Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur ( BIBOB ) Helmond 2008 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur ( BIBOB ) Helmond 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het
Openbaar Bestuur Helmond 2006 van 3 oktober 2006.
Wet bevordering integritietsbeoordeling door het openbaar bestuur ( wet BIBOB )
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2008 | 20-12-2010 | nieuwe regeling | 19-02-2008 Gemeenteblad, 2008, 06 | Collegebesluit, 2008, 0855166 |
De Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico, dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. De Wet BIBOB geeft namelijk een extra weigerings- en intrekkingsgrond, op grond waarvan vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken. Daarnaast kan de wet BIBOB worden toegepast bij overheidsopdrachten (aanbestedingen). Niet alle vergunningen, subsidies en aanbestedingen vallen onder de werking van het BIBOB instrumentarium. Enerzijds moet het gaan om economische sectoren die kwetsbaar zijn voor ernstige of georganiseerde vormen van criminaliteit anderzijds moet sprake zijn van gevallen waarbij grote belangen op het spel staan. De branches die bij vergunningsaanvragen onder de werkingssfeer van het BIBOB-instrumentarium vallen, zijn de volgende: transport (personen- en goederenvervoer over de weg), milieu (o.a. afvalverwerkingsbranche), speelautomatenhallen, bouw, horeca, coffee- en growshops), seksinrichtingen, escortservices en opiumverloven.
De wet BIBOB is op 1 juni 2003 in werking getreden. Kort gezegd wordt in de wet aan het bestuur de mogelijkheid geboden een vergunning te weigeren of in te trekken, indien strafbare feiten, oorzaak (witwassen), middel (valsheid in geschrifte) of gevolg (dekmantel) daarvan zijn. Het achterliggende doel van het BIBOB-instrumentarium is het voorkomen dat door het verlenen van vergunningen, subsidies of het verstrekken van overheidsopdrachten de overheid onbedoeld criminele activiteiten faciliteert. De Wet BIBOB geeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, indien er een ernstige mate van gevaar is dat de vergunning mede gebruikt wordt om strafbare feiten te plegen of indien er een ernstige mate van gevaar is dat de vergunning mede zal worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten.
Hiervoor is het noodzakelijk dat het bestuur de beschikking krijgt over zodanige informatie dat het voldoende kan beoordelen of er sprake is van ernstig gevaar. Hiervoor is het landelijk Bureau BIBOB opgericht, dat bestuursorganen desgevraagd adviseert over de mate van gevaar dat met behulp van overheidsmiddelen criminele activiteiten worden gefaciliteerd (BIBOB-advies).
Bij de bestuursorganen ligt de beslissing al dan niet een BIBOB-advies aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van een te ontwikkelen beleid, waarin wordt aangegeven in welke gevallen een advies kan worden aangevraagd bij het Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen.
Gelet op de stand van zaken rond de wet BIBOB alsmede de complexiteit van de wet is in 2005 met een gefaseerde implementatie van de Wet BIBOB gestart. Begonnen is met de vergunningen voor seksinrichtingen, coffeeshops, horeca-inrichtingen, speelautomatenhallen en afhaalcentra. In 2006 zijn hieraan toegevoegd escortbedrijven en growshops. In een later stadium wordt bekeken of er beleid moet worden ontwikkeld voor aanbestedingen, subsidies (afhankelijk van aanvullende wetgeving) bouwvergunningen en milieuvergunningen.
Het BIBOB-advies is overigens een ultimum remedium. Het kan slechts gevraagd worden indien een redelijk vermoeden bestaat dat de vergunning met het oog op gepleegde of te plegen strafbare feiten geweigerd of ingetrokken zou moeten worden en er daartoe op basis van het huidige instrumentarium geen mogelijkheden zijn.
Het Bureau BIBOB heeft twee wettelijke taken:
De totstandkoming van het BIBOB-advies:
Het bureau werkt volgens een gestandaardiseerd screeningsproces om tot een advies te komen. Hierbij beschikt het zowel over de informatie die door de betrokkene zelf wordt aangeleverd op de vragenlijst alsook over informatie uit open en gesloten bronnen. Open bronnen zijn voor iedereen vrij toegankelijk (o.a. Kamer van Koophandel, Kadaster), gesloten bronnen zijn alleen toegankelijk op grond van een in de wet geregelde bevoegdheid. Het gaat dan om justitiële, politiële en fiscale bronnen.
De in de informatiebronnen gevonden feiten en omstandigheden worden onder meer beoordeeld op relevantie, recentheid, strafmaat, recidive en relatie met de aanvrager. Op basis hiervan wordt een concept BIBOB-advies samengesteld. Wanneer dit conceptadvies ‘enige of ernstige mate van gevaar’ is, gaat dit conceptadvies ter toetsing naar de landelijke BIBOB-officier (Officier van Justitie). Indien een zwaarwegend strafvorderlijk belang van een lopend onderzoek zou worden geschaad door het gebruik van bepaalde gegevens in het BIBOB-advies, kan de officier bepalen dat die gegevens niet gebruikt mogen worden. In dit geval gaat het belang van het lopende onderzoek voor en zal Bureau BIBOB deze informatie niet gebruiken in haar advies. Overigens kan de Officier van Justitie na afloop van het strafrechtelijk onderzoek het bestuursorgaan alsnog tippen om een nieuw BIBOB advies aan te vragen, zodat de verleende vergunning eventueel alsnog kan worden ingetrokken. (Artikel 26 Wet Bibob bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen.)
Niet alleen de betrokkene wordt gescreend ook derden die betrokken zijn bij de aanvraag, zoals leidinggevenden, financiers en zakelijke partners.
Het resultaat van de screening door het Bureau BIBOB kan drie maten van gevaar opleveren, namelijk:
Bij het BIBOB-advies ‘geen gevaar’ kan het bestuursorgaan positief beschikken. In geval van een BIBOB-advies ‘enige mate’ van gevaar kan het bestuursorgaan positief beschikken, maar extra voorwaarden stellen. Luidt het BIBOB advies ‘ernstige mate’ van gevaar, dan kan het bestuursorgaan negatief beschikken.
Het bestuursorgaan kan het BIBOB-advies in beginsel niet integraal overnemen in de uiteindelijke beslissing. Het bestuursorgaan motiveert de uiteindelijke beschikking met elementen uit het BIBOB-advies (b.v. tekstblokken) voor zover nodig voor de motivatie van die beschikking. Het bestuursorgaan kan het advies ook naast zich neerleggen als er andere belangen spelen. Het betreft hier een discretionaire bevoegdheid.
Overigens dient bij een voorgenomen negatieve beschikking de aanvrager in de gelegenheid gesteld te worden zijn eventuele zienswijzen kenbaar te maken. Hij mag het advies inzien. Derden mogen het advies inzien voor zover het informatie betreft die op hen betrekking heeft.
Onderzoek bij Bureau BIBOB leidt tot opschorting van de wettelijke termijn voor het afgeven van een beschikking door het bestuursorgaan, voor de duur dat het Bureau BIBOB nodig heeft om het advies uit te brengen. Het bureau heeft een bij wet vastgestelde termijn van vier weken. Deze kan, bij ingewikkelde afschermingconstructies, eenmalig worden verlengd met vier weken.
Bij de bestuursorganen ligt de beslissing al dan niet een BIBOB-onderzoek aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van te ontwikkelen beleid, waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen een BIBOB-onderzoek zal plaatsvinden (invullen vragenlijst en toetsing daarvan) en in welke gevallen dit kan leiden tot een adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen.
De afweging om tot een BIBOB-adviesaanvraag over te gaan, dient – juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
In deze beleidsregel richten we ons op de volgende branches: seksinrichtingen, escortbedrijven, coffeeshops, horeca-inrichtingen, speelautomatenhallen, afhaalcentra en growshops.
In het ene geval is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag in het andere geval de burgemeester. Het college dan wel de burgemeester zal bij vergunningsaanvragen of bij het toezicht op de naleving ervan, onderzoeken of de weigerings- of intrekkingsgronden uit artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing zijn.
Op grond van artikel 3 kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken indien:
Deze informatie kan door eigen onderzoek worden verkregen of vanuit het Bureau BIBOB middels een BIBOB advies. Echter voordat een BIBOB advies wordt aangevraagd zal eerst het eigen bestaande instrumentarium moeten zijn toegepast. Alle informatie die je kunt verkrijgen uit de verschillende open bronnen, moeten opgevraagd en getoetst worden. De wet BIBOB vormt slechts een aanvullend middel naast de bestaande instrumenten.
Er zijn drie regelingen die betrekking kunnen hebben op de exploitatie van seksinrichtingen, escortbedrijven, coffeeshops, horeca-inrichtingen, speelautomatenhallen, afhaalcentra en growshops:
In deze regelingen staan weigerings- en intrekkingsgronden. Zijn deze gronden niet van toepassing dan toetst het bevoegd gezag zelfstandig de aangevraagde dan wel verleende vergunning aan de gronden uit artikel 3 van de Wet BIBOB. Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren is een separate BIBOB-vragenlijst opgesteld. In deze beleidsregel wordt bepaald wie deze vragenlijst ontvangt.
Deze beleidsregel heeft betrekking op vergunningen voor seksinrichtingen, escortbedrijven, coffeeshops, horeca-inrichtingen, speelautomatenhallen, afhaalcentra en growshops.
Toepassing van de Wet BIBOB maakt een zorgvuldige screening van de aanvraag, dan wel tussentijdse beoordeling bij een voorgenomen intrekking, noodzakelijk. Het doel dat de gemeente Helmond voor ogen staat bij de inzet van het BIBOB instrumentarium is het tegengaan van de aantasting van veiligheid in de gemeente Helmond, de aantasting van de bestuurlijke slagkracht van het bestuur, de verloedering door de aanwezigheid van criminaliteit en de subjectieve gevoelens van (on)veiligheid.
Er zijn twee uitgebreide (aanvullende) vragenlijsten gemaakt: een voor natuurlijke personen en een voor rechtspersonen. Deze kunnen gebruikt worden bij het vergaren van de vereiste informatie. Het gaat m.n. om het vergaren van financiële informatie over de natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die de aanvraag heeft ingediend. Deze vragenlijsten zijn behoorlijk uitgebreid en vragen nogal wat van de vergunningaanvrager c.q. vergunninghouder.
Er is ook een beknopte (aanvullende) vragenlijst gemaakt. Dat kan gebruikt worden voor een eerste toets. Op basis daarvan kan (b.v. als de ingevulde vragenlijst onduidelijkheid oplevert) worden besloten dat alsnog de uitgebreide vragenlijst ingevuld moet worden. In een aantal gevallen zal de beknopte vragenlijst worden gebruikt, in een aantal andere gevallen moet onmiddellijk de uitgebreide vragenlijst ingevuld worden. Dit is afhankelijk van de branche waar de vergunningsaanvraag of verleende vergunning betrekking op heeft.
De vragenlijsten zijn als bijlagen bij deze beleidsregel gevoegd.
b. Bij vergunningaanvragen wordt de volgende keuze gemaakt v.w.b. het verplicht invullen van de BIBOB-vragenlijsten:
Alle aanvragers zullen de uitgebreide vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets en de toets aan het vastgestelde maximumstelsel.
Alle aanvragers zullen de uitgebreide vragenlijst in moeten vullen.
Alle aanvragers zullen de uitgebreide vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets en de toets aan het vastgestelde maximumstelsel.
Alle aanvragers zullen de uitgebreide vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets en de toets aan het vastgestelde maximumstelsel.
Alle aanvragers zullen de uitgebreide vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets en de toets aan het vastgestelde maximumstelsel.
Voor de afhaalcentra die vallen binnen een op grond van artikel 2, vierde lid Overlastverordening horeca- en aanverwante bedrijven 2006 aangewezen gebied geldt dat alle aanvragers de beknopte vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets en de toets aan het eventueel vastgestelde maximumstelsel.
Alle aanvragers zullen de beknopte vragenlijst in moeten vullen. Overigens zal de aanvraagprocedure in beginsel pas gaan lopen na de gebruikelijke bestemmingsplantoets.
Indien er na beoordeling van de ingevulde beknopte vragenlijst onduidelijkheden blijven bestaan op hieronder aangegeven onderdelen, dan dient alsnog de uitgebreide vragenlijst ingevuld te worden. Er kan onduidelijkheid blijven bestaan t.a.v.:
3. Omstandigheden in de persoon van de aanvrager
5. Algemeen geldende beleidsindicatoren:
c. Bij verleende vergunningen wordt de volgende keuze gemaakt v.w.b. het verplicht invullen van de BIBOB-vragenlijsten:
Voor alle branches geldt dat de uitgebreide vragenlijst ingevuld dient te worden. Uiteraard zal t.a.v. een verleende vergunning enkel een procedure opgestart worden indien daar nadrukkelijk aanleiding voor is. Het ligt dan ook voor de hand onmiddellijk de uitgebreide vragenlijst te gebruiken. Gezien het ingrijpende karakter van de intrekkingsbevoegdheid zal met het opstarten van een dergelijke procedure terughoudend omgegaan worden. Zonder limitatief te zijn worden hieronder een aantal aanleidingen genoemd.
Er is een aanvraag gedaan voor de toevoeging van een extra leidinggevende op de vergunning. Deze aanvraag werd ingetrokken nadat door de gemeente werd aangegeven dat er een BIBOB-advies gevraagd zou gaan worden. Na de intrekking van de aanvraag wordt verder geëxploiteerd op de reeds verleende, ongewijzigde vergunning.
De afdeling BJZ toetst, zonodig met ondersteuning van de afdeling Financiën of een externe deskundige, de ingevulde beknopte en/of uitgebreide vragenlijst en de aangeleverde gegevens.
Wanneer de vragenlijst niet volledig is ingevuld of wanneer niet alle gevraagde gegevens zijn aangeleverd, wordt de aanvrager gevraagd de vragenlijst en/of de gegevens aan te vullen.
Het niet tijdig indienen van de vragenlijsten en gevraagde gegevens of de aanvulling daarvan, leidt tot het niet in behandeling nemen van een aanvrage overeenkomstig het gestelde in artikel 4:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
Wanneer er naar aanleiding van de ingevulde vragenlijsten en aangeleverde bescheiden nog vragen zijn, wordt schriftelijk nadere informatie gevraagd en/of de aanvrager uitgenodigd voor een gesprek.
e. Keuze voor wat betreft het aanvragen van een BIBOB-advies (indicatoren)
De volgend keuze wordt gemaakt voor wat betreft het richten van een verzoek aan het Bureau BIBOB voor het daadwerkelijk aanvragen van een BIBOB-advies (indicatoren).
Een BIBOB-advies gevraagd worden indien:
Ad 1. Met onduidelijkheden wordt gedoeld op:
f. Subsidiariteit en proportionaliteit
Deze beleidsregel geeft invulling aan twee belangrijke uitgangspunten van de wet, namelijk de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. De gemeente bekijkt eerst of er geen bestaande weigeringsgronden zijn (b.v. strijd met bestemmingsplan of antecedentenonderzoek). Deze bestaande weigeringsgronden kunnen ook betrekking hebben op de integriteit van de vergunningaanvrager c.q. houder.
Op de tweede plaats dient het bestuursorgaan te onderzoeken of zij zelfstandig de Wet BIBOB kan toepassen. Als het bevoegd gezag op basis van het eigen onderzoek genoeg aanwijzingen heeft dat een situatie als bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB zich voordoet, zal het de vergunning weigeren of intrekken. Dit onderzoek vindt plaats met behulp van de in artikel 30 van de Wet BIBOB omschreven formulieren (vragenlijsten; zie hierboven). Wanneer uit eigen onderzoek blijkt dat er toch nog onduidelijkheden zijn over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bevoegd gezag een beroep doen op het landelijk Bureau BIBOB.
De beslissing een bestuursorgaan om een verzoek bij het Bureau BIBOB in te dienen tot het uitbrengen van een BIBOB-advies is geen beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de aanvraagprocedure.
Ingevolge artikel 32 uit de wet BIBOB moet het bestuursorgaan de betrokkene actief informeren over het feit dat het advies heeft gevraagd aan het Bureau BIBOB.
Het bestuursorgaan zal, indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. Betrokken heeft daarbij enkel de mogelijkheid het BIBOB-advies in te zien. Tegen de uiteindelijke beslissing tot weigering of intrekking van de vergunning door het bestuursorgaan waarin een BIBOB-advies is verwerkt, staat uiteraard wel de gebruikelijke bezwaar- en beroepsprocedure open op grond van de AWB. Onder bepaalde voorwaarden kan ook zonder bezwaarschriftenprocedure een beroepsprocedure gestart worden bij de rechtbank. De bezwaarschriftenprocedure kan worden overgeslagen indien betrokkene in zijn bezwaarschrift een verzoek tot rechtstreeks beroep doet en de gemeente vervolgens de zaak geschikt acht voor rechtstreeks beroep. De gemeente stuurt dan het bezwaarschrift ter behandeling door aan de bestuursrechter.
In gevallen waarbij sprake is van een besluit op basis van een BIBOB-advies, acht de gemeente de zaak geschikt voor rechtstreeks beroep. Daarvoor zijn een aantal redenen. De belangrijkste reden betreft het feit dat de bezwaarschriftencommissie vanwege de vertrouwelijkheid niet mag kennisnemen van het BIBOB-advies. Zij kan haar oordeel enkel baseren op het genomen besluit en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken. De bestuursrechter kan wel kennis nemen van het BIBOB-advies.
Bovendien geldt dat de standpunten zijn uitgewisseld en de feiten en omstandigheden voldoende duidelijk zijn. De bezwarenprocedure zal niet leiden tot een beter besluit.
Deze beleidsregel treedt in werking 3 dagen na de datum van bekendmaking. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidregel Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur Helmond 2006, vastgesteld bij besluit van 3 oktober 2006, ingetrokken, met dien verstande dat deze beleidsregel geldig blijft voor lopende aanvraagprocedures