Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellendoorn

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellendoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is op 24 november 2018 vervallen door de inwerkingtreding van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 27 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017 (zie: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Hellendoorn/CVDR341085/CVDR341085_1.html)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-05-201724-11-2018wijziging artt. 12, 13 en 21

09-05-2017

gmb-2017-78908

17INT01015
01-01-201712-05-2017nieuwe regeling

13-12-2016

gmb-2016-178465

16INT03735

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017

Nijverdal, 13 december 2016 Nr. 16INT03735

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

Gelet op artikel 27 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015 en de Beleidsregels persoonsgebonden budget jeugdhulp en Wmo 2017;

B e s l u i t e n:

vast te stellen:

het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      budgethouder: de persoon die de taken behorende bij een persoonsgebonden budget uitvoert;

    • b.

      ondersteuningsplan: een weergave van de afspraken tussen cliënt en gemeente over de doelen van de ondersteuning en de wijze waarop getracht wordt deze te bereiken;

    • c.

      pgb: persoonsgebonden budget;

    • d.

      pgb-alfa: een pgb als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet, bestaande uit een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting 1964 inclusief een bedrag voor bemiddeling en service;

    • e.

      verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015;

    • f.

      Wmo-vervoerpas: een door de gemeente verstrekte vervoerpas voor het gebruik van het collectief vervoer;

    • g.

      woonvoorziening: een maatwerkvoorziening behorende tot de te bereiken resultaten als genoemd in artikel 9, lid 1 van de verordening.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

Artikel 2 Vorm

Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als pgb. Een maatwerkvoorziening draagt bij aan het behalen van de resultaten zoals beschreven in het ondersteuningsplan.

Artikel 3 Keuzevrijheid aanbieders

Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde maatwerkvoorziening in natura wordt de cliënt in beginsel de mogelijkheid geboden om hieruit een aanbieder te kiezen.

Artikel 4 Voorwaarden pgb

  • 1.

    Alvorens een pgb toe te kennen, toetst het college of aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 2.3.6, tweede lid van de wet is voldaan.

  • 2.

    De budgethouder, niet zijnde de cliënt, is niet een zorgverlener die betaald wordt vanuit het pgb.

Artikel 5 Weigeringsgronden pgb

  • 1.

    Het college weigert een pgb te verstrekken voor zover de kosten hiervan hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening in natura.

  • 2.

    Het college weigert een pgb te verstrekken indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken, omdat:

    • a.

      de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de cliënt niet heeft voldaan aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden;

    • c.

      de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel heeft gebruikt.

  • 3.

    Het college verleent geen pgb voor een maatwerkvoorziening die zonder voorafgaand onderzoek moet worden ingezet.

Artikel 6 Besteding pgb

  • 1.

    De budgethouder besteedt het pgb voor hulpmiddelen en woningaanpassingen binnen zes maanden na toekenning ten behoeve van het doel waarvoor het is verstrekt, tenzij het college schriftelijk heeft ingestemd met een langere periode.

  • 2.

    De budgethouder besteedt het pgb uitsluitend aan een passende maatwerkvoorziening en de daarmee gepaard gaande noodzakelijke kosten.

  • 3.

    Onder de met de voorziening gepaard gaande noodzakelijke kosten als bedoeld in het tweede lid kan in ieder geval worden verstaan: alle bijkomende kosten voor zorgverleners, waaronder werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst, en wettelijk toegestane vergoedingen. Bij wettelijke vergoedingen gaat het onder meer om reiskostenvergoedingen, verlofregelingen en pensioenvoorzieningen.

  • 4.

    Onder de met de voorziening gepaard gaande noodzakelijke kosten als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval niet verstaan:

    • a.

      kosten voor bemiddeling;

    • b.

      kosten voor het uitvoeren van de taken behorende bij een pgb;

    • c.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;

    • d.

      contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo;

    • e.

      kosten voor het volgen van opleidingen dan wel bestellen van informatiemateriaal over het pgb;

    • f.

      ondersteuning ingekocht buiten EU-landen;

    • g.

      kosten voor het betalen van de bijdrage in de kosten.

  • 5.

    Budgethouders mogen het pgb maximaal 13 kalenderweken per jaar besteden aan maatschappelijke ondersteuning buiten Nederland, mits:

    • a.

      de maatschappelijke ondersteuning ingekocht wordt in een land dat onderdeel uitmaakt van de Europese Unie;

    • b.

      de in te kopen maatschappelijke ondersteuning voldoet aan de kwaliteitseisen van artikel 2.3.6, tweede lid, aanhef en onderdeel c van de wet; en

    • c.

      het college hiervoor toestemming heeft verleend.

Artikel 7 Verantwoording pgb

  • 1.

    De budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare administratie en houdt deze gedurende vijf jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het pgb.

  • 2.

    De budgethouder verantwoordt desgevraagd de besteding van het pgb. In de beschikking wordt vermeld wat de budgethouder, voor zover van toepassing, aan het college verstrekt, zoals:

    • a.

      de factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een opdrachtbevestiging;

    • c.

      een urenverantwoording;

    • d.

      overige bescheiden die het college voor de verantwoording noodzakelijk acht.

  • 3.

    Het college kan nagaan of het verstrekte pgb besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is en de ingekochte maatwerkvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 2.3.6, tweede lid, aanhef en onderdeel c van de wet. De budgethouder is verplicht de daarvoor in het tweede lid genoemde stukken op verzoek aan het college te verstrekken.

HOOFDSTUK 3 HULPMIDDELEN

Artikel 8 Pgb hulpmiddelen

  • 1.

    Het bedrag van het pgb voor een hulpmiddel als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de verordening wordt vastgesteld op basis van:

    • a.

      de nieuwprijs van de voorziening;

    • b.

      de kosten van keuring, reparatie, onderhoud en verzekering voor een periode van vijf jaar;

    • c.

      een economische levensduur van vijf jaar.

  • 2.

    Het bedrag van het pgb voor een voorziening die voor sport wordt gebruikt, bedraagt maximaal € 2.928,--. De hoogte van dit bedrag wordt bepaald door de aanschafwaarde van de voorziening vermeerderd met 20% van de aanschafwaarde voor te verwachten reparatie- en onderhoudskosten.

HOOFDSTUK 4 WONEN

Artikel 9 Woonvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van een pgb voor een woningaanpassing is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

  • 2.

    Wanneer de kosten als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de verordening meer bedragen dan € 7.500,--, wordt afgewogen of verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning als goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt.

  • 3.

    Een woonvoorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard met een aanschafwaarde tot € 250,-- (inclusief btw) wordt uitsluitend in eigendom verstrekt.

  • 4.

    De hoogte van het pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten, met een maximum van € 2.269,--.

  • 5.

    De hoogte van het pgb voor verhuis- en herinrichtingskosten aan personen die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een persoon met beperkingen, woonruimte ontruimt, is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

  • 6.

    Indien een cliënt te maken heeft met dubbele woonlasten kan voor een periode van maximaal zes maanden een pgb worden verstrekt in de kosten van tijdelijke huisvesting in verband met het aanpassen van de huidige woonruimte van de cliënt of het aanpassen van de door cliënt nog te betrekken woonruimte. Het pgb voor de kosten van tijdelijke huisvesting wordt uitsluitend verleend als de cliënt redelijkerwijs niet kan voorkomen, dat hij deze dubbele lasten heeft. Het pgb is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Bij niet zelfstandige woonruimte bedraagt het pgb de helft van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

  • 7.

    In geval van huurbeëindiging van een woonruimte, die aangepast is voor een bedrag van € 10.000,- of meer, kan het college voor een periode van maximaal zes maanden de kosten voor de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag vergoeden aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten.

  • 8.

    De hoogte van het pgb voor een woonvoorziening in de vorm van het bezoekbaar maken van een woonruimte is gebaseerd op de daadwerkelijk te maken kosten.

Artikel 10 Pgb woonvoorziening – terugbetaling bij verkoop

De hoogte van het pgb, als genoemd in artikel 11, tweede lid van de verordening voor een woningaanpassing moet, met inachtneming van de zelf betaalde bijdrage in de kosten, worden terugbetaald indien de woning binnen tien jaar na gereedmelding van de woningaanpassing wordt verkocht en de hoogte van het pgb meer bedraagt dan € 7.500,--.

De hoogte van het terug te betalen bedrag wordt vastgesteld, overeenkomstig onderstaand afschrijvingsschema:

• voor het eerste jaar 100%;

• voor het tweede jaar 90%;

• voor het derde jaar 80%;

• voor het vierde jaar 70%;

• voor het vijfde jaar 60%;

• voor het zesde jaar 50%;

• voor het zevende jaar 40%;

• voor het achtste jaar 30%;

• voor het negende jaar 20%;

• voor het tiende jaar 10%.

HOOFDSTUK 5 VERVOER

Artikel 11 Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De voorzieningen voor de lokale verplaatsingen bestaan uit:

    • a.

      een Wmo-vervoerpas, waarmee tegen gereduceerd tarief 600 zones per jaar gereisd kan worden;

    • b.

      een voorziening in natura in de vorm van een verplaatsingsmiddel;

    • c.

      een pgb te besteden aan een voorziening als bedoeld onder b.

  • 2.

    Indien de in het eerste lid onder a genoemde voorziening niet leidt tot het te bereiken resultaat, kan het college een van de volgende voorzieningen verstrekken:

    • a.

      een pgb voor de kosten van een taxi die maximaal € 3.270,-- per jaar bedraagt. Daarnaast kunnen het starttarief en het tijdtarief gedeclareerd worden. Voor het starttarief geldt een maximum van € 2,97 per keer. Voor het tijdtarief geldt een maximum van € 0,36 per minuut;

    • b.

      een pgb voor de kosten van een rolstoeltaxi die maximaal € 4.125,-- per jaar bedraagt. Daarnaast kunnen het starttarief en het tijdtarief gedeclareerd worden. Voor het starttarief geldt een maximum van € 6,04 per keer. Voor het tijdtarief geldt een maximum van € 0,41 per minuut;

    • c.

      een pgb voor de kosten van het aanpassen van een eigen auto, vastgesteld conform artikel 11, tweede lid van de verordening.

  • 3.

    Indien de omvang van de voorzieningen zoals genoemd in het eerste lid onder a en het tweede lid onder a en b aantoonbaar niet toereikend is, kunnen de hierin genoemde zones, c.q. bedragen, met uitzondering van de genoemde starttarieven, worden verruimd tot maximaal een verdubbeling van de genoemde zones c.q. bedragen.

  • 4.

    Indien de in het eerste lid onder a en de in het tweede lid genoemde voorzieningen, alsmede de in het derde lid geboden uitbreiding van deze voorzieningen naar het oordeel van het college niet leiden tot het te bereiken resultaat, kan het college één van de volgende voorzieningen verstrekken:

    • a.

      een voorziening in natura in de vorm van:

      • i.

        een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

      • ii.

        een al dan niet aangepaste auto.

    • b.

      een pgb te besteden aan een voorziening als bedoeld onder a.

HOOFDSTUK 6 HUISHOUDELIJKE ONDERSTEUNING

Artikel 12 Huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning kan bestaan uit:

    • a.

      een basismodule huishoudelijke ondersteuning;

    • b.

      een module extra hygiëne;

    • c.

      een module wasverzorging;

    • d.

      een module regie;

    • e.

      een module maaltijdverzorging;

    • f.

      een module zorg voor minderjarige kinderen.

  • 2.

    Met de inzet van de modules genoemd in het eerste lid worden de volgende resultaten bereikt:

    • a.

      de basismodule huishoudelijke ondersteuning en module extra hygiëne: het kunnen beschikken over een leefbaar huis;

    • b.

      de module wasverzorging: het kunnen beschikken over schone en draagbare kleding en beddengoed;

    • c.

      de module regie: het kunnen voeren van regie over het huishouden;

    • d.

      de module maaltijdverzorging: het kunnen beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden;

    • e.

      de module zorg voor minderjarige kinderen: het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.

  • 3.

    De maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning wordt nader omschreven in beleidsregels.

Artikel 13 Hoogte van pgb voor huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    Het pgb voor huishoudelijke ondersteuning, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt voor:

    • a.

      de basismodule huishoudelijke ondersteuning: € 147,41 per maand;

    • b.

      de basismodule huishoudelijke ondersteuning in combinatie met de module regie: € 171,58 per maand;

    • c.

      de module extra hygiëne: € 16,85 per uur;

    • d.

      de module extra hygiëne in combinatie met de module regie: € 19,61 per uur;

    • e.

      de module wasverzorging: € 16,85 per uur;

    • f.

      de module wasverzorging in combinatie met de module regie: € 19,61 per uur;

    • g.

      de module maaltijdverzorging: € 16,85 per uur;

    • h.

      de module maaltijdverzorging in combinatie met de module regie: € 19,61 per uur;

    • i.

      de module regie: € 19,61 per uur;

    • j.

      de module zorg voor minderjarige kinderen: € 19,61 per uur.

  • 2.

    Het pgb-alfa voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt voor de basismodule huishoudelijke ondersteuning € 147,49 per vier weken en voor de modules genoemd in het eerste lid onder c. tot en met j. een bedrag van € 18,26 per uur.

  • 3.

    Het pgb voor de basismodule huishoudelijke ondersteuning, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt € 121,16 per maand en voor de modules genoemd in het eerste lid onder c. tot en met j. een bedrag van € 13,85 per uur.

  • 4.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

HOOFDSTUK 7 ONDERSTEUNING ZELFSTANDIG LEVEN

Artikel 14 Ondersteuning zelfstandig leven

De maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven kan worden aangeboden in zorg in natura (zin) en pgb. De maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven bestaat uit twee niveaus: ondersteuning zelfstandig leven 1 en ondersteuning zelfstandig leven 2.

Artikel 15 Hoogte van pgb ondersteuning zelfstandig leven

  • 1.

    Het pgb voor ondersteuning bij zelfstandig leven, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt:

    • a.

      € 40,50 per uur voor niveau 1;

    • b.

      € 54,-- per uur voor niveau 2.

  • 2.

    Het pgb voor ondersteuning zelfstandig leven, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt € 20,-- per uur voor de niveaus 1 en 2.

  • 3.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste en tweede lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

HOOFDSTUK 8 ONDERSTEUNING MAATSCHAPPELIJKE DEELNAME

Artikel 16 Ondersteuning maatschappelijke deelname

De maatwerkvoorziening ondersteuning maatschappelijke deelname kan worden aangeboden in zorg in natura (zin) en pgb. De maatwerkvoorziening ondersteuning maatschappelijke deelname bestaat uit twee niveaus: ondersteuning maatschappelijke deelname 1 en ondersteuning maatschappelijke deelname 2.

Artikel 17 Hoogte van pgb voor ondersteuning maatschappelijke deelname

  • 1.

    Het pgb voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt:

    • a.

      € 27,-- per dagdeel voor niveau 1;

    • b.

      € 36,-- per dagdeel voor niveau 2.

  • 2.

    Het pgb voor ondersteuning maatschappelijke deelname, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt € 20,-- per dagdeel voor de niveaus 1 en 2.

  • 3.

    Het tarief, zoals vermeld in het eerste en tweede lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) zijn opgenomen in dit tarief.

Artikel 18 Hoogte van pgb voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname

  • 1.

    Het pgb voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt € 7,20 per etmaal.

  • 2.

    Het pgb voor rolstoelvervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt € 17,10 per etmaal.

HOOFDSTUK 9 KORTDUREND VERBLIJF

Artikel 19 Kortdurend verblijf

  • 1.

    Kortdurend verblijf is een logeersituatie in verschillende varianten om de thuissituatie te ontlasten.

  • 2.

    Kortdurend verblijf wordt ingezet als deelproduct.

Artikel 20 Hoogte van pgb voor kortdurend verblijf

  • 1.

    Het pgb voor kortdurend verblijf, dat beroepsmatig wordt geboden, bedraagt € 65,-- per etmaal.

  • 2.

    Het pgb voor kortdurend verblijf, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt € 30,-- per etmaal.

HOOFDSTUK 10 KOSTPRIJZEN

Artikel 21 Kostprijs maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Met inachtneming van het gestelde in artikel 2.1.4, derde lid van de wet en artikel 17, tweede lid van de verordening, is de kostprijs van een bruikleenvoorziening, die valt onder één van de vier categorieën voorzieningen als genoemd in het tweede lid, berekend op basis van de gemiddelde kosten die de gemeente moet maken voor de betreffende categorie voorziening over een periode van vier weken.

  • 2.

    Voor de volgende categorieën bruikleenvoorzieningen is de kostprijs per vier weken vastgesteld voor de duur van het gebruik van de voorziening:

    • a.

      verplaatsingsmiddel in de vorm van een scootmobiel: € 30,--;

    • b.

      ander verplaatsingsmiddel: € 25,--;

    • c.

      woonvoorziening: € 15,--;

    • d.

      traplift: € 35,--.

  • 3.

    De kostprijs voor huishoudelijke ondersteuning in natura bedraagt voor:

    • a.

      de basismodule huishoudelijke ondersteuning: € 46,60 per week;

    • b.

      de basismodule huishoudelijke ondersteuning in combinatie met de module regie: € 54,24 per week;

    • c.

      de module extra hygiëne: € 23,08 per uur;

    • d.

      de module extra hygiëne in combinatie met de module regie: € 26,86 per uur;

    • e.

      de module wasverzorging: € 23,08 per uur;

    • f.

      de module wasverzorging in combinatie met de module regie: € 26,86 per uur;

    • g.

      de module maaltijdverzorging: € 23,08 per uur;

    • h.

      de module maaltijdverzorging in combinatie met de module regie: € 26,86 per uur;

    • i.

      de module regie: € 26,86 per uur;

    • j.

      de module zorg voor minderjarige kinderen: € 26,86 per uur.

  • 4.

    De kostprijs voor ondersteuning bij zelfstandig leven in natura bedraagt:

    • a.

      € 45,-- per uur voor niveau 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 60,-- per uur voor niveau 2 (activiteit: helpen bij en overnemen en regie).

  • 5.

    De kostprijs voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname in natura bedraagt:

    • a.

      € 30,-- per dagdeel voor niveau 1 (activiteit: stimuleren en toezicht);

    • b.

      € 40,-- per dagdeel voor niveau 2 (activiteit: helpen bij en overnemen en regie).

  • 6.

    De kostprijs voor het vervoer in natura, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt:

    • a.

      € 19,-- per etmaal voor rolstoelvervoer;

    • b.

      € 8,-- per etmaal voor overig vervoer.

  • 7.

    De kostprijs voor kortdurend verblijf zorg in natura bedraagt € 65,-- per etmaal.

HOOFDSTUK 11 BESCHERMD WONEN EN OPVANG

Artikel 22 Beschermd wonen en opvang

  • 1.

    Indien uit het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet, blijkt dat de ingezetene opvang of beschermd wonen nodig heeft, wordt deze situatie gemeld bij de Centrale Toegang tot Opvang en Beschermd Wonen Twente. Vanuit de Centrale Toegang wordt, zo mogelijk samen met de gemeente van herkomst en de melder, de noodzaak beoordeeld. Indien een voorziening in de vorm van opvang of beschermd wonen noodzakelijk is, wordt bij voorkeur een plaats in de gemeente van herkomst gerealiseerd.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen dient de gemeente waar iemand een aanvraag indient onverwijld een tijdelijke voorziening te verstrekken in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

HOOFDSTUK 12 INFORMATIEPLICHT EN CONTROLE

Artikel 23 Informatieplicht

De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld, doch in ieder geval binnen 14 werkdagen, uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van de beslissing tot toekenning van de maatwerkvoorziening in natura of het pgb.

Artikel 24 Controle

Controle vindt plaats conform het intern controleplan.

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2016.

  • 2.

    Indien aan een cliënt in 2015 of 2016 een maatwerkvoorziening ondersteuning zelfstandig leven en/of ondersteuning maatschappelijke deelname in de vorm van een pgb is toegekend, heeft de cliënt met ingang van de eerste dag van inwerkingtreding van dit besluit recht op een pgb ter hoogte van het uurtarief en/of dagdeeltarief die hij ontving in 2016 gedurende de looptijd van het indicatiebesluit, doch ten hoogste tot zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit. Het voorgaande geldt uitsluitend in het geval de tarieven die werden gehanteerd in 2016 hoger zijn dan de tarieven genoemd in de artikelen 15, eerste lid en 17, eerste lid.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2017.

 

Burgemeester en Wethouders van Hellendoorn,

de secretaris, de burgemeester,