Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels voor opstapsubsidie Beleidsregels opstapsubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ Oegstgeest 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels opstapsubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ Oegstgeest 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 22 november 2016 (Z-16-18421) besloten om de regeling met terugwerkende kracht in werking te laten treden.
Deze regeling is vervangen door de Beleidsregels Opstapsubsidie Participatiewet Gemeente Oegstgeest 2017.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2016 | 01-01-2015 | 29-12-2017 | nieuwe regeling | 07-07-2015 |
Hoofdstuk 2 Gesubsidieerde Arbeidsplaatsen
De opstapsubsidie wordt alleen afgegeven indien sprake is van een CAO conforme arbeidsovereenkomst bij een bedrijf of instelling.
Aan de opstapsubsidie zijn de volgende voorwaarden verbonden:
de werkzoekende is 18 jaar of ouder;
er is sprake van een dienstverband van minimaal 32 uur per week, tenzij op grond van persoonlijke omstandigheden een dienstverband van geringere omvang gerechtvaardigd is, een andere uitzonderingsmogelijkheid is dat de werkgever niet in de gelegenheid is meer uren te bieden maar het dienstverband wel perspectief biedt op uitstroom naar ongesubsidieerde arbeid.
Hoofdstuk 3 Hoogte van de opstapsubsidie
Het eerste jaar wordt aan de werkgever, afhankelijk van de leeftijd van de werkzoekende, een opstapsubsidie verstrekt van 40% van het bruto Wettelijk Minimumloon (WML), of 40% van het Wettelijk Minimum Jeugdloon (WMJL) exclusief vakantietoeslag, zoals dat van toepassing is bij aanvang van het eerste contract.
Het tweede jaar wordt aan de werkgever achteraf een subsidie uitgekeerd van 15% van het WML of het WMJL wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Voorafgaand aan een plaatsing met opstapsubsidie kan een proefplaatsing worden ingezet. Het moet dan wel gaan om een regulier contract van minimaal zes maanden of een nul-urencontract van minimaal drie maanden.
De werkzoekende werkt dan gedurende maximaal één maand met behoud van uitkering.
Voor de werkzoekende die met opstapsubsidie voor een aaneengesloten periode van een jaar aan het werk is, kan indien nodig aanspraak worden gemaakt op een scholingsbudget van maximaal € 1500 per persoon.
Scholingsbudget kan niet worden ingezet bij nul-urencontracten.
Wanneer een werkgever of intermediair een nul-urencontract wil aanbieden, wordt na een periode van minimaal 3 maanden achteraf een opstapbonus verstrekt onder de volgende voorwaarden:
Voor werknemers van 23 jaar en ouder, geldt bij een 0-uren contract een van de volgende bonussen:
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsbepalingen
Artikel 14 Herziening en intrekking
Het College kan het recht op opstapsubsidie of opstapbonus herzien of intrekken:
Als het College een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 16 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte subsidie terugvorderen bij de werkzoekende indien de foutieve verstrekking aan hem verwijtbaar is, dan wel bij de werkgever, indien de foutieve verstrekking verwijtbaar is aan deze werkgever.
Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van een werkzoekende of werkgever afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zouden leiden.
Artikel 17 Onvoorziene situaties
In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het College een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van een werkzoekende.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 7 juli 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest,
De secretaris,
De burgemeester,
Wanneer bij een werkzoekende een afstand tot de arbeidsmarkt wordt geconstateerd die zo groot is, dat deze de kans op een reguliere baan ernstig belemmert, kan het instrument opstapsubsidie worden ingezet. Uitganspunten hierbij zijn de beperkte duur van de subsidie en het streven naar een reguliere arbeidsovereenkomst na afloop van de subsidieperiode.
Met deze nieuwe beleidsregel voor opstapsubsidie is gepoogd een middenweg te vinden tussen enerzijds de behoefte om werkzoekenden zoveel mogelijk zekerheid te bieden en anderzijds de behoefte om in te spelen op de huidige arbeidsmarkt waar nauwelijks meer sprak is van langdurige arbeidsrelaties.
Daarom kent de opstapsubsidie twee verschillende varianten:
In het geval van de eerste variant ontvangt de werkzoekende een contract van minimaal 6 en maximaal 12 maanden. De werkgever ontvangt de opstapsubsidie als tegemoetkoming in de loonkosten, omdat hij bijvoorbeeld meer tijd kwijt is om de werkzoekende in te werken. Wanneer deze na het afgesproken jaar nog een jaar bij de werkgever in dienst blijft en geen beroep meer hoeft te doen op een uitkering, dan ontvangt de werkgever een bonus.
Bij de tweede variant ontvangt de werkzoekende een 0-urencontract. Daarbij moeten wel afspraken gemaakt worden over een vast aantal uren en een vast salaris. Als aan deze voorwaarden voldaan kan worden, ontvangt de werkgever achteraf een bonus.
Voorafgaand aan het aangaan van de arbeidsovereenkomst tussen werkzoekende en werkgever kan eventueel een proefplaatsing worden overeengekomen. Dit kan alleen indien de werkzoekende een dermate grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft, waardoor een gewone plaatsing niet mogelijk is. Deze proefplaatsing kan maximaal 1 maand duren en kan worden ingezet bij een arbeidscontract van minimaal 6 maanden. Bij kortere contracten is een proefplaatsing niet mogelijk. Dit dient van tevoren te worden overeengekomen met de werkgever.
In het geval van een 0-urencontract is het wel mogelijk om een proefplaatsing van 1 maand in te zetten bij plaatsingen korter dan 3 maanden. Dit heeft dan wel gevolgen voor de hoogte van de bonus die de werkgever ontvangt. Ook dit dient van tevoren te worden overeengekomen met de werkgever.
Deze beleidsregel volgt de begripsbepalingen van de Re-integratieverordeningParticipatiewet gemeente Oegstgeest 2015.
De opstapsubsidieregeling heeft een duur van maximaal 12 maanden. Wanneer een werkzoekende gedurende 12 maanden aaneengesloten aan het werk is geweest en in beginsel geen aanspraak heeft gemaakt op een uitkering, en vervolgens wederom 12 maanden volledig aan het werk is geweest, heeft de werkgever recht op een bonus. Deze bonus wordt achteraf uitgekeerd.
Dit artikel is opgenomen om de werkzoekende te beschermen tegen werkgevers die zich niet houden aan CAO- en aanverwante afspraken.
Dit artikel spreekt voor zich.
Voordat opstapsubsidie wordt ingezet moet per werkzoekende bepaald worden of de opstapsubsidie een geëigend instrument is. Dit wordt bepaald aan de hand van de afstand van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt. In de toelichting bij artikel 6 wordt hier dieper op in gegaan. Per werkzoekende kan de opstapsubsidie in beginsel slechts één maal worden ingezet.
De opstapsubsidie kan alleen worden ingezet indien de werkzoekende op dat moment niet zelfstandig werk kan vinden, maar van wie wel redelijkerwijs verwacht kan worden dat de hij/zij zich binnen 12 maanden zodanig kan ontwikkelen dat uitstroom naar ongesubsidieerde arbeid mogelijk kan zijn. Hiervoor moet worden bepaald wat de afstand is tussen de werkzoekende en de reguliere arbeidsmarkt. Hierbij kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de volgende kenmerken:
Er wordt uitgegaan van 32 uur per week omdat dat doorgaans de omvang is waarmee een werkzoekende uit de uitkering is. Hiervan kan in bepaalde gevallen worden afgeweken. Wanneer een werkgever een vacature heeft voor minder dan 32 uur, zal de opstapsubsidie naar rato worden verstrekt. Er dient echter wel sprake te zijn van een (contractueel vastgelegd) vast aantal uren per week. Wanneer de werkzoekende vanwege persoonlijke omstandigheden geen 32 uur in de week kan werken, kan van bovenstaande regel eveneens afgeweken worden. Het enkele feit dat iemand alleenstaande ouder is, is hierbij niet doorslaggevend. Wel doorslaggevend is bijvoorbeeld wanneer iemand op medische gronden niet in staat is 32 uur per week te werken.
In het derde lid van artikel 4 van de Re-integratieverordening wordt geregeld wanneer het college een voorziening kan beëindigen. Dit is het geval als iemand zich niet houdt aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de Re-integratieverordening, niet meer behoort tot de doelgroep van de verordening, een andere baan vindt waarmee hij geen beroep meer doet op inkomensondersteuning of onvoldoende inzet toont.
In dit artikel wordt het eerste jaar van de opstapsubsidie van de gemeente Oegstgeest beschreven. Deze heeft een duur van 12 maanden. Dit kunnen ook twee contracten van 6 maanden zijn.
Bij minder uren of een kortere periode wordt de subsidie naar rato vastgesteld.
Rekenvoorbeeld: stel het WML is bruto €1.501,- ex vt. per maand bij een fulltime dienstverband. Bij 32 uur ontvangt de werkgever 40% van €1.501,- = €600,- subsidie per maand. Bij een dienstverband van 16 uur, bedraagt de subsidie tijdens het eerste jaar €300,- per maand. Het is dus niet relevant of in de betreffende bedrijfstak een werkweek van 36, 38 of 40 uur gangbaar is.
De hoogte van de subsidie wordt bij aanvang van het dienstverband vastgesteld, tussentijdse verhogingen van het minimumloon leiden niet tot een wijziging van de subsidie. Wanneer een zes maanden contract met nog eens zes maanden wordt verlengd, blijft het rekenminimumloon gelijk aan het minimum loon dat voor de eerste subsidie berekening is toegepast, tenzij er sprake is van WMJL en de werknemer tijdens het eerste contract een jaar ouder wordt en op grond daarvan in een hoger minimumloonschaal terecht komt. In dat geval wordt daar al bij de subsidietoekenning rekening mee gehouden. Vanaf de maand waarin de verjaardag valt wordt de subsidie berekend over dit hogere minimumloon. Is er sprake van een verlenging van een contract met nog eens zes maanden en valt de verjaardag tijdens deze verlenging, dan wordt de subsidiehoogte niet aangepast.
Reguliere werkgevers, maar ook intermediairs, zoals uitzendbureaus en detacheringsbureaus, kunnen in aanmerking komen voor de opstapsubsidie. Zolang zij maar voldoen aan de voorwaarden.
Wanneer er sprake is van fiscale regelingen voor werkgevers die werkzoekenden in dienst nemen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals de premiekorting oudere of jongere werknemers, geldt een korting op de opstapsubsidie van 50%. Er wordt geen opstapsubsidie verstrekt indien de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op een financiële tegemoetkoming in verband met de indiensttreding van de werknemer zoals bedoeld in art. 15. lid 3. van de re-integratieverordening.
Om werkgevers te stimuleren de werkzoekende na het eerste jaar een vervolgcontract te bieden, is er de mogelijkheid voor de werkgever om achteraf, na afloop van het tweede jaar een bonus te verkrijgen van 15% van het WML of het WMJL. Voorwaarde is wel, dat de werkzoekende het gehele jaar in dienst is geweest en dat hij geen beroep heeft hoeven doen op een uitkering.
Als de werkzoekende naast het verdiende salaris nog steeds gedeeltelijk een beroep moet doen op een uitkering, kan in het tweede jaar geen bonus worden uitgekeerd, tenzij de werkzoekende een urenbeperking heeft en met het contract het, voor de betreffende persoon, maximum aantal uren gerealiseerd wordt.
Een proefplaatsing met behoud van uitkering, voorafgaand aan de periode van opstapsubsidie, kan overwogen worden wanneer dit de werkzoekende net het extra duwtje in de rug geeft dat hij nodig heeft. Dit instrument dient voorzichtig te worden ingezet, het is niet de bedoeling dat werkgevers hier misbruik van maken. De proefplaatsing kan maximaal 1 maand duren en kan ingezet worden bij een regulier contract van minimaal 6 maanden. In het geval van een 0-urencontract kan een proefplaatsing ook ingezet worden bij 3 maanden. Dit heeft wel gevolgen voor de hoogte van de opstapbonus.
Het scholingsbudget van € 1500 is bedoeld om de werkzoekende extra bagage mee te geven waardoor het gemakkelijker zal zijn om deze te laten blijven bij de werkgever. In de praktijk zal dit vooral scholing zijn die aansluit op het werk dat de werkzoekende in combinatie met opstapsubsidie uitvoert. Wanneer iemand een half jaar werkzaam is, zal het scholingsbudget aangepast worden naar € 750.
Wanneer een werkgever, of dat nu een intermediair of een reguliere werkgever is, een nul-urencontract wil aanbieden, wordt geen opstapsubsidie toegekend, maar kan achteraf wel een opstapbonus worden uitgekeerd. Onder de volgende voorwaarden:
Een nul-urencontract kan 3 maanden, 6 maanden of langer duren. Dit dient van tevoren met de werkgever te worden afgesproken.
Het is mogelijk dat iemand de eerste maand op proef geplaatst wordt. Hij blijft dan in de uitkering, De werkgever komt dan niet in aanmerking voor een bonus over de tweede en derde maand van het contract. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van een proefplaatsing, kan de werkgever na afloop van de 3 maanden een bonus ontvangen van € 500.
In het geval van een contract van 6 maanden of langer kan de werkgever achteraf in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de vorm van een bonus. Deze bonus bedraagt
€ 1500. Bij contracten van 4 of 5 maanden is de bonus gelijk aan de bonus bij een contract voor drie maanden.
Voor werknemers van 23 jaar en ouder, geldt bij een 0-uren contract een van de volgende bonussen:
Voor jongeren gelden de volgende bonussen:
Een contract voor een flexibel aantal uren, of een min/max contract, wordt beschouwd als een o-urencontract.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel is opgenomen om het mogelijk te maken het recht op opstapsubsidie in te trekken of te herzien.
Dit artikel is opgenomen om de mogelijkheid open te laten om ten onrechte verstrekte opstapsubsidie of opstapbonus terug te kunnen vorderen bij de werkgever. Het is mogelijk dat een werkgever of een werkzoekende, al dan niet willens en wetens, bepaalde informatie heeft achtergehouden waardoor er teveel subsidie is betaald. Op grond van dit artikel is het mogelijk om deze subsidie terug te vorderen.
De hardheidsclausule geeft ruimte om in bepaalde individuele gevallen af te wijken van de regels. Bijvoorbeeld wanneer het voor de werkzoekende noodzakelijk is dat hij langer dan één maand met behoud van uitkering kan wennen op een arbeidsplaats, alvorens hij met opstapsubsidie in dienst kan komen bij een werkgever. Het is belangrijk dat het mogelijk blijft om in individuele gevallen maatwerk te kunnen leveren.