Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avres

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Avres 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvres
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Participatiewet Avres 2016
Citeertitel
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8, eerste lid, van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016Verordening individuele studietoeslag Avres 2016

17-12-2015

bgr-2016-280

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Avres 2016

Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling WVS De Avelingen Groep

gelet op de gemeenschappelijke regeling Avres

gelet op artikel 8 , eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet.

 

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling WVS De Avelingen Groep van 10 december 2015

 

besluit:

 

vast te stellen de verordening individuele studietoeslag Participatiewet Avres 2016

 

 

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

- De gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling Avres

- het Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur van gemeenschappelijke regeling Avres

- het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres

- de wet: de Participatiewet;

- WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

- WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

- belanghebbende: de persoon als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet;

- inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet en de algemene bijstand;

- peildatum: de datum waartegen een persoon individuele studietoeslag aanvraagt.

- toeslag: individuele studietoeslag

 

2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 2 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de wet, dient schriftelijk te worden ingediend middels een door het Dagelijks Bestuur beschikbaar gesteld formulier.

HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 3 Doelgroep

Het Dagelijks bestuur beoordeelt of een persoon voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 36b, eerste lid. Het Dagelijks bestuur kan ten aanzien van de beoordeling advies inwinnen bij derden.

Artikel 4 Toekenning individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt toegekend aan een belanghebbende voor een periode van twaalf maanden en in twaalf gelijke maandelijkse delen betaalbaar gesteld voor zolang de betreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor de toeslag zoals bepaald in de wet.

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking komen voor de individuele studietoeslag.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de toeslag wordt vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening bij de uitvoering hiervan niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 7 Inwerkingtreding verordening

Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2016.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als : Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Avres 2016

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling WVS De Avelingen Groep van 17 december 2015.

De secretaris, De voorzitter,

Algemene toelichting

Algemeen

De invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de wet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid om mensen, van wie is vastgesteld dat zij niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125,p.2).

De toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d van de wet). De toeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel.

Verordeningsplicht

De wet legt het bestuur de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een toeslag. Deze verordeningopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de wet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de toeslag (artikel 8, derde lid van de wet).

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van de toeslag is een discretionaire bevoegdheid van het bestuur. Dit betekent dat het bestuur aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid van de wet een toeslag kan toekennen maar hiertoe niet is gehouden. Het bestuur kan in beleidsregels vastleggen of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een toeslag. Het bestuur kan in plaats daarvan en in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de wet in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een toeslag.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de wet kan een aanvraag indienen voor de toeslag. Artikel 36b, eerste lid van de wet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het bestuur kan op een dergelijk verzoek , gelet op de individuele omstandigheden van een persoon, een toeslag verlenen.

Dat een persoon recht moet hebben op WSF 2000 of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat afhankelijk van iemands gekozen opleiding , leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de wet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van de toeslag. Voor het recht op de toeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal – als aanvrager van de toeslag – aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12,43, 49 en 52 van de wet zijn niet van toepassing bij verlening van de toeslag (artikel 36b, tweede lid van de wet). De aanvraag moet worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur vastgesteld formulier. De toeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de toeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de wet is namelijk niet van toepassing op de toeslag (artikel 36b, tweede lid van de wet). Ook artikel 52 van de wet is niet van toepassing op de toeslag (artikel 36b, tweede lid van de wet). Dit maakt dat de toeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

 

Artikel 2. Indienen verzoek

Het Dagelijks Bestuur kan aan personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid van de wet). Een persoon dient op de datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de wet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 Awb).

 

Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om een individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de wet.

 

Artikel 3. Doelgroep

Artikel 36b, eerste lid van de wet regelt in welke gevallen het Dagelijks Bestuur op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verstrekken.

Het Dagelijks Bestuur beoordeelt aan de hand van de beschikbare gegevens of een persoon aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, kan advies worden ingewonnen bij derden (bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige). De verzoeker dient hierbij zijn medewerking te verlenen.

 

Artikel 4. Toekenning individuele studietoeslag

Een studietoeslag wordt toegekend voor een periode van twaalf maanden. Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning wordt deze toeslag in gelijke maandelijkse delen uitbetaald. Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is tevens bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie wordt beëindigd. Er wordt hierbij gerekend vanaf het tijdstip van de beëindiging van de aanspraak op de studiefinanciering of de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten.

Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid van de wet). Om deze reden is in de verordening geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van twaalf maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na die twaalf maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de wet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een studietoeslag.

 

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de individuele studietoeslag wordt door het bestuur zelf bepaald. De hoogte van de individuele studietoeslag kan als gevolg van bezuinigingen dan wel verruiming periodiek wijzigen. In dat geval moet telkens op basis van een besluit van het Algemeen Bestuur de verordening gewijzigd worden. Dit is een administratieve belasting en kan vereenvoudigd worden door de hoogte van de individuele studietoeslag door een besluit van het Dagelijks Bestuur vast te stellen. Hierdoor behoeft deze verordening niet telkens op basis van een besluit van het Algemeen Bestuur gewijzigd te worden. Is er sprake van een gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

 

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 8. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.