Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Marktverordening Toelichting Marktverordening gemeente Hulst

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening Toelichting Marktverordening gemeente Hulst
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpMarktverordening gemeente Hulst
Externe bijlagesanctiebeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 149 Gemw

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017vervanging regeling

15-12-2016

gmb-2016-179567

Rb/16.0170

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening Toelichting Marktverordening gemeente Hulst

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde (week-)warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

2. Deze verordening is niet van toepassing op markten, evenementen en braderieën, die conform afdeling 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening (artikel 2:25) vallen onder "Evenementen".

Artikel 2. Inrichtingsplan

1. Voor elke markt stelt het college van burgemeester en wethouders een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

een kaart van de markt;

indien van toepassing, mededeling dat het anciënniteitstelsel van toepassing is;

aanduiding van de wijze waarop (nieuwe) vergunningen kunnen worden verstrekt;

de branchelijst voor de desbetreffende markt.

2. Op de kaart moet zijn aangegeven:

de grenzen van de markt;

de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan de markt in overleg met de betrokkenen (leden marktcommissie) (tijdelijk) verplaatsen naar een andere locatie indien de vastgestelde locatie wegens omstandigheden niet gebruikt kan worden.

Artikel 3. Vergunningen

1. Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning van het college van burgemeester en wethouders een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

2. Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college van burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag. Hiervoor wordt door de marktmeester een bon verstrekt die dient als vergunning.

4. Het is verboden, zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders, als standwerker op te treden op een markt. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

5. Aan een vergunning kunnen, naast de reeds bestaande wettelijke verplichtingen, door het college van burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen worden verbonden.

6. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten (o.a. KvK inschrijving).

Artikel 4. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot het verlenen of het intrekken van een vaste-standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 5. Nieuwe vergunning en plaatsverbetering volgens anciënniteitlijst

1. Indien een gegadigde aan het college van burgemeester en wethouders te kennen geeft in aanmerking te willen komen als houder van een vaste-standplaatsvergunning voor een weekmarkt, wordt de vergunning toegekend indien het maximum ingevolge de branchelijst voor de te vergunnen standplaats nog niet bereikt is. Vervolgens wordt de vergunningsaanvraag ter advisering voorgelegd aan de marktcommissie. Na advies van de marktcommissie wordt de vergunningsaanvraag ter goedkeuring aan het college voorgelegd. De aanvraag wordt geweigerd als het maximum ingevolge de branchelijst voor de betreffende branche reeds bereikt is, of de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet voldoet aan de in deze verordening opgenomen eisen.

2. Op grond van het inrichtingsplan voor een markt het anciënniteitstelsel wordt gehanteerd, geldt het volgende:

Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van de houders van een vaste-standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitlijst).

Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitlijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend.

Artikel 6. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

1. Het overschrijven van de standplaatsvergunning bij bedrijfsoverdracht is toegestaan indien:

a. de vergunninghouder gedurende een periode van drie jaar voorafgaand aan de bedrijfsoverdracht in het bezit is geweest van een rechtsgeldige vergunning voor de betreffende markt;

b. de overdracht plaatsvindt aan een natuurlijk persoon.

2. Bij de bedrijfsoverdracht gaat de locatie van de standplaats over op de nieuwe vergunninghouder.

3. Wenst de houder van een vaste-staanplaats niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde , of zijn kind.`

4. Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze tenminste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefuncioneerd als mede-eigenaar.

5. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend. In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid wordt een aanvraag tot overschrijving eveneens binnen twee maanden nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld ingediend.

6. Het college kan van het voorstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

7. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

8. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt deze ingetrokken.

9. Indien er na de overdracht sprake is van branchewijziging komt de toegewezen vergunning en plaats te vervallen. Bij het overschrijven van een vaste-standplaatsvergunning is het bepaalde in de Branchelijst van toepassing.

10. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan de eisen waaraan een houder van een vaste standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

Artikel 7. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

1. Het college van burgemeester en wethouders trekt een vaste-standplaatsvergunning in:

op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 6.

2. Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

als van de vergunning gedurende ten minste 12 maanden geen gebruik is gemaakt; of

als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

bij overtreding van de vergunningsvoorschriften;

als er waren op de markt worden verkocht, die in strijd zijn met de Warenwet.

3. Als de vergunninghouder of zijn of haar overeenkomstig artikel 8 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk om 09:00 uur heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 8. Innemen standplaats; vervanging

1. De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem of haar toegewezen standplaats persoonlijk in, of laat deze innemen door een medewerker van zijn of haar bedrijf.

2. In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college van burgemeester en wethouders echter toestaan dat de standplaats op eenzelfde wijze en met hetzelfde materiaal wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder en overlegt een verklaring van de vergunninghouder dat de vervanger gerechtigd is de standplaats in te nemen. De rechten, behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid, en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger of medewerker van zijn of haar bedrijf.

4. De vergunninghouder neemt ten minste een maal per 2 weken of elf maal per dertien weken zijn of haar standplaats op de markt in.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 9. Dagplaatsvergunning

1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die (tijdelijk) niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning.

2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend.

3. De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen en met inachtneming van de Branchelijst.

4. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 10. Standwerkplaats

1. Een vergunning voor een standwerkplaats wordt verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

2. Een vergunning voor een standwerkplaats geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

3. Een standwerker moet werken met zijn product, mag geen uitzoekhandel hebben en werkt niet met prijskaarten, meet- en weegapparatuur of uitzoekbakken.

4. Aan een standwerker werkzaam met branche-artikelen welke reeds vertegenwoordigd zijn op de markt wordt maximaal eenmaal per maand een standwerkvergunning verleend.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 11. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen. Dit geldt niet voor standwerkers.

Artikel 12. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 13. Markttijden in acht nemen

1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan 2 uur voor de aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt.

Artikel 14. Markt schoonhouden

1. Een vergunninghouder is verplicht zijn afval onmiddellijk na afloop van de markt af te voeren.

2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 15. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 16. Onmiddellijke verwijdering

Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunninghouder of iemand die hem of haar bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog, een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling of de voorschriften van de vergunning heeft overtreden.

Artikel 17. Strafbepaling

1. Voor wat betreft bestuursrechtelijke sancties die kunnen worden opgelegd, worden de respectievelijke stappenplannen doorlopen die zijn opgenomen in bijlage I van de bij deze verordening behorende Sanctiematrix.

2. Ten aanzien van elke overtreding, ook al worden er meerdere tegelijkertijd geconstateerd, worden de verschillende stadia van de matrix doorlopen.

3. Indien binnen een periode van een kwartaal,(een) of meer overtreding(en) zijn geconstateerd zal direct worden overgegaan tot de volgende bijbehorende sanctie in de matrix.

4. Voor overtredingen, welke niet in de Sanctiematrix zijn opgenomen, geldt dat overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden gestraft met schorsing, intrekking van de vergunning, een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 18. Voorschriften en beperkingen

1. Het college van burgemeester en wethouders kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

1. De Marktverordening gemeente Hulst 2010 wordt ingetrokken.

2. De krachtens de Marktverordening gemeente Hulst 2010 vastgestelde anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

3. Een krachtens de Marktverordening gemeente Hulst 2010 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college van burgemeester en wethouders kan deze vergunning ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Hulst 2010 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

5. Degenen die daags voor het in werking treden van deze verordening op de anciënniteitlijst stonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Hulst

2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

 

Aldus besloten in de vergadering van 15 december 2016

Toelichting Algemeen

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten en versmarkt zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

Hulst, Kloosterzande,Vogelwaarde en St.Jansteen.

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel 2:25 van de Model-APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de Model-APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de Model-APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat het college van burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Als een gemeente slechts één markt kent waarop de Marktverordening van toepassing is, of als voor alle markten dezelfde keuzen worden gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste-standplaatsvergunningen, worden die keuzen gemaakt in de verordening zelf. De inrichtingsplannen hoeven er dan niets meer over te bevatten; artikel 2 zal dan navenant moeten worden vereenvoudigd.

Artikel 3. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’. Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 6) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 6) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten. Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 6) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Artikelen 5. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

Als bij een markt waarvoor een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hooggeplaatste op de door het college van burgemeester en wethouders bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 5 ziet niet alleen op de verlening van nieuwe vergunningen, maar ook op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

 

Artikel 6. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 9. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 7, vierde lid. Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 9, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 16. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement, instructie voor de marktmeester en sanctiebeleid vervalt daarmee automatisch ook.