Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen gemeente Haarlemmermeer 2017. |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 27-10-2016 |
Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen gemeente Haarlemmermeer 2017. ("Verordening liggeld voor woonschepen 2017").
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt of tot woning is bestemd.
Onder de naam 'liggeld voor woonschepen' wordt een recht geheven voor het innemen van een ligplaats met een woonschip op de aangewezen ligplaatsen binnen de gemeente.
Bij gebreke van de in het eerste en tweede lid bedoelde belastingplichtigen wordt het recht geheven van de eigenaar van het woonschip. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de lengte van het woonschip en bedraagt per belastingjaar per woonschip:
1. voor de eerste 15 meter lengte van het woonschip, € 380,81;
2. voor elke meter of gedeelte daarvan waarmee het woonschip de lengte van 15 meter overschrijdt, bovendien € 53,42.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Het verzoek om ontheffing dient binnen zes weken na de opgetreden wijziging te zijn ingediend.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven over de heffing en invordering van het liggeld voor woonschepen.