Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening van Provinciale Staten van de provincie Fryslân houdende behandeling van bezwaarschriften, administratief beroep en klachten Procedureverordening voor de behandeling van bezwaarschriften, administratief beroep en klachten provincie Fryslân 2017 |
Citeertitel | Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân 2017 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2017 | 01-01-2020 | artikel 20 | 28-06-2017 | 01407279 | |
23-12-2016 | 08-07-2017 | nieuwe regeling | 26-10-2016 | 1336130 |
Provinciale staten, het college van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
dat het wenselijk is dat er een onafhankelijke, externe commissie voor de behandeling van bezwaarschriften, administratief beroep en klachten is;
gezien het voorstel van het college van gedeputeerde staten;
gelet op de artikelen 7:13, 7:19 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 82 van de Provinciewet;
vast te stellen de Procedureverordening voor de behandeling van bezwaarschriften, administratief beroep en klachten provincie Fryslân 2017, luidende als volgt:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 3 Benoeming, schorsing en ontslag
Gedeputeerde staten benoemen, schorsen en ontslaan de voorzitter en de leden van de commissie. Gedeputeerde staten zien er bij de benoeming op toe dat de voorzitter en de leden geen activiteiten uitoefenen die kunnen leiden tot belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling. De voorzitter en de leden maken in elk geval geen deel uit van of zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Fryslân.
Artikel 9 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolgde de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgevoerd door de voorzitter:
Artikel 10 Voorkomen belangenverstrengeling
De voorzitter en de leden van de commissie dragen er te allen tijde zorg voor dat zij niet betrokken zijn bij de behandeling van een bezwaarschrift, administratief beroepschrift of klacht indien belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling aan de orde kan zijn.
Artikel 11 Onderzoek door de commissie
De commissie wint alle gewenste inlichtingen in die nodig zijn voor een zorgvuldige advisering over het te nemen besluit op het bezwaar, het administratieve beroep of de klacht. De commissie kan het inwinnen van inlichtingen opdragen aan de secretaris of diens plaatsvervanger.
Wanneer na het horen aan het bestuursorgaan feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar of het administratief beroep te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan belanghebbenden meegedeeld en worden zij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
Het advies wordt, zo nodig onder medezending van de tijdens de hoorzitting overgelegde stukken, uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift, het administratief beroepschrift of de klacht dient te beslissen. Gelijktijdig met de toezending van het advies aan het bestuursorgaan vindt ook toezending daarvan plaats aan de belanghebbenden.
Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn als bedoeld in de artikelen 7:10, eerste lid, en 7:24, vierde lid, en artikel 9:11, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verdaagt hij de beslissing op het bezwaar, het administratief beroep of de klacht.
Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 19 Niet-voorzienbare gevallen
De voorzitter beslist in de gevallen waarin de wet en deze verordening niet voorzien.
Artikel 20 Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 3, derde lid, en het vorige lid zijn niet van toepassing indien en voor zover het de benoeming als voorzitter of als lid van de kamer voor de behandeling van zaken die betrekking hebben op een ambtenaar betreft. Gedeputeerde staten kunnen besluiten dat de termijn voor deze leden en de voorzitter eindigt op het moment dat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt.