Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Gemeentelijke Ombudsman 2006 |
Citeertitel | Verordening Gemeentelijke Ombudsman 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | nieuwe regeling | 12-12-2005 Maasstad, 14122005 | 25102005, VR2005/170 |
Indien de ombudsman dit nodig acht, kan hij klagers behulpzaam zijn bij het op schrift stellen van een klacht.
Indien hij een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht instelt, informeert hij het bestuursorgaan over de inhoud van de klacht, de klager en degene waarover geklaagd wordt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van
12 dec. 2005
de griffier, de voorzitter,
In de modelverordening zijn geen begripsbepalingen opgenomen, omdat de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de Gemeentewet hierin waar nodig al voorzien. Zo ontbreekt een omschrijving van de begrippen ombudsman, bestuursorgaan, raad en verzoekschrift terwijl ze op meerdere plaatsen in de verordening voorkomen. Het begrip "ombudsman" omvat volgens het nieuwe artikel 9:17 Awb zowel de Nationale ombudsman als een ombudsman of -commissie ingesteld krachtens de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen. In de modelverordening wordt uiteraard alleen gedoeld op de Gemeentelijke Ombudsman. Ombudsman is overigens een neutrale term. Zowel mannen als vrouwen (als commissies) worden aangeduid met "ombudsman".
De Awb kent geen definitie van het begrip klacht. De wetgever acht een definitie ook onwenselijk, omdat een omschrijving ook een beperking van het klachtrecht kan inhouden.
Uitgangspunt is een ruim klachtbegrip. Alles wat geen (Awb- )bezwaar is, is in beginsel een klacht.
Een klachtprocedure is gericht op het verkrijgen van een rechtens niet-bindend oordeel over het overheidshandelen. Bij een klachtbehandeling wordt, ruimer dan bij de rechtens bindende bezwaarschriftprocedure, bekeken of het betreffende bestuursorgaan zich correct gedragen heeft tegenover de klager.
Onder de klachtenregeling vallen gedragingen van bestuursorganen en van personen die onder de verantwoordelijkheid van bestuursorganen handelingen verrichten richting burgers en organisaties (bijvoorbeeld ambtenaren). Enkele voorbeelden van "niet correct" gedragen zijn: ongeïnteresseerde bejegening, te trage afhandeling van een aanvraag, brieven worden te laat of niet beantwoord, het antwoord is in strijd met de gewekte verwachtingen en onvoldoende gemotiveerd, aangevraagde informatie wordt niet toegezonden.
In de algemene toelichting is ingegaan op de verschillende varianten die met de term "ombudsman" kunnen worden aangeduid.
Indien gekozen wordt voor een persoon als ombudsman, is sprake van een eenhoofdig ambt met daarbij de verplichting om in ieder geval een plaatsvervanger aan te wijzen (zie het nieuwe artikel 81q, tweede lid, van de Gemeentewet en het model instellingsbesluit gemeentelijke ombudsman).
Artikel 2 Zittingsduur en benoeming
Het nieuwe artikel 81q, eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de ombudsman voor de duur van zes jaar wordt benoemd. Dit waarborgt zijn onafhankelijkheid. De benoeming van de ombudsman gaat in op 1 januari 2006 en is een benoeming op grond van de gewijzigde bepalingen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet. De benoeming kan niet worden gezien als een herbenoeming in de zin van de onderhavige verordening. Dit betekent dat de ombudsman op 1 januari 2012 nog eenmaal kan worden herbenoemd.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 81w van de Gemeentewet waarin is bepaald dat de ombudsman een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding ontvangt voor zijn werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.
De ombudsman zal uiteraard niet kunnen functioneren zonder toereikende financiële middelen. De wet verplicht de gemeente overigens alom te voorzien in voldoende personeel voor de ombudsman (zie artikel 81t Gemeentewet). Voor de bepaling van het budget kan ook worden gekeken naar de regeling die voor de rekenkamercommissie is gemaakt.
De voorwaarde is dat klachten op schrift moeten worden gesteld. De klager dient namelijk zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het indienen van een klacht.
Tijdens het onderzoek kan de ombudsman een poging doen om via bemiddeling tot een bevredigende oplossing voor de verzoeker te komen. Deze bemiddeling kan een meer of minder zware vorm aannemen. De ombudsman kan in zijn jaarverslag een overzicht van bemiddelingen publiceren. Aldus ontstaat er inzicht in de verhouding tussen het aantal bemiddelingen en het aantal onderzoeken en de aard van de bemiddelingen.
Het oordeel over het handelen en de hieruit voortvloeiende aanbevelingen voor de organisatie legt de ombudsman neer in een rapport (nieuwe artikel 9:36 Awb) indien hij zijn onderzoek voltooit. In het geval van een geslaagde bemiddeling zal de ombudsman doorgaans reden hebben om het onderzoek niet voort te zetten en komt hij aan het uitbrengen van een rapport en het geven van een oordeel niet toe. Het is echter wel gewenst dat de ombudsman ook in geval van een geslaagde bemiddeling zijn inbreng afsluit door partijen te informeren over het bereikte resultaat.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 7 Overige bevoegdheden
De ombudsman kan het beschikkingsbevoegde orgaan verzoeken om de uitvoering van een besluit of regeling te schorsen. Een dergelijk verzoek is vaak in het belang van de afhandeling van de klacht. Het orgaan is niet verplicht op zo'n verzoek in te gaan, maar dient wel gemotiveerd een reactie te geven waarom op het verzoek niet kan worden ingegaan.
De gemeenteraad heeft de vrijheid om zijn agenda te bepalen. De Gemeentelijke Ombudsman heeft echter aangegeven een dergelijke bepaling op te nemen in de verordening. Op deze manier kan de ombudsman zijn visie geven op bepaalde beleidsontwikkelingen die verband houden met klachten, klachtrecht of klachtbehandeling in het algemeen en eventueel ter zake aan de raad voor te stellen hieromtrent initiatieven te ontplooien.
Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt onder meer dat verordeningen niet in werking treden, voordat ze zijn bekend gemaakt. Volgens artikel 142 van de Gemeentewet treden verordeningen op de achtste dag na bekendmaking in werking, tenzij een ander tijdstip is aangewezen.