Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016
CiteertitelVerordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 147 Gemw
  2. art. 147a Gemw
  3. art. 149 Gemw
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-2016Vervangingsregeling

24-11-2016

gmb-2016-176225

16INT10865

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het initiatiefvoorstel van het raadslid R.D. van Oevelen van 12 september 2016;

 

gelet op de artikelen 147, 147a en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de volgende Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016:

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. burgerinitiatief:

een voorstel van (een) initiatiefgerechtigde(n) om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

 

b. college:

het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp;

 

c. raad:

de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 2. Initiatiefgerechtigden burgerinitiatief

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd tot het indienen van een burgerinitiatief zijn alle ingezetenen van de gemeente van 16 jaar en ouder.

  • 2.

    Voor de beoordeling of iemand een ingezetene is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3. Indienen burgerinitiatief

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het burgerinitiatief wordt ondersteund door ten minste 10 initiatiefgerechtigden.

  • 3.

    Het initiatief bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      een omschrijving van het draagvlak voor het burgerinitiatief;

    • d.

      een overzicht van mogelijke kosten van het burgerinitiatief;

    • e.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s).

Artikel 4. Ontvankelijkheid

  • 1.

    De voorzitter van de raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende raadscyclus indien en zodra daartoe door een initiatiefgerechtigde een ontvankelijk verzoek is ingediend.

  • 2.

    Niet-ontvankelijk is het burgerinitiatiefvoorstel, dat:

    • a.

      niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 5 bevat.

  • 3.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 4.

    Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 3 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

  • 5.

    Indien een burgerinitiatiefvoorstel op grond van het gestelde in lid 2 onder a. niet ontvankelijk is, wordt het, met redenen omkleed, aan de initiatiefgerechtigde teruggezonden om hem in de gelegenheid te stellen het aan te vullen of te corrigeren.

Artikel 5. Uitgesloten onderwerpen

Een burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

  • a.

    de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • b.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • c.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting, de jaarrekening en de goedkeuring van de begroting;

  • d.

    benoeming en functioneren van personen;

  • e.

    handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend of een door de gemeenteraad of college vastgestelde klachtenregeling;

  • f.

    onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of heeft opengestaan of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken of heeft uitgesproken;

  • g.

    een onderwerp waarover de raad korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

  • h.

    een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient;

  • i.

    een onderwerp dat in strijd is met de Nederlandse wet.

Artikel 6. Behandeling burgerinitiatief in de raad

  • 1.

    De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemers schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De initiatiefnemers hebben tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatief mondeling toe te lichten en eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2.

    De voorzitter van de raad kan een of meer initiatiefnemers of de vertegenwoordiger toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de raad over het burgerinitiatief.

  • 3.

    De raad kan besluiten een burgerinitiatief voor advies voor te leggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 4.

    De raad kan tevens besluiten een burgerinitiatief om advies voor te leggen aan een adviescommissie. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een lokaal dag- en weekblad en op de website van de gemeente.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemers.

  • 7.

    Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt het college de initiatiefnemers binnen twee weken na de raadsvergadering waarin de besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden mee, wanneer de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart, bij welke medewerker van de gemeente de initiatiefnemers nadere inlichtingen kunnen inwinnen en hoe vaak en op welke termijn terugkoppeling aan de raad plaatsvindt.

  • 8.

    Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep openstaat.

  • 9.

    Het agenderen van een burgerinitiatief is een voorbereidingsbeslissing in de zin van artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht en is niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Artikel 7. Rapportage en evaluatiebepaling

  • 1.

    De burgemeester rapporteert elk jaar schriftelijk aan de raad over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

  • 2.

    Deze verordening wordt geëvalueerd na verloop van twee jaren na inwerkingtreding.

Artikel 8. Intrekken oude verordening

De verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp d.d. 18 december 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking daarvan.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016".

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 november 2016.

De Griffier,

drs. B.S.M.Sepers

de voorzitter,

mw. F.Ravestein

Toelichting Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp 2016

Algemeen

De gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp heeft in het hoofdlijnenakkoord 2014-2018 afgesproken het contact met de inwoners centraal te stellen. Letterlijk wordt in het hoofdlijnenakkoord gesteld: ‘samen met inwoners, ondernemers, verenigingen en maatschappelijke organisaties willen we in contact staan aan het beginpunt van onze inzet.’ Voorts geven we aan dat we willen ‘uitgaan van de kracht, initiatiefrijkheid en vrije inzet van inwoners en ondernemers. (…) Oplossingen worden efficiënter als inwoners en ondernemers hun ideeën kwijt kunnen en hun capaciteiten eraan geven. Het is logisch om maatschappelijk initiatief te laten opkomen en vervolgens te steunen. En dat de gemeentelijke organisatie snel en adequaat reageert op verzoeken van bewoners en ondernemers’. De huidige Verordening Burgerinitiatief Pijnacker-Nootdorp is sinds de inwerkingtreding in 2003 niet gewijzigd. Om het burgerinitiatief meer aan te laten sluiten bij de strekking van het hoofdlijnenakkoord is besloten deze verordening integraal te herzien en te vervangen door de thans voorliggende verordening. Deze verordening geeft dan ook de nieuwe juridische basis voor het indienen van een burgerinitiatief.

 

Een burgerinitiatief is een voorstel van een initiatiefgerechtigde dat wordt ingediend om een concreet onderwerp op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen. Indien een burgerinitiatief aan de voorwaarden voldoet, is de raad verplicht het onderwerp te behandelen. Uitgangspunt voor deze verordening is de voorwaarden voor het indienen van een burgerinitiatief in Pijnacker-Nootdorp te verminderen en te versoepelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit artikel is een aantal definities opgenomen.

Artikel 2. Initiatiefgerechtigden burgerinitiatief

De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft ervoor gekozen om de mogelijkheid voor het indienen van een burgerinitiatief voor alle ingezeten van 16 jaar en ouder open te stellen en zo min mogelijk drempels vooraf op te werpen. Het moet eenvoudig zijn om een burgerinitiatief in te dienen.

Artikel 3. Indienen burgerinitiatief

De burgemeester is de voorzitter van de raad, dus het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij hem te laten indienen. Aan het verzoek is een aantal minimumvereisten gesteld. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden zoals adressen en geboortedata.

 

Het moet wel duidelijk zijn wat er gevraagd wordt met het burgerinitiatief. Daarom moet de aanvraag in ieder geval een duidelijke omschrijving en een toelichting bevatten. Het is belangrijk dat duidelijk omschreven staat wat de initiatiefnemers vragen aan inzet van de gemeente. Gaat het om hulp, geld, communicatie of (nieuwe) regelgeving? Het initiatief moet wel op draagvlak in de buurt, wijk of gemeente (afhankelijk van de omvang van het initiatief) kunnen rekenen. Daarom moet hier iets over worden opgenomen in de aanvraag. Als een initiatiefgerechtigde onderzoek verricht of zijn voorstel kan rekenen op draagvlak in de buurt, wijk of gemeente, ligt het in het verlengde om dit bevestigd te zien worden in een ondersteuning van het voorstel. Daarom wordt tevens de eis gesteld dat het voorstel door ten minste 10 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund. Het verzekert voorts dat enige moeite is gedaan om dit draagvlak te onderzoeken.

Artikel 4. Ontvankelijkheid

Dit artikel gaat over de ontvankelijkheid van een burgerinitiatief. Er is slechts een beperkt aantal redenen waarom een voorstel niet ontvankelijk zou zijn. Zo dient te worden voldaan aan de vereisten van artikel 3 en mag het voorstel geen betrekking hebben op een onderwerp als bedoeld in artikel 5. Wanneer een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, wordt deze doorgezonden naar het college of de burgemeester voor verdere behandeling. Is een burgerinitiatief niet-ontvankelijk, dan wordt deze, met redenen omkleed, aan de initiatiefgerechtigde teruggezonden om hem in de gelegenheid te stellen het aan te vullen of te corrigeren.

Artikel 5. Uitgesloten onderwerpen

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende invloed heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat. Zo richt hoofdstuk XIII van de Gemeentewet zich op het stimuleren van een goed financieel beheer. Dit door in strikte bepalingen vast te leggen hoe de begroting en de jaarrekening worden goedgekeurd en vastgesteld. Hier worden onder andere eisen aan de te nemen besluiten gesteld en termijnen neergelegd waarbinnen een en ander moet plaatsvinden. Het is niet de bedoeling dat een burgerinitiatief deze wettelijke procedures doorkruist. Daarnaast is op grond van artikel 132, zesde lid, van de Grondwet door de formele wetgever bepaald welke belastingen door het gemeentebestuur kunnen worden geheven. Gemeentelijke belastingen kunnen dan ook geen onderwerp zijn van een burgerinitiatief. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de inwoners andere wegen open. Een burgerinitiatief kan echter wel tot (gewijzigd) gemeentelijk beleid leiden.

 

Voorts moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Het is evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Tot slot kan het onderwerp van een burgerinitiatief niet in strijd met de Nederlandse wet zijn of overwegend het privébelang van de indiener dienen. Dit laatste is ter beoordeling aan de raad.

Artikel 6. Behandeling burgerinitiatief in de raad

Dit artikel regelt de behandeling van het burgerinitiatief in de raad. De indieners van het burgerinitiatief worden uitgenodigd voor de beeldvormende vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. Zij mogen het voorstel toelichten, vragen stellen en beantwoorden. Feitelijk is de indiener van het initiatief of diens vertegenwoordiger bij dit agendapunt deelnemer van de beeldvormende vergadering en kan aan het dialoog en de discussie deelnemen. Vanzelfsprekend kan de initiatiefnemer niet meestemmen over het voorstel. Het burgerinitiatief kan direct inhoudelijk behandeld worden. Dit zal naar verwachting alleen bij inhoudelijk niet ingewikkelde verzoeken gebeuren. De raad kan ook beslissen om het burgerinitiatief voor advies voor te leggen aan het college van burgemeester en wethouders. Daarnaast kan de raad besluiten om eerst advies te vragen aan een adviescommissie. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de raad doorsturen naar het college. Dat zal gebeuren als het college wel bevoegd is. Nadat er een besluit over het burgerinitiatief is genomen wordt deze beslissing op de reguliere wijze bekend gemaakt. Zo worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van het burgerinitiatief door de raad. De verzoeker wordt altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn.

 

Het besluit over de behandeling van het burgerinitiatief is een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (overeenkomstig artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: "Awb")). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (overeenkomstig artikel 8:2 Awb).

Artikel 7. Rapportage en evaluatiebepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8. Intrekking oude verordening

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.