Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie
- 1.
De raadsavonden vinden in de regel plaats op de eerste en derde donderdag van de maand, vangen aan om 19.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.
- 2.
Van het aangegeven aanvangstijdstip van elk tweede en volgende blok kan een half uur worden afgeweken.
- 3.
De voorzitter van de raad kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.
Artikel 9 Oproep
- 1.
De griffier zendt ten minste 8 dagen, maar bij voorkeur 13 dagen voor een vergadering de leden van de raad en de door de raad als deelnemer in de informerende en debatterende rondes benoemde niet-raadsleden een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep verzonden.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.
Artikel 10 Agenda
- 1.
Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de raadsavond vast.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de griffier op voorstel van de voorzitter van de raad na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een raadsavond een aanvullende agenda opstellen.
- 3.
Bij aanvang van de raadsavond stelt de vergadering de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
- 4.
Wanneer de vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.
- 5.
Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de vergadering de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 11 De portefeuillehouder
- 1.
De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een informerend blok al dan niet gevraagd informatie geven over de onderwerpen die op de agenda staan.
- 2.
De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een meningvormend blok reageren op de naar voren gebrachte meningen over de onderwerpen die op de agenda staan.
- 3.
De portefeuillehouders kunnen op de raadsavond in een besluitvormend blok reageren op moties, amendementen, subamendementen en stemverklaringen over de onderwerpen die op de agenda staan.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting dienen van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder bij de centrale balie van de gemeentewinkel ter inzage gelegd.
- 2.
De griffier maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en de deelnemers als bedoeld in artikel 9 en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
- 3.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.
- 4.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.
Artikel 13 Openbare kennisgeving
- 1.
De raadsavond wordt door aankondiging in een plaatselijk huis- aan huisblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats van de raadsavond;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 14 Presentielijst
Bij binnenkomst in een informerende, debatterende of besluitvormende ronde tekent ieder lid van de raad of daartoe benoemd niet-raadslid onmiddellijk een presentielijst.
Artikel 15 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden en de griffier hebben in de besluitvormende ronde een vaste zitplaats, door de voorzitter van de raad na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter van de raad de indeling herzien na overleg in het presidium.
- 3.
De voorzitter van de raad draagt zorg voor een zitplaats voor de portefeuillehouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
4. Een fractie neemt per sessie niet meer zitplaatsen in bij de informerende- en debatrondes, dan het aantal zetels van de fractie in de raad.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
- 1.
Een voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur.
- 2.
De besluitvormende ronde wordt niet geopend dan nadat het daarvoor door de wet vereiste aantal leden volgens de presentielijst aanwezig is.
- 3.
Alvorens de beraadslagingen in het besluitvormend blok een aanvang nemen, vraagt de voorzitter een ogenblik stilte voor gebed, bezinning of overweging.
- 4.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
- 1.
Na de opening van een informerende of debatterende ronde kunnen andere aanwezige burgers gedurende een door de voorzitter te bepalen maximale tijd het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. De voorzitter voorkomt daarbij een herhaling van zetten.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- b.
indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 3.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de informerende of debatterende ronde aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
- 4.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
- 5.
De voorzitter verdeelt de spreektijd.
- 6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Indien een lid hoofdelijke stemming verlangt, wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Artikel 19 Besluitenlijsten
- 1.
De besluitenlijst van een voorgaande vergadering wordt aan de leden gezonden en op internet geplaatst.
- 2.
In de besluitvormende ronde wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.
- 3.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van een besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.
- 4.
De besluitenlijst moet inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige portefeuillehouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord hebben gevoerd;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
en overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;
- d.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- e.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 27 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- 5.
De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.
- 6.
De vastgestelde besluitenlijst wordt door de griffier geparafeerd.
- 7.
Van elke raadsavond wordt tevens een geluidsverslag op internet geplaatst.
Artikel 20 Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen brieven worden aan de raad gezonden. Deze stukken zijn voor de leden van de raad elektronisch in te zien.
- 2.
Een lid kan aan het presidium verzoeken een ingekomen brief voor een raadsavond te agenderen.
Artikel 21 Spreekregels
- 1.
De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 22 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.
- 2.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
- 1.
De voorzitter bepaalt of de beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
Artikel 24 Spreektijd
De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 2.
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende het vergaderblok, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 26 Beraadslaging
- 1.
De leden kunnen op voorstel van de voorzitter of een deelnemer aan de vergadering beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De voorzitter kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 28 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging in het besluitvormend blok en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Artikel 29 Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de vergadering anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging in de besluitvormende ronde is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
- 1.
De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.
- 3.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.
- 4.
De griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.
- 6.
De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
- 8.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Artikel 32 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 33 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 34 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet
- 2.
plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 3.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 4.
Vervolgens neemt de griffier een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.