Organisatie | Avres |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verlaging norm wegens lagere woonkosten Avres 2016 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Beleidsregel verlaging norm wegens lagere woonkosten Avres 2016 | 10-12-2015 |
De verlaging in verband met de woonsituatie zoals bedoeld in artikel 27 Participatiewet bedraagt:
15 procent van de gehuwdennorm van artikel 21 onderdeel c Participatiewet indien een
woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Dagelijks Bestuur van WVS De Avelingengroep van 10 december 2015,
De secretaris, De voorzitter,
Toelichting bij: Verlaging norm wegens lagere woonkosten
In deze beleidsregel is bepaald dat de norm wordt verlaagd met 15 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. Hieronder valt ook de situatie waarin er geen huur of hypotheeklasten zijn, maar anderszins wel sprake is van andere woonlasten. Ook in dat geval bedraagt de verlaging 15 procent van de gehuwdennorm.
Van lagere bestaanskosten als gevolg van de woonsituatie kan sprake zijn:
a. bij bewoning van een woning waaraan geen woonlasten zijn verbonden, bijvoorbeeld in het geval van krakers;
b. indien een derde, bijvoorbeeld een onderhoudsplichtige, de woonlasten betaalt van de woning.
Als een derde, bijvoorbeeld de ex-echtgenoot, de woonlasten van de door belanghebbende bewoonde woning draagt, heeft het college de keuze om het aldus verkregen woongenot aan te merken als inkomen in natura of de norm of toeslag te verlagen op grond van artikel 27 Participatiewet (zie ook TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 54-55).
Overigens kan het college, indien noch in het kader van artikel 27 Participatiewet noch in het kader van artikel 33 lid 1 Participatiewet rekening wordt gehouden met de situatie waarin een ander dan belanghebbende de woonkosten betaalt, de bijstand in voorkomende gevallen lager vaststellen op grond van het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 Participatiewet.