Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening investeringskosten in sociaal-culturele en sportaccommodaties 2016, Echt-Susteren |
Citeertitel | Subsidieverordening investeringskosten sociaal- culturele- en sportaccommodaties 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Cultuur en recreatie, financiën |
Deze wijziging betreft een rectificatie.
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening investeringskosten in sociaal- culturele- en sportaccommodaties 2011.
Artikel 13 bevat overgangs- en slotbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2016 | 05-05-2018 | toelichting | 26-05-2016 | 491049 | |
03-06-2016 | 25-07-2016 | nieuwe regeling | 26-05-2016 | 491049 |
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 19-4-2016 met BBV nummer 491049;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
de 'Subsidieverordening investeringskosten in sociaal-culturele en sportaccommodaties 2016' vast te stellen.
Subsidieverordening investeringskosten in sociaal-culturele- en sportaccommodaties 2016
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
sociaal-culturele accommodatie: het gebouw waarbinnen de sociaal-culturele activiteit plaatsvindt, of wanneer de activiteit buiten plaatsvindt het ‘clubgebouw’ waar de leden zich verzamelen, omkleden en verblijven en het noodzakelijke materiaal is opgeslagen. Voor zover van toepassing – conform de normen en/of richtlijnen van de koepelorganisatie.
aanpassing: het middels bouwkundige aanpassingen inpandig creëren van (een) extra ruimte(n), dan wel het intern aanbrengen van bouwkundige voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor een verantwoorde uitvoering van de in de betreffende accommodatie gangbare activiteiten. Tot het intern aanbrengen van bouwkundige voorzieningen wordt tevens gerekend het treffen van maatregelen in het kader van duurzaamheid.
Op grond van deze verordening kan uitsluitend een eenmalige subsidie verstrekt worden. Voor het verstrekken van een jaarlijkse subsidie vormt deze verordening geen grondslag.
Onder ‘eigenaar’ als genoemd in het derde lid worden tevens begrepen gevallen:
waarbij de aanvrager huurder is van de accommodatie, waarvoor een investeringskostensubsidie wordt aangevraagd en de huurperiode, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de volledige aanvraag, tenminste 20 jaren bedraagt, hetgeen moet blijken uit een door de aanvrager over te leggen huurovereenkomst; of
Artikel 6 Aanvullende eisen voor een aanvraag
Wanneer sprake is van instelling, zoals genoemd in artikel 5, lid 2, sub a, dient bij de aanvraag tevens overlegd te worden een ledenlijst waaruit blijkt dat minimaal 20 leden zijn ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) van onze gemeente, dan wel een accountantsverklaring waaruit dat blijkt.
Voor subsidies op grond van deze verordening wordt een subsidieplafond vastgesteld. Aanvragen voor een investeringskostensubsidie worden door het college behandeld in volgorde van binnenkomst. Als moment van binnenkomst geldt het moment dat de aanvraag ontvankelijk is. Zodra en voor zover het geldende subsidieplafond is bereikt, worden aanvragen geweigerd.
Naast de weigeringsgronden voortvloeiende uit de Algemene wet bestuursrecht, de algemene subsidieverordening en artikel 8 van deze verordening, kan het college een aanvraag voor een investeringskostensubsidie weigeren, indien naar het oordeel van het college de behoefte aan huisvesting van de aanvrager op redelijke wijze kan worden voorzien door middel van multifunctioneel gebruik van (een) bestaande dan wel binnen afzienbare tijd te realiseren accommodatie(s).
50% van de door het college vastgestelde en goedgekeurde subsidiabele investeringskosten tot een maximum van € 250.000,--, daar waar het betreft investeringskosten die gemaakt worden in verband met een fusie of gezamenlijke huisvesting van instellingen, waarbij de benodigde huisvestingscapaciteit aantoonbaar in wezenlijke mate afneemt.
Artikel 11 Vervallen aanspraak op subsidie
Het college beslist binnen 4 weken op een verzoek tot verlenging van de termijn als genoemd in het derde lid. Wanneer het verzoek tot verlenging van de termijn wordt ingewilligd, wordt in het besluit aangegeven tot welke datum de termijn als bedoeld in het eerste en/of twee lid wordt verlengd. Met de bouwwerkzaamheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd mag zonder voorafgaande toestemming van het college (in het kader van het subsidietraject) niet reeds een aanvang zijn gemaakt, voordat er een beslissing is genomen op het verzoek tot verlening van een subsidie.
Artikel 12 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000, waarbij voor de subsidiabele activiteit een omgevingsvergunning vereist is
Wanneer voor de subsidiabele activiteit een omgevingsvergunning vereist is en is voldaan aan de in artikel 6, lid 2 genoemde voorwaarden, kan de aanvrager - in afwijking van het bepaalde in artikel 15, lid 2, van de algemene subsidieverordening - bij het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling volstaan met het indienen van een bestuursverklaring, welke ambtelijk op locatie wordt getoetst, waaruit blijkt dat de werkzaamheden conform de verleende omgevingsvergunning en het bouwbestek zijn uitgevoerd.
De subsidieverordening is alleen van toepassing op investeringen in ‘clubgebouwen’. Investeringen in andere bouwwerken of bijgebouwen en investeringen het kader van het gebruik dan wel de inrichting van het buitenterrein, komen niet voor subsidie in aanmerking. Voorbeelden hiervan zijn de kassagebouwen, tribunes, dugouts, en lichtmasten bij buitensportverenigingen, klim- & klauterwerken en zendmasten bij scoutingverenigingen, bouwwerken voor trainingsdoeleinden bij hondensportverenigingen, de schietbomen bij schutterijen.
Onder maatregelen in het kader van duurzaamheid worden (onder meer) begrepen het aanbrengen van:
De manuren eigen inbreng worden berekend door het aantal manuren ingevolge de aannemersbegroting te vermenigvuldigen met 1,5. Daarmee wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat een vrijwilliger gemiddeld genomen meer tijd nodig heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden dan een professional.
Inrichtingskosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor vloerbedekking, verlichtingsarmaturen en brand- en inbraakbeveiliging. Onder inrichtingskosten die niet voor subsidiëring in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld de kosten van inventaris, gordijnen, lamellen, vitrages, wandbekleding, keuken en keukenapparatuur, buffet, tapinstallatie en licht- en geluidsinstallatie.
Het te overleggen meerjarenonderhoudsplan mag niet ouder zijn dan 2 jaar (peildatum: datum indienen subsidieaanvraag) en dient tenminste inzicht te geven in het toekomstige onderhoud voor een periode van 10 jaar. Het meerjarenonderhoudsplan geeft inzicht in de onderhoudstoestand van het gebouw, het noodzakelijk uit te voeren onderhoud, de daarbij gehanteerde onderhoudscyclus, de noodzaak van het uit te voeren onderhoud, het jaar waarin het onderhoud uitgevoerd dient te worden en de kosten die hiermee gemoeid zijn. De uitkomsten van dit plan dienen overgenomen te worden in de meerjaren-exploitatiebegroting, als bedoeld in artikel 5, lid 1, sub a.
De subsidie wordt niet berekend over de totale investeringskosten, maar over de subsidiabele kosten. In artikel 3, lid 2, is aangegeven welke investeringskosten niet voor subsidie in aanmerking komen. De totale investeringskosten, minus de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen, worden de subsidiabele kosten genoemd. De subsidie betreft 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 150.000.
Totale investeringskosten: € 100.000
Niet voor subsidie in aanmerking komende investeringskosten: € 20.000
Subsidie: 25% van € 80.000 = € 20.000
De subsidie wordt berekend over de subsidiabele kosten en dus niet over de totale investeringskosten. In artikel 3, lid 2, is aangegeven welke investeringskosten niet voor subsidie in aanmerking komen. De totale investeringskosten, minus de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen, worden de subsidiabele kosten genoemd. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000.
Totale investeringskosten: € 100.000
Niet voor subsidie in aanmerking komende investeringskosten: € 20.000
Subsidie: 50% van € 80.000 = € 40.000
De manuren eigen inbreng wordt berekend door het aantal manuren ingevolge de aannemersbegroting te vermenigvuldigen met 1,5. Daarmee wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat een vrijwilliger gemiddeld genomen meer tijd nodig heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden dan een professional (zie ook de toelichting bij artikel 2, sub l).
Aantal manuren in gevolge aannemersbegroting: 100 uur
Subsidiabel aantal manuren eigen inbreng: 100 x 1,5 = 150 uur
Subsidiabele kosten eigen inbreng: 150 uur x € 18,-- = € 2.700