Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven Helmond 2008 |
Citeertitel | Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven Helmond 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare zedelijkheid |
Deze regeling vervangt het Besluit nadere regels m.b.t. de uitvoering van de verordening op de
seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 2000 van 19 september 2000.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | nieuwe regeling | 06-11-2007 | Collegebesluit, 2007, 0756247 |
Hoofdstuk 2 Geschiktheidsverklaring Seksinrichting
Artikel 2.1 Geschiktheidsverklaring
Het is verboden om zonder of in afwijking van een geschiktheidverklaring van het college een gebouw of deel daarvan als seksinrichting in gebruik te nemen, te hebben of te houden.
Artikel 2.2 Aanvraag geschiktheidsverklaring
Op het aanvragen van een geschiktheidverklaring als bedoeld in artikel 2.1 is artikel 6.1.2 van de Bouwverordening Helmond 2006 van overeenkomstige toepassing.
Op het bepalen van de ontvankelijkheid van een aanvraag om een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 2.1, is artikel 6.1.3 van de Bouwverordening van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.5 Weigering geschiktheidsverklaring
Een geschiktheidsverklaring wordt geweigerd indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet:
Hoofdstuk 3 Inrichtingseisen seksinrichtingen
Artikel 3.4 Veiligheidsvoorzieningen prostituees in seksinrichtingen (prostitutiebedrijven)
Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheid tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimte pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten worden vrijgehouden van obstakels.
Hoofdstuk 5 Veiligheid, gezondheid en hygiëne
Artikel 5.2 Gezondheidsvoorlichting
De exploitant en de beheerder zijn verplicht:
er zorg voor te dragen dat onder de in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan de prostitutie verbonden gezondheidsrisico's en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening.
Artikel 5.3 Geneeskundig onderzoek
De exploitant en de beheerder zijn verplicht de in de seksinrichting of escortbedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken.
Hoofdstuk 6 Overige verplichtingen van exploitant en beheerder
Artikel 6.2 Verboden reclame prostitutiebedrijven
Het is verboden voor een seksinrichting of escortbedrijf reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.
Besloten in de vergadering van 6 november 2007
Burgemeester en wethouders van Helmond
De burgemeester,
Drs. A.A.M. Jacobs
De secretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon
Bekend gemaakt op:
03 december 2007
De gemeentesecretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon
Artikel 156, derde lid van de Gemeentewet bepaalt dat de raad de bevoegdheid tot het maken van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, slechts kan delegeren voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen. Dit houdt in dat het college slechts nadere (uitvoerings-)regels kan vaststellen die gebaseerd zijn op verordeningen die door de raad zijn vastgesteld.
Op 5 september 2000 heeft de gemeenteraad vastgesteld de Verordening op de Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d. 2000. In deze verordening is destijds onder artikel 13 de mogelijkheid voor het college opgenomen om ten aanzien van de exploitatie van alle (of bepaalde categorieën) seksinrichtingen nadere regels vast te stellen. Per 1 januari 2008 komt voornoemde verordening te vervallen en treffen we de onderhavige materie aan in hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2008 (hierna te noemen: APV). De juridische basis voor het stellen van nadere regels is vanaf dat moment gelegen in artikel 3.1.3 APV.
Nadere regels (ook wel aangeduid als gedelegeerde regelgeving) worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften en dienen derhalve als zodanig te worden bekend gemaakt. Nadere regels kunnen worden vastgesteld met betrekking tot de in artikel 3.3.2, tweede lid APV genoemde belangen, te weten de openbare orde, voorkomen of beperken van overlast, voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, veiligheid van personen- of goederen, verkeersvrijheid of- veiligheid, gezondheid of zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van de prostitué(e).
De vraag is nu voor welke belangen en welke categorieën bedrijven nadere regels gesteld dienen te worden. Belangrijk punt hierbij zijn de (arbeids-)omstandigheden in de seksinrichtingen (inrichting, hygiëne, (brand)veiligheid, gezondheidsomstandigheden en dergelijke). Een ander belangrijk punt is de bedrijfsvoering (lichamelijke en geestelijke integriteit van prostituees, aanwezigheid van minderjarige en illegale prostituees en dergelijke).
2. Veiligheid van personen en goederen.
Seksinrichtingen moeten voldoen aan zogenaamde objectgebonden eisen inzake bouw- en brandveiligheid. Dergelijke eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Bij de exploitatie van seksinrichtingen is het van groot belang de brandveiligheid te kunnen waarborgen. Wat de inrichtingen betreft die zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet:
Ad. A. Een seksinrichting dient te worden aangemerkt als een bedrijfspand. Wat de brandveiligheid betreft kan verder nog worden gewezen op hoofdstuk 4 van het Bouwbesluit. Dit hoofdstuk bevat nadere technische voorschriften omtrent het bouwen van niet tot bewoning bestemde gebouwen. Voor inrichtingen die niet zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet (bijvoorbeeld woonboten), zijn noch het Bouwbesluit, noch de gemeentelijke bouwverordening van toepassing. In die gevallen kan worden teruggevallen op de Brandbeveiligingsverordening Helmond 1993.
Ad B. Verder is hoofdstuk 6 van de Bouwverordening Helmond 2006 van toepassing. Indien er vijf of meer personen aanwezig zijn in een seksinrichting is een zogeheten gebruiksvergunning vereist van het college (zie artikel 6.1.1, eerste lid onder d van voornoemde verordening). In alle andere gevallen zijn de algemene gebruikseisen, zoals opgenomen in artikel 6.2.1 en volgende van voornoemde verordening van toepassing.
Seksinrichtingen waar tevens horecavoorzieningen aanwezig zijn dienen eveneens te voldoen aan de voorschriften van het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet.
Per 1 oktober 2000 is het landelijke, algemene bordeelverbod opgeheven. Een van de hoofddoelstellingen van de opheffing van het algemeen bordeelverbod was en is het verbeteren van de positie (waaronder de gezondheidssituatie) van de prostituee. Een dergelijk gemeentelijk beleid zal vooral flankerend en slechts in beperkte mate dwingend van aard kunnen zijn. Doelstelling van zo'n beleid kan om te beginnen zijn het (doen) verzorgen van voorlichting over besmettingsrisico's en seksueel veilig gedrag aan prostituees, prostituanten en exploitanten. Voor gemeenten is hier een initiërende taak weggelegd. De verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's, waaronder aids) berust uiteindelijk bij de betrokken partijen, zoals prostituees, prostituanten en exploitanten.
Onder de eerdergenoemde hoofddoelstellingen - te weten de bescherming en verbetering van de positie van de prostituee - kunnen eveneens de arbeidsomstandigheden in een prostitutiebedrijf vallen. Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod is de Arbo-wet van toepassing op delen van de prostitutiebranche, te weten waar sprake is van een arbeidsverhouding als bedoeld in de wet. Blijkens haar aanhef ziet deze Arbo-wet op de arbeidsomstandigheden in het algemeen en op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in het bijzonder. De wet geeft daarover, ten aanzien van zowel werkgevers als werknemers, voorschriften.
Voor de toepasselijkheid van de Arbo-wet en het Arbeidsomstandighedenbesluit is het bestaan van een (gezag)relatie tussen werkgever en werknemer(s) van belang. Deze begrippen zijn omschreven in artikel 1, eerste en tweede lid van de Arbo-wet.
Als werkgever moeten onder meer worden beschouwd:
a) degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst gehouden is tot het verrichten van arbeid en
b) degene die, zonder werkgever te zijn als bedoeld onder a, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten.
Als "werknemer" moet worden beschouwd "de ander" als hiervoor bedoeld.
Tussen exploitant en prostituee bestaat een gezagsrelatie indien eerstgenoemde bevoegd is toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van de laatstgenoemde en deze leiding dan wel aanwijzingen of instructies heeft. Of de prostituee arbeid verricht "onder gezag" van de exploitant zal moeten worden beoordeel aan de hand van de feiten en omstandigheden van het voorkomende geval. Bij de zelfstandige prostituee ontbreekt voornoemde relatie doorgaans. Net als zelfstandig werkenden zijn ook deze zelfstandig werkende prostituees zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en voor de arbeidsomstandigheden. Om die reden is de Arbo-wet op hen dan ook niet van toepassing. Kortom, de gemeenten kunnen inzake Arbo-omstandigheden geen nadere eisen stellen aan de zelfstandige prostituee. Indien er sprake is van een gezagsrelatie dan is de Arbo-regelgeving van toepassing. Het toezicht hierop wordt uitgeoefend door de Arbeidsinspectie.
Het is in eerste instantie de prostitutiebranche zelf die verantwoordelijk is voor de invulling van het Arbobeleid. Gemeenten hebben wel tot hun taak te informeren over het feit dat werkgevers in de prostitutiebranche thans ook geacht worden een Arbobeleid op te stellen. Daarbij moet in ieder geval aandacht worden besteed aan enkele Arbo-aspecten, zoals de verplichting tot het opstellen van een risico-inventarisatie en - evaluatie (RIE) en de aansluiting bij een Arbodienst.