Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Someren

Verordening op de raadscommissies 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSomeren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2010
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening op de raadscommissies 2007 is vervallen op 10 juni 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-201006-02-2015Artikel 1 t/m 19

26-05-2010

't Contact, 09-06-2010

Onbekend
02-10-200710-06-2010nieuwe regeling

05-07-2007

't Contact, 04-07-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2010

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van het presidium d.d.

overwegende dat op 7 april 2010 in het Presidium is gesproken over het aanpassen van de Verordening op de Raadscommissies;

gelet op artikel 82 Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening op de Raadscommissies 2010;

Artikel 1 Instelling

  • 1.

    De navolgende raadscommissies worden ingesteld:

    • 1.

      Ruimte;

    • 2.

      Burger en Bestuur;

  • 2.

    In deze verordening worden de twee commissies aangeduid met "de commissie".

Artikel 2 Samenstelling

  • 1.

    De samenstelling van de commissies is een afspiegeling van de grootte van de fracties. Elke fractie mag, naast het aantal fractieleden in de raad, 2 burgerleden aanwijzen.

  • 2.

    In de commissie dient per fractie minimaal 1 raadslid te zitten, tenzij het een eenmansfractie betreft. Het aantal vertegenwoordigers van een fractie dient zoveel als mogelijk evenredig verdeeld te worden over beide commissies.

Artikel 3 Voorzitterschap/secretariaat

  • 1.

    De commissies hebben elk een vaste voorzitter.

  • 2.

    Het voorzitterschap van de commissie wordt bekleed door een door de raad uit zijn midden te benoemen persoon welke geen lid mag zijn van de betreffende commissie.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt hij/zij vervangen door de voorzitter van de ande-re commissie. Indien deze ook verhinderd is, benoemt de betreffende raadscommissie een ander raadslid tot plaatsvervangend commissievoorzitter.

  • 4.

    De commissies worden in de hun opgedragen taken bijgestaan door de griffier. De griffier is in elke vergadering van de commissies aanwezig en is verantwoordelijk voor het secretariaat van de commissies.

  • 5.

    Bij verhindering of afwezigheid van de griffier wordt hij/zij vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 6.

    De griffier wordt ondersteund vanuit het ambtelijk apparaat.

Artikel 4 Benoeming

  • 1.

    De leden van de commissie worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    Tot lid van een commissie zijn naast raadsleden ook niet-raadsleden benoembaar, waar-bij voor het aantal per fractie geldt hetgeen bepaald is in artikel 2, lid 1.

  • 3.

    De benoeming van niet-raadsleden vindt plaats op voordracht van de betrokken raads-fractie uit de personen die lid zijn van de betreffende politieke groepering.

  • 4.

    De te benoemen niet-raadsleden moeten voldoen aan alle wettelijke eisen die gelden om voor benoeming als lid van de raad in aanmerking te komen.

  • 5.

    De artikelen 13 en 15 van de Gemeentewet, ten aanzien van onverenigbare betrekkingen en verboden handelingen voor raadsleden, zijn van overeenkomstige toepassing op niet-raadsleden.

Artikel 5 Vervanging

  • 1.

    Een lid van de commissie dat verhinderd is een vergadering van die commissie bij te wonen, kan in de vergadering worden vervangen door een raadslid of een niet-raadslid van dezelfde fractie.

  • 2.

    Het lid van de commissie dat verhinderd is om een vergadering van die commissie bij te wonen, geeft hiervan voor aanvang van die vergadering kennis aan de voorzitter, onder vermelding van de naam van zijn/haar vervanger in die vergadering.

Artikel 6 Schorsing/ontslag

  • 1.

    De raad kan een lid van de commissie dan wel de voorzitter tussentijds ontslaan als dit lid of de voorzitter niet langer voldoet aan de voorwaarden om lid van een commissie te kunnen zijn, handelt in strijd met de verplichtingen die voortvloeien uit de wet of deze verordening, of naar het oordeel van de raad niet functioneert.

  • 2.

    Als een lid van de commissie naar het oordeel van de raad voor ontslag in aanmerking komt, en het ongewenst wordt geacht dat het desbetreffende commissielid aan het commissiewerk blijft deelnemen, kan het desbetreffende commissielid door de raad met onmiddellijke ingang worden geschorst.

  • 3.

    Als de raad een commissielid heeft geschorst, moet in de eerstvolgende raadsvergade-ring over het ontslag worden beslist. Besluit de raad om het commissielid niet te ont-slaan, dan vervalt daarmee ook de schorsingsmaatregel.

Artikel 7 Bevoegdheden

  • 1.

    De commissie dient de raad van advies aangaande zaken waarover de raad een besluit moet nemen en pleegt overleg met het college of de burgemeester.

  • 2.

    Voorstellen welke ter besluitvorming door de raad voorliggen, worden integraal in één commissie behandeld, uitgaande van de verdeling in taakvelden tussen de commissies.

  • 3.

    De commissie kan de raad ook ongevraagd adviseren omtrent de zaken die tot de competentie van de raad en tot het werkterrein van de commissie behoren.

  • 4.

    Indien een zaak naar het oordeel van het presidium tot het werkterrein van beide commissies behoort, kan die zaak aan beide commissies worden voorgelegd of in een verenigde vergadering van de commissies aan de orde gesteld worden. In het laatste geval wijst het presidium de voorzitter van de vergadering aan.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsduur van de commissie is gelijk aan die van de raad.

  • 2.

    De benoeming van de leden geschiedt zo mogelijk in de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad.

  • 3.

    Het lidmaatschap eindigt met het beëindigen van het lidmaatschap van de raad voor zover het een raadslid betreft; het lidmaatschap van een niet-raadslid eindigt bij beëin-diging van het lidmaatschap van de betreffende politieke groepering, of bij het niet langer voldoen aan de eisen gesteld in de Gemeentewet.

  • 4.

    In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. De in die vacatures be-noemde leden treden gelijk af met de overige leden.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit in overleg met het presidium noodzakelijk acht of ten minste de helft van het aantal leden hun verlangen hiertoe met opgave van redenen aan de voorzitter mededelen, in welk geval de vergadering wordt gehouden binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt in overleg met het presidium dag, uur en plaats van de vergadering. Hij zorgt er voor dat elk lid tijdig schriftelijk wordt opgeroepen. De oproeping voor de vergadering vermeldt de agenda alsmede de volgorde van de te behandelen onderwerpen en wordt voor zover mogelijk vergezeld van de stukken, die betrekking hebben op deze onderwerpen.

  • 3.

    Leden van de raad die geen lid van de betreffende commissie zijn, de leden van het col-lege en de gemeentesecretaris ontvangen gelijktijdig eveneens een exemplaar van de agenda.

  • 4.

    De agenda voor een openbare vergadering wordt bovendien op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 5.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid voor niet-leden van een commissie tot het uitoefenen van het spreekrecht.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, besluit de raadscommissie of het voorstel wordt doorgeleid naar de raad.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    De commissie kan slechts adviseren indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 5.

    Adviezen worden geformuleerd op basis van het gewicht van de aanwezige fracties. De commissie kan, op basis van meerderheid van stemmen, besluiten dat een voorliggend stuk wordt aangepast, alvorens het in de raad wordt behandeld.

  • 6.

    Bij staken der stemmen wordt geen advies uitgebracht maar verslag gedaan van de opvattingen van de commissieleden.

  • 7.

    De voorzitter en de griffier hebben geen stemrecht in de commissie.

Artikel 11 Openbaarheid

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2.

    Een vergadering wordt besloten verklaard, wanneer dit door ten minste een vijfde van de aanwezige leden wordt gevraagd of de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

  • 5.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet open-baar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 12 Geheimhouding

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in een niet-openbare- c.q. besloten vergadering bespro-kene geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt zowel voor de leden, de voorzitter, de griffier als voor de andere personen die ter vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    De geheimhouding in lid 1 bedoeld geldt totdat de commissie die opheft.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester kunnen omtrent de inhoud van de door hen aan een commissie overgelegde stukken aan de leden van de commissie geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt ook voor de andere in lid 1 bedoelde personen indien zij van de inhoud van die stukken kennis nemen.

  • 4.

    De in lid 3 bedoelde geheimhoudingsplicht geldt totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 5.

    Stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, kunnen bij de griffier worden ingezien door de leden van de raad.

Artikel 13 Besluitenlijst

  • 1.

    Van hetgeen in de openbare vergadering van een commissie wordt besloten, wordt on-der verantwoordelijkheid van de griffier een besluitenlijst gemaakt.

  • 2.

    De besluitenlijst bevat:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, de secretaris, de wethouders, alsmede van de leden die afwezig waren en de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      de vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de zakelijke samenvatting van het advies;

    • d.

      de vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich van stem-ming hebben onthouden;

    • e.

      de uitslag van een schriftelijke stemming;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie op grond van het bepaalde in artikel 16 is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    De ontwerpbesluitenlijst wordt, na goedkeuring door de voorzitter, gelijktijdig met de agenda en vergaderstukken voor de eerstvolgende raadsvergadering, toegezonden aan de commissieleden, de leden van het college, de gemeentesecretaris en de overige leden van de raad.

  • 4.

    De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende commissievergadering ter vaststelling aangeboden.

  • 5.

    De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 14 Digitale geluidsopname

  • 1.

    Van hetgeen in de openbare vergadering van een commissie wordt besproken, wordt een digitale geluidsopname gemaakt.

  • 2.

    De geluidsopname bevat een letterlijke weergave van het besprokene.

  • 3.

    De geluidsopname wordt vastgelegd op een geluidsdrager, die zo spoedig mogelijk aan de leden wordt toegezonden.

  • 4.

    De geluidsopname is tevens te beluisteren in de raadskamer.

  • 5.

    Na vaststelling van de besluitenlijst wordt geluidsopname onder verantwoordelijkheid van de griffier ter secretarie bewaard.

Artikel 15 Spreekrecht

  • 1.

    lnwoners en vertegenwoordigers van groeperingen en organisaties die in Someren actief zijn, hebben het recht in een commissievergadering het woord te voeren. Zij moeten voor aanvang van de vergadering aan de griffier kenbaar maken bij welk(e) agenda-punt(en) zij van hun spreekrecht gebruik willen maken.

  • 2.

    Het woord kan niet worden gevoerd:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter open staat of heeft open gestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

  • 3.

    De voorzitter kan belangengroeperingen of groepen van bewoners verzoeken een woord-voerder aan te wijzen.

  • 4.

    De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben gemeld verkrijgen successievelijk gedurende maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld wordt de totaal beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld.

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding maar kan hiervan afwijken als dit in het belang is van de orde van de vergadering. De spreker voert pas het woord nadat de voorzitter hem/haar dit heeft verleend.

  • 6.

    Voorafgaand aan de behandeling van het betreffende agendapunt geeft de voorzitter hen die zich hebben opgegeven daaromtrent het woord te willen voeren, daartoe in eerste instantie de gelegenheid.

  • 7.

    De commissieleden krijgen vervolgens gelegenheid vragen te stellen aan degene die het woord heeft gevoerd, die daarop gelegenheid krijgt kort te antwoorden.

  • 8.

    Nadat de commissie in eerste termijn beraadslaagd heeft, krijgt degene die gebruik heeft gemaakt van het spreekrecht nog in tweede instantie de gelegenheid om een korte reactie te geven. Vervolgens vindt beraadslaging in tweede termijn plaats.

  • 9.

    De voorzitter kan het spreekrecht in tijd beperken en/of een spreker verzoeken zijn of haar betoog af te ronden. Wordt aan dat verzoek geen gevolg gegeven, dan kan de voorzitter hem/haar het woord ontnemen.

  • 10.

    Van het besprokene wordt kort melding gemaakt in (een bijlage bij) de besluitenlijst van de vergadering.

  • 11.

    Aan raads- en collegeleden die in die hoedanigheid een vergadering als toehoorder bij-wonen komt geen spreekrecht toe.

Artikel 16 Aanwezigheid collegeleden, adviseurs, belanghebbenden en des-kundigen

  • 1.

    De portefeuillehouder die belast is met het in behandeling zijnde voorstel, is tijdens de behandeling daarvan in de commissievergadering aanwezig en kan deelnemen aan de beraadslagingen, tenzij het presidium bij de vaststelling van de voorlopige agenda heeft bepaald dat de behandeling buiten de aanwezigheid en deelname van de portefeuillehouder dient plaats te vinden.

  • 2.

    Indien het presidium besluit dat de vergadering van de commissie plaats zal vinden zon-der aanwezigheid van één of meer portefeuillehouders worden deze daaromtrent door de voorzitter tegelijk met de toezending van de stukken als bedoeld in artikel 9 lid 2 geïnformeerd.

  • 3

    Indien de burgemeester of een wethouder tijdens een vergadering wil deelnemen aan de beraadslagingen doet hij/zij daartoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien de voorzitter het initiatief heeft genomen tot het door de commissie doen horen van belanghebbenden geeft hij daarvan tijdig tevoren kennis aan de leden van de com-missie.

  • 5.

    De commissie kan besluiten een of meer belanghebbenden of deskundigen al of niet op eigen verzoek te horen. In zo'n geval treft de voorzitter van de commissie de nodige maatregelen.

  • 6.

    De commissie kan gelegenheid bieden aan belanghebbenden, deskundigen of adviseurs om als toelichting op een onderwerp dat op de agenda staat een presentatie te geven. Daarvoor gelden de regels over spreekrecht als opgenomen in artikel 15 niet. De voor-zitter kan echter wel beperkingen stellen aan de duur van een presentatie.

Artikel 17 Handhaving orde

  • 1.

    De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen van de com-missie.

  • 2.

    Als een lid van de commissie of een toehoorder de normale gang van zaken tijdens de vergadering verstoort, kan de voorzitter hem opdragen om de vergaderruimte onmiddel-lijk te verlaten. Als deze oproep niet wordt opgevolgd, dan is de voorzitter bevoegd om hem te (laten) verwijderen.

Artikel 18 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist:

  • 1.

    de voorzitter van de commissie, indien het de vergaderorde betreft;

  • 2.

    de raad over andere aangelegenheden.

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de Raadscommissies 2010.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendge-maakt.

  • 3.

    Op hetzelfde moment komt de Verordening op de raadscommissies zoals vastgesteld bij besluit van 27 juni 2007 te vervallen.

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,

de raadsgriffier, de voorzitter,

J. Laurens Janse-Oostdijk A.P.M. Veltman