Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Referendumverordening Schiedam 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening Schiedam 2005
CiteertitelReferendumverordening Schiedam 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2005nieuwe regeling

20-06-2005

Maasstad, 06072005

17052005

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening Schiedam 2005

De raad van de Gemeente Schiedam;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het referendum;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Overwegende dat de raad ter bevordering van eenduidige procedures en vanuit praktische overwegingen een verordening wil vaststellen regelende raadplegende correctieve en niet-correctieve referenda;

Besluit de volgende verordening vast te stellen:

Referendumverordening Schiedam 2005

 

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een raadplegend correctief referendum: een door de raad geïnitieerd referendum over een reeds genomen, maar nog niet in werking getreden raadsbesluit;

  • b.

    een raadplegend niet-correctief referendum: een door de raad geïnitieerd referendum over een voorgenomen raadsbesluit;

  • c.

    referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad voorgenomen (niet-correctief) of genomen (correctief) besluit;

  • d.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • e.

    raad: de gemeenteraad van Schiedam.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum kan worden gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een gedeelte daarvan.

Artikel 3 Onderwerp

De volgende raadsbesluiten kunnen geen onderwerp van een referendum zijn:

  • a.

    besluiten over adviezen van de Bezwaarschriftencommissie;

  • b.

    besluiten over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapportages en dergelijke;

  • c.

    besluiten over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • d.

    besluiten over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen;

  • e.

    besluiten in het kader van deze verordening;

  • f.

    verordeningen die uitsluitend betrekking hebben op gemeentelijke belastingen en leges;

  • g.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de ermee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

  • h.

    besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

Artikel 4 Initiatief raad

  • 1.

    een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten

  • 2.

    indien de raad heeft besloten een raadsbesluit aan een referendum te onderwerpen, wordt het betreffende raadsvoorstel op de gebruikelijke wijze in de vergadering behandeld;

  • 3.

    indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadplegend correctief referendum, treedt het raadsbesluit waarover dit referendum wordt gehouden, niet eerder in werking dan nadat de raad over de uitkomst van dit referendum heeft besloten;

  • 4.

    in geval een raadplegend niet –correctief referendum is gehouden, beslist de raad in de eerste raadsvergadering nadat de uitkomst van het referendum bekend is over het voorgenomen raadsbesluit waarover het referendum is gehouden;

  • 5.

    de raad stelt bij het besluit tot het houden van een referendum tevens vast welke gevolgen aan de uitslag van het referendum zullen worden verbonden.

Artikel 5 Budget

De raad neemt tegelijkertijd met het besluit tot het houden van een referendum een besluit over de begroting van de kosten van het referendum en de dekking ervan.

Artikel 6 Vraagstelling

  • 1.

    de raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast;

  • 2.

    de vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 7 Commissie van advies en toezicht

  • 1.

    de raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht;

  • 2.

    de raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden;

  • 3.

    de commissie bestaat uit drie deskundige leden. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, van het college of met een dienstverband bij de gemeente Schiedam;

  • 4.

    de commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris;

  • 5.

    de commissie heeft tot taak:

    • a.

      het formuleren van de vraagstelling en antwoordcategorieën;

    • b.

      het toezicht houden op de organisatie van het referendum;

    • c.

      het toezicht houden op de objectiviteit van de voorlichting;

    • d.

      het desgevraagd adviseren over de toepassing van deze verordening;

  • 6.

    de commissie brengt van haar werkzaamheden verslag uit aan de raad.

Artikel 8 Datum

  • 1.

    de raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. Een referendum wordt bij voorkeur gelijktijdig met een verkiezing voor een vertegenwoordigend lichaam gehouden;

  • 2.

    er kunnen meerdere referenda op een dag worden gehouden.

Artikel 9 Uitvoering

  • 1.

    het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum;

  • 2.

    het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie van het referendum.

Artikel 10 De procedure rond de stemming

  • 1.

    een kiesgerechtigde voor het referendum ontvangt een oproepingskaart;

  • 2.

    deelname aan een referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is toegestaan.

Artikel 11
  • 1.

    het referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemmingen van de verkiezingen van de vertegenwoordigende lichamen;

  • 2.

    de kiesgerechtigden voor het referendum worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan een referendum met behulp van stemmachines. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister;

  • 3.

    de stemmachine vermeldt de vraagstelling en de antwoordcategorieën;

  • 4.

    het stembureau maakt een aantekening van deelname met behulp van de stemmachine.

Artikel 12

Voor zover in deze verordening in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht;

  • 2.

    de uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 14 Deelreferendum

  • 1.

    indien de raad besluit een referendum te houden onder de kiezers van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing;

  • 2.

    in het raadsbesluit wordt nauwkeurig aangegeven welk gedeelte van het grondgebied dit betreft;

  • 3.

    het college kan nadere regels geven ter uitwerking van dit besluit.

Artikel 15

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruik of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Referendumverordening Schiedam 2005”.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van haar bekendmaking. Met ingang van dezelfde datum wordt de “Verordening op het referendum 2003” vastgesteld door de raad op 27 oktober 2003 ingetrokken.

Aldus vastgesteld door de raad van de Gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 20 juni 2005.

de griffier, de voorzitter,