te nemen.

Tijdelijke standplaatsen:

Aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van de APV, weigeringsgronden en beleidsregels uit dit standplaatsenbeleid. In elk geval gelden de volgende voorwaarden:

- Het is niet toegestaan een tijdelijke standplaats in te nemen bij winkelcentrum De Lange Voort op de dinsdag als de weekmarkt wordt gehouden.

- Een standplaatsvergunning wordt voor minimaal een dag en maximaal 30 aaneengesloten dagen verleend voor een standplaats.

- De enige uitzondering op deze regel geldt voor onderzoek wagens zoals die voor het borstkankeronderzoek.

Het college van B&W kan met een specifieke aanvraag besluiten af te wijken van deze regels met betrekking tot het aantal dagen dat een standplaats mag worden ingenomen.

9. Brandveiligheid

Brandveiligheid: voor bakkramen en bakwagens gelden speciale afstandseisen in verband met de brandveiligheid.

Voor de opstelling van bakkramen ten opzichte van de omliggende bebouwing gelden de volgende opstellingseisen:

- Kook - en bakactiviteiten zijn toegestaan voor geheel blinde gevels van omliggende bebouwing.

- Kook - en bakactiviteiten zijn voor gevels van omliggende bebouwing met ramen slechts toegestaan bij een minimale afstand van 2 meter uit de gevel, zowel naar links als naar rechts toe.

- Een bakkraam in de omgeving van brandgevaarlijke materialen is niet toegestaan. Er moeten zodanige maatregelen getroffen worden, bijvoorbeeld door het verplaatsen van de kraam of het aanbrengen van een isolerende laag, dat de brandbare materialen niet hun eigen ontbrandingstemperatuur zullen bereiken.

Voor de opstelling van bakwagens ten opzichte van de omliggende bebouwing gelden de volgende opstellingseisen.

- Een afstand van tenminste 2 meter tussen bakwagens en andere kramen/wagens;

- Een afstand van tenminste 5 meter tussen bakwagens en omliggende gebouwen in geval van frituren in oliën en vetten voor gevels met ramen;

- Een afstand van tenminste 2 meter tussen bakwagens en omliggende gebouwen bij andere bakactiviteiten, zoals koken en grillen, voor gevels met ramen;

- Positionering van bakwagens zoveel mogelijk aan de buitenzijde van het marktterrein of aan het einde van paden;

- De bakwagen moet tot op een afstand van 40 meter te bereiken zijn voor de hulpdiensten (daarnaast voldoen aan overige voorschriften in artikel 1).

10. Branchering

De gemeente houdt zich niet bezig met concurrentieverhoudingen en het economisch ordenen van het winkelaanbod. In het toedelen van standplaatsen streeft de gemeente wel naar een gevarieerd aanbod wanneer er meerdere standplaatsen tegelijkertijd in de directe omgeving van elkaar worden ingenomen. Per dag mag er uit iedere branche een standplaatshouder een plek innemen op een van de vaste standplaatsen bij de Lange Voort. Twee standplaatsen kunnen dus niet tegelijkertijd worden ingenomen door verkopers uit dezelfde branche. Brancheverdeling is alleen mogelijk bij meerdere aanvragen en is zowel van toepassing bij vaste en tijdelijke standplaatsen.

Als een verzoek tot het innemen van een standplaats getoetst wordt aan de tien weigeringsgronden en blijkt dat een of meerdere weigeringsgronden van toepassing zijn, dan wordt de aanvraag geweigerd. Het college van B&W is wel bevoegd een afwijkend besluit te nemen, maar dient dan goed te motiveren waarom afgeweken wordt van deze weigeringsgronden.

Hoofdstuk 3: Locaties voor standplaatsen

In Oegstgeest zijn vijf vaste standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd beschikbaar. In de navolgende tabel staat een opsomming van alle huidige standplaatslocaties met de actuele bezetting (datum 1 mei 2014):

Vaste standplaatsen:

 

Locatie

Product

Dagen

Oppervlakte kraam

voorzieningen

Kempenaerstraat, hoek Koninginnelaan (K1)

Groente fruit Wetselaar

vrijdag

48 m2

Elektra 

 

Kaashandel Griffioen

zaterdag

24 m2

Elektra

Marktterrein Lijtweg bij winkelcentrum Lange Voort (LV1)

Vishandel Van der Plas

Vrijdag, zaterdag

37 m2

Elektra

 

Bakkerij ’t Stoepje (Van de Vuurst)

Donderdag

32 m2

Elektra

Marktterrein Lijtweg bij winkelcentrum Lange Voort (LV2)

Kaashandel Van Dam

Donderdag

   

24 m2

Elektra

 

Vietnamese loempia’s (Lu)

Vrijdag, zaterdag

10 m2

Elektra

Winkelcentrum Lange Voort tegenover Schouten (LV3)

Bloemsierkunst

Het groene hoekje

Maandag tot en met zaterdag

32 m2

 

Boerhaaveplein

 

Snackwagen ’t Haasje (Heemskerk)

Woensdag tot en met zondag

24 m2

Elektra

 

Tijdelijke standplaatsen:

 

Locatie

Product

Periode

Oppervlakte

voorzieningen

Parkeerplaats naast Apotheker Beker,

Poffertjeskraam

Maximaal drie weken in tijdvak juli, augustus, september

160 m2

Elektra

Parkeerplaatsen op de Lijtweg (naast het marktterrein)

Onderzoek bus borstkanker

Twee maanden aaneengesloten, een keer in de anderhalf jaar.

90 m2

Elektra

Klinkenbergerplas

Diverse (alleen na toestemming van de provincie Zuid Holland)

Tussen april en september

Variabel aantal m2

Elektra

 

Op de dagen dat een vaste standplaats niet wordt ingenomen door een standplaatshouder is het een tijdelijke standplaatshouder toegestaan deze in te nemen. Voor een tijdelijke standplaats geldt dat deze niet door een vaste standplaatshouder mag worden ingenomen. Het is wel toegestaan dat een tijdelijke standplaatshouder een plek inneemt op een van de tijdelijke standplaatsen als deze niet bezet zijn.

 

Daarnaast zijn er nog verschillende standplaatshouders die gedurende het jaar een tijdelijke standplaats innemen, bijvoorbeeld de pannenkoekenverkoop door de scouting, de energie bus, de fietsersbond Oegstgeest, kentekengraveerders, kerstbomenverkoop, oliebollenverkoop en demonstraties van elektrische fietsen.

 

Voor de kerstbomen verkoop geldt dat de tijdelijke standplaats voor de verkoop van kerstbomen mag worden ingenomen tussen 6 december en 24 december. De tijdelijke standplaats voor de verkoop van oliebollen mag worden ingenomen tussen 15 november en 15 januari. Dit heeft te maken met dat deze branches gebonden zijn aan specifieke seizoenen.

 

Nieuwe locaties voor standplaatsen

 

Ondernemerschap wordt gestimuleerd. Dit houdt in dat er ook op andere dan de bestaande plekken mogelijkheden gecreëerd worden voor standplaatsen. Het bestemmingsplan is hierbij leidend. Mogelijke nieuwe standplaatslokaties in de komende jaren zijn op het MEOB terrein, het Bio Science Park en in de wijk Nieuw-Rhijngeest. Bij de herziening van de bestemmingsplannen Bio Sciencepark en Nieuw Rhijngeest wordt bekeken of en waar het mogelijk is een standplaats in te nemen.

 

Een nieuw verzoek voor een standplaats wordt altijd getoetst aan het geldende bestemmingsplan (zie artikel 5 van de weigeringsgronden). Als in het bestemmingsplan een mogelijkheid voor een standplaats is opgenomen op die bewuste plek, en de standplaatshouder voldoet aan alle andere gestelde eisen, dan wordt, na het doorlopen van de juiste procedure, een standplaatsvergunning afgegeven. Als het bestemmingsplan een standplaats niet mogelijk maakt, kan een omgevingsvergunning aangevraagd worden. Een nieuwe standplaatsvergunning wordt altijd gepubliceerd in de gemeentepagina en de lokale media.

 

Nieuwe aanvragen:

Bij nieuwe aanvragen voor een standplaats wordt eerst gekeken of er op de bestaande standplaatsen nog ruimte vrij is en op welke dagen. De gemeente streeft ernaar de bestaande standplaatsen zoveel mogelijk bezet te laten zijn op alle dagen. Is er geen ruimte meer vrij, of wil de standplaatshouder een andere plek innemen dan wordt in overleg met de gemeente bekeken of die nieuwe plek past in het geldende bestemmingsplan.

Toelichting per vaste standplaatslokatie.

Hieronder geven wij voor iedere standplaatslokatie aan wat de huidige situatie is en welke brancheverdeling er gehanteerd wordt.

Standplaats K1.

Koninginneweg ter hoogte van de kruising met de Kempenaerstraat.

Bestaande situatie:

Deze standplaats is nu bezet door twee standplaatshouders op vrijdag en zaterdag. Op vrijdag staat hier een groenteboer en op zaterdag een kaashandel.

Brancheverdeling:

Producten uit alle branches zijn toegestaan, behalve producten die ter plaatse door middel van bakken en/of frituren bereid dienen te worden.

Standplaats LV 1.

Marktterrein Lijtweg bij winkelcentrum Lange Voort (LV1)

Bestaande situatie:

Deze standplaats is nu bezet door twee standplaatshouders op donderdag, vrijdag en zaterdag. Op donderdag staat hier een bakker en op vrijdag en zaterdag een vishandel.

Brancheverdeling:

Producten uit alle branches zijn toegestaan.

Standplaats LV2.

Marktterrein Lijtweg bij winkelcentrum Lange Voort (LV2)

Bestaande situatie:

Deze standplaats is nu bezet door twee standplaatshouders op donderdag, vrijdag en zaterdag. Op donderdag staat hier een kaashandel en op vrijdag en zaterdag een loempiaverkoper.

Brancheverdeling:

Producten uit alle branches zijn toegestaan.

Standplaats LV3.

Winkelcentrum Lange Voort tegenover Parfumerie Mooi (LV3)

Bestaande situatie:

Deze standplaats is nu bezet door een standplaatshouder van maandag tot en met zaterdag, door een bloemenverkoper.

Brancheverdeling:

Producten uit alle branches zijn toegestaan, behalve producten die ter plaatse door middel van bakken en/of frituren bereid dienen te worden.

Standplaats Boerhaaveplein.

Geldend bestemmingsplan voor dit gebied is Bestemmingsplan Haaswijk. Dit bestemmingsplan is op 1 februari 2013 onherroepelijk geworden. Het Boerhaaveplein is aangeduid als bestemming verkeer. De raad heeft bij vaststelling besloten om door middel van een binnenplanse ontheffing een standplaats toe te staan. Door een omissie in het bestemmingsplan is deze ontheffing niet juist verwerkt op de digitale planverbeelding. Het bestemmingsplan dient op dit punt te worden gerepareerd door middel van een partiële herziening. Voor de standplaats is een standplaatsvergunning op grond van de APV verleend.

Bestaande situatie:

Deze standplaats wordt van woensdag tot en met zondag ingenomen door de snackwagen ’t Haasje.

Brancheverdeling

Producten uit alle branches zijn toegestaan.

Locaties waar op verzoek een ontheffing verleend kan worden voor een standplaats.

Er zijn een aantal plaatsen binnen de gemeente waar het bestemmingsplan het mogelijk maakt, om op verzoek van de aanvrager, een standplaats in te nemen. Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd een ontheffing te verlenen voor het realiseren van standplaatsen. De ontheffingsbevoegdheid is opgenomen om een koffiekar, een ijscokar of kleinschalige verkoop van bloemen toe te staan. Voor de Kempenaerstraat gaat het om twee locaties:

- op het Terweeplein, de kruising de Kempenaerstraat met de Terweeweg.

- de kruising de Kempenaerstraat met de Spaargarenstraat.

Een ontheffing voor deze twee locaties wordt alleen verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

- Jaarlijks mag er maximaal 52 dagen een standplaats worden ingenomen.

- Een standplaats mag niet groter zijn dan 9 m2.

Meerdere standplaatsen in de Kempenaerstraat zijn wenselijk omdat standplaatsen een bijdrage leveren aan een gevarieerd aanbod van detailhandelsgoederen. Echter vanwege de relatief beperkte ruimte in vergelijking met andere locaties voor standplaatsen binnen de gemeente, zijn deze twee verscherpte voorwaarden opgenomen in het standplaatsenbeleid.

Daarnaast gelden de volgende voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Oranje Nassau:

- de opstelling van de standplaats c.q. standplaatsen belemmeren het wegverkeer niet;

- bij de opstelling van de standplaats c.q. standplaatsen blijft ongehinderde toegang op het trottoir aanwezig;

- indien opstelling van de standplaats c.q. standplaatsen leidt tot opheffing van parkeerplaatsen mag deze opheffing geen onevenredige afbreuk doen aan het voorzieningenniveau van de openbare parkeerplaatsen;

- het assortiment van de standplaats leidt niet tot geuroverlast voor de omliggende detailhandel;

- het gebruik past qua aard, milieubelasting en uitstraling in de woonomgeving;

- de standplaats voldoet aan de bouwvoorschriften zoals bepaald in lid 3 onder b (geldende voor de toegestane standplaatsen)

Voor de standplaats op de het Terweeplein dat een deel van de grond in particulier eigendom is. Voordat deze standplaats mag worden ingenomen dient de eigenaar van deze grond daar toestemming voor hebben gegeven.

Hoewel de mogelijkheid dus wel is opgenomen in het bestemmingsplan betekent dit niet dat ieder standplaatsverzoek gehonoreerd wordt. De voorwaarden die gesteld worden aan deze ontheffingslokaties zijn streng.

Bestaande situatie:

De rotary Oegstgeest maakt gebruik van deze standplaats gedurende twee weekenden in december voor de verkoop van kerstbomen.

Hoofdstuk 4: Beleidsregels

In de beleidsregels worden criteria vastgelegd die een nadere invulling geven aan de in artikel 1.8. en 5.18 van de APV vastgelegde weigeringsgronden van aanvragen voor een standplaats. Deze criteria vormen, samen met de weigeringsgronden uit hoofdstuk 2, het uitgangspunt voor het bepalen van welke locaties voor een standplaats in aanmerking komen en of een standplaatshouder een standplaats mag innemen.

1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. ‘standplaats’: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

b. ‘aangewezen standplaats’: een standplaats die voorkomt op het door burgemeester en wethouders vastgestelde standplaatsenplan; deze standplaats is op geschiktheid getoetst aan de criteria voor weigering van een vergunning;

c. ‘vergunninghouder’: hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

d. kandidaat-vergunninghouder: hij of zij wiens aanvraag om vergunning aan de vereisten voor toewijzing van een standplaats voldoet, en wiens aanvraag is afgewezen, omdat de aangevraagde standplaats niet beschikbaar is;

e. marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

2. Aansprakelijkheid

De standplaatshouder is verplicht de schade te vergoeden, die hij door gebruik van de vergunning, aan eigendommen van de gemeente toebrengt. Ook moet de standplaatshouder alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden, als gevolg van het gebruik van de vergunning schade lijden.

3. Vereisten

Om in aanmerking te komen voor een standplaatsvergunning is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:

a. zich kan legitimeren door een geldig identiteitsbewijs zoals nader aangegeven in de Wet op de identificatieplicht en in het geval van een vreemdeling volgens de Vreemdelingenwet 2000 zich door middel van een geldig verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen verblijven en te werken c.q. te ondernemen; en

b. kan aantonen te hebben voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie; en

c. kan aantonen dat de verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld.

d. een uittreksel van de Kamer van Koophandel meestuurt bij de aanvraag voor een standplaats.

4. Toewijzing

1. Aanvragen voor een (vaste) standplaatsvergunning worden behandeld in volgorde van datum van binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente.

2. Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste standplaats apart in te schrijven.

3. Een standplaats kan aan meer dan één persoon worden gegund indien de aanvragen voor een vergunning voor andere dagen in de week worden gedaan.

5. Termijnen

Een vaste standplaatshouder mag in de Kempenaerstraat slechts een dag per week een plek innemen op een vaste standplaats. Het is niet toegestaan om in de Kempenaerstraat meerdere dagen achtereen dezelfde standplaats in te nemen. Voor de standplaatsen bij de Lange Voort geldt dat het wel is toegestaan om meerdere dagen achtereen dezelfde vaste standplaats in te nemen. Voor tijdelijke standplaatsen is het toegestaan om meerdere dagen achtereen een standplaats in te nemen.

6. Omschrijving standplaats in de vergunning

Een toegewezen standplaats wordt duidelijk omschreven in de betreffende vergunning. In de vergunning is duidelijk vermeld welke categorie waren verkocht mag worden op de standplaats. Eveneens wordt de maximale oppervlakte vermeld die met de standplaats mag worden ingenomen.

De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening.

7. Maximale uitstallingsruimtes

De maximale afmeting die een standplaats mag innemen, verschilt per standplaats. In de tabel in hoofdstuk 3 zijn de afmetingen per standplaats weergegeven.

8. Persoonsgebonden

1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

2. Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs, voorzien van een goed gelijkende foto.

3. De standplaatsvergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

9. Ontheffing en vervanging

Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8.

De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid. Indien de ziekte voortduurt zal na zes maanden de vergunninghouder worden aangemeld ter keuring bij de GGD Hollands Midden of het indicatieorgaan.

De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken.

Indien een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in bruikleen geeft, verschaft dat koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor deze standplaats.

10. Intrekken/wijzigen vergunning

Een (vaste) standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. op verzoek van de vergunninghouder;

b. bij overlijden van de vergunninghouder.

c. indien de vergunninghouder in strijd handelt met het bij of krachtens dit standplaatsenbeleid bepaalde.

d. indien als gevolg van infrastructurele-, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning;

e. indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

f. indien de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

g. indien de vergunninghouder drie aaneengesloten maanden geen gebruik maakt van de verleende vergunning, zonder toestemming van de gemeente;

h. indien de vergunninghouder de leges/vergoeding voor stroomgebruik niet binnen de gestelde termijn voldoet.

11. Aanwijzingen en toezicht

De marktmeester van de gemeente Oegstgeest en andere daartoe aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de in de APV en het standplaatsenbeleid Oegstgeest gegeven voorschriften en beleidsregels in verband met het innemen van een standplaats in de gemeente Oegstgeest.

Aanwijzingen die de marktmeester en andere daartoe aangewezen ambtenaren (de gemeentelijke opsporingsambtenaren, GOA’s) geven in het belang van de openbare orde en veiligheid en het naleven van de vergunningvoorschriften dienen door de standplaatshouder opgevolgd te worden.

12. Brandveiligheid

De voorwaarden voor brandveiligheid zijn in hoofdstuk 2 als weigeringsgrond 9 opgenomen voor een standplaatsvergunning.

13. Duidelijke naam/prijsstelling

Als de voor verkoop aangeboden goederen/artikelen geprijsd worden, mag de prijsaanduiding niet tot misverstand aanleiding geven en dient voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

14. Geluid

Het is verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. Het aanwezig hebben van radiotoestellen en dergelijke toestellen anders dan voor verkoop, is evenmin toegestaan.

15. Eisen aan verkoopwagen/kraam

Een standplaatswagen/kar of kraam mag niet grondgebonden zijn en moet verplaatsbaar zijn. De goederen/artikelen mogen alleen aan de voorkant van de verkoopwagen worden aangeboden. De verkoopwagen/kraam moet in goede staat van onderhoud verkeren.

16. Goederen/artikelen

Het is verboden goederen/artikelen te verkopen die niet op de vergunning staan, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

Er mogen geen goederen/artikelen verkocht worden, die ondeugdelijk van samenstelling zijn of die in ondeugdelijke toestand verkeren.

Er mogen geen goederen/artikelen verkocht worden, die niet voldoen aan de eisen gesteld in de Warenwet, met uitzondering van artikel 16 van deze wet.

17. Hygiëne

De standplaatshouder aan wie de vergunning is verleend voor de verkoop van eet- en drinkwaren is verplicht zijn goederen of waren zo uit te stallen dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging. Zij dienen te voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de Voedsel- en Warenautoriteit aan de bereiding van de te verkopen producten.

18. Verzekeringen

De aanvrager van een standplaatsvergunning dient aan te tonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen uit schadevergoeding. Het gaat hier om waartoe hij krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens het aan derden toegebrachte schade.

19. Privaatrechtelijke toestemming

Indien een standplaatshouder een plaats wil innemen op een locatie waar (een deel) op privé grond ligt, dient eerst schriftelijke toestemming van de rechtmatige eigenaar te worden overlegd. Voor een standplaats op privaatrechtelijke grond dient ook een standplaatsvergunning te worden aangevraagd.

20. Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning zijn kosten verbonden. De tarieven voor het in behandeling nemen van de aanvraag staan in de geldende Legesverordening.

21. Precario

Het precariotarief dat per vierkante meter wordt gehanteerd voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van een standplaats kan jaarlijks aangepast worden. Het precariotarief wordt vastgelegd in de precarioverordening. De tarieven gelden voor het innemen van een standplaats gedurende een dag. Er wordt geen onderverdeling gemaakt voor standplaatshouders die slechts een dagdeel hun standplaats willen innemen. De hoogte van de precario is afhankelijk van de grootte van de standplaats.

22. Energie-afrekening

1. Gebruikers van een standplaats betalen jaarlijks een bijdrage voor het gebruik van de elektriciteitsvoorziening.

2. Gebruikers betalen per dag een vergoeding voor het energiegebruik. Het energieverbruik wordt jaarlijks achteraf vastgesteld. Het totale jaarverbruik gedeeld door het aantal dagen dat een standplaats is ingenomen resulteert in een dagtarief. Dit tarief wordt rechtstreeks doorbelast aan de standplaatshouder.

3. Ongeacht het verbruik wordt jaarlijks ook een vast percentage afschrijvingskosten voor de investeringskosten van de stroomvoorziening in rekening gebracht. Deze afschrijvingskosten bedragen 10% van de totale investeringssom van de stroomvoorziening.

23. Ontruiming

Aan het einde van de dag dient de standplaats schoon en leeg te worden achtergelaten. Het is niet toegestaan een verkoopwagen te laten staan op een standplaats. Standplaatsen die worden ingenomen door niet commerciële instelling, zoals de borstkankeronderzoek bus, mogen hun wagens wel laten staan aan het einde van de dag. In de afgegeven vergunning wordt duidelijk aangegeven of standplaatshouders hun wagen wel of niet mogen laten staan.

24. Verzorging van de standplaats

De standplaatshouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats, dit ter beoordeling van de GOA’s, steeds een goed verzorgd aanzien biedt. De standplaats en de onmiddellijke omgeving dient tijdens en na gebruik vrij te houden van afval. Standplaatshouders welke op de standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed maken, dienen aan de voorzijde van hun verkoopinrichting afvalbakken te plaatsen.

25. Opbouw/afbouwtijd

De verkoop dient op grond van de winkeltijdenwet tussen 06.00 uur en 22.00 uur plaats te vinden. Ook de opbouw en afbouw van de standplaats dient binnen deze tijden plaats te vinden. Het is niet toegestaan buiten deze tijden de standplaats in te nemen. Dinsdag kunnen op de locaties Lange Voort geen standplaatsen worden ingenomen in verband met de weekmarkt.

26. Publicatie en overgangsregeling

De huidige standplaatshouders krijgen een afschrift van dit standplaatsenbeleid toegezonden. In een begeleidende brief wordt aangegeven wat de belangrijkste wijzigingen zijn ten opzichte van de huidige situatie. Indien er sprake is van veranderingen, bijvoorbeeld het niet meer mogen laten staan van een verkoopwagen, wordt de standplaatshouder hierover persoonlijk geïnformeerd door een ambtenaar van de gemeente Oegstgeest. Als er sprake is van verslechterende omstandigheden voor de standplaatshouder ten gevolge van dit standplaatsenbeleid kan een overgangsregeling worden getroffen voor een maximale duur van drie maanden. Zodoende heeft de standplaatshouder de gelegenheid zijn bedrijfsvoering aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.

27. Intrekking

Het standplaatsenbeleid, vastgesteld op 28 februari 1992, wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van dit beleid.

28. Citeertitel

De beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘beleidsregels standplaatsvergunningen Oegstgeest’.

29. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.

Hoofdstuk 5: Overige regelgeving

Op het drijven van straathandel zijn ook andere regels dan de regels van de APV van toepassing. Deze regels stellen vanuit andere motieven eisen aan de straathandel. Een straathandelaar moet dan ook niet alleen over een standplaatsvergunning, afgegeven door het college beschikken, maar moet, indien nodig, ook aan andere wettelijke vereisten voldoen.

Winkeltijdenwet

De winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De handhaving van de openbare orde is geen motief dat aan deze wet ten grondslag ligt. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Winkeltijdenwet geschiedt onder andere door de politie.

Warenwet

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet (eetwaren, waaronder tevens worden begrepen kauwpreparaten, andere dan van tabak, en drinkwaren, alsmede andere roerende zaken) zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

Wet Milieubeheer

Vooral aan mobiele verkooppunten van vis en frites/snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken (geuroverlast). Afhankelijk van de omstandigheden moeten er onder meer voorzieningen worden getroffen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval geoordeeld afhankelijk van de situatie ter plaatse. Als de wijze van exploitatie van het verkooppunt daarvoor aanleiding geeft, zal op grond van de milieuwetgeving een vetafscheider moeten worden geïnstalleerd. Soms kunnen de milieueisen ook consequenties hebben voor de plaats van de verkoopwagen. Zo kan bij het voorkomen van geuroverlast en bij de vraag of een ontgeuringsinstallatie (koolstoffilter) moet worden aangebracht, de afstand tot de bebouwing in de omgeving een rol spelen, maar ook andere factoren zoals de meest voorkomende windrichting.

In de standplaatsvergunning worden voorschriften opgenomen omtrent het schoonhouden van de standplaats, eventueel het plaatsen van afvalbakken en het opruimen van afval in een straal van een aantal (minimaal 5) meter. Als het verkooppunt binnen de werking valt van de AMvB Horeca (verkoop van rechtstreeks voor consumptie geschikte artikelen), is de standplaatshouder wettelijk verantwoordelijk voor de vervuiling in een straal van 25 meter. Ook de standplaatsen die niet onder deze regeling vallen (bijvoorbeeld bloemen) zullen als voorwaarde opgenomen in de vergunning meekrijgen, dat zij deze straal van 25 meter in acht moeten nemen. Daarnaast dient men te voldoen aan de eisen genoemd in het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen.

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.