Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel re-integratie gemeente Echt-Susteren 2016 |
Citeertitel | Beleidsregel Re-integratie gemeente Echt-Susteren 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels re-integratie Echt-Susteren 2015.
N.v.t.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2015 | 18-02-2020 | nieuwe regeling | 15-12-2015 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren;
overwegende dat conform de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015 beleidsregels dienen te worden vastgesteld ten aanzien van de criteria voor ontheffing van de arbeidsverplichting, doelgroep en voorzieningen;
gelet op de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015;
gelet op de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015 en de Algemene wet bestuursrecht:
besluit vast te stellen de “Beleidsregel re-integratie gemeente Echt-Susteren 2016”
HOOFDSTUK 2. ZOEKPERIODE/INSPANNINGSPERIODE VAN VIER WEKEN
In de Participatiewet is geregeld dat personen jonger dan 27 jaar een zoekperiode van vier weken krijgen. Voor bijstandsaanvragers ouder dan 27 jaar geldt vanaf datum melding een inspanningsperiode. Gedurende de zoekperiode dient de aanvrager zelf actief te zoeken naar werk of een opleiding en deel te nemen aan de workshops voordat aanspraak op een uitkering en op ondersteuning richting werk kan ontstaan. Gedurende de inspanningsperiode dient de aanvrager zelf actief te zoeken naar werk of een opleiding en deel te nemen aan de workshops opdat aanspraak op een uitkering en op ondersteuning richting werk kan ontstaan.
Artikel 2.2 Uitzonderingsgronden op de inspanningsplicht
Artikel 2.3 Arbeidsverplichtingen tijdens de zoekperiode/inspanningsperiode
De bijstandsaanvrager dient tijdens de zoekperiode/inspanningsperiode van vier weken:
Artikel 2.6 Uitzonderingsgronden op de scholingsplicht jongeren
Het college kan een uitzondering op de scholingsplicht maken, wanneer een jongere geobjectiveerd aantoont dat hij geen regulier onderwijs kan volgen of wanneer dit in redelijkheid (nog) niet van hem gevergd kan worden. Deze uitzondering is mogelijk, indien de jongere naar het oordeel van het college:
HOOFDSTUK 3. VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET ARBEIDSINSCHAKELING
De plicht tot arbeidsinschakeling
De wetgever legt in beginsel aan iedere uitkeringsgerechtigde tussen 18 jaar en de pensioen gerechtigde leeftijd de plicht tot arbeidsinschakeling op. De plicht tot arbeidsinschakeling bestaat uit een arbeidsplicht (sollicitatieplicht) en een re-integratieplicht.
De arbeidsplicht bestaat uit de volgende onderdelen:
De re-integratieplicht bestaat uit de volgende onderdelen:
Artikel 3.1 Ontheffing van de arbeidsplicht
De ontheffing gaat in beginsel vergezeld van een verplichting om de omstandigheden, die maken dat een ontheffing noodzakelijk is, teniet te doen. De periode van de ontheffing wordt bepaald door de duur van de omstandigheden die maken dat belanghebbende nog niet algemeen geaccepteerde arbeid kan aanvaarden. Steeds wordt na afloop van de periode opnieuw beoordeeld in hoeverre er dringende redenen zijn om de belanghebbende te ontheffen van de verplichting algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden.
HOOFDSTUK 4. ONDERSTEUNING EN VOORZIENINGEN
Ondersteuning op het gebied van re-integratie is het geheel van activiteiten dat leidt tot arbeidsinschakeling. Deze ondersteuning kan worden gegeven door het aanbieden van een traject, waarbij zo nodig re-integratievoorzieningen kunnen worden ingezet of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.
Artikel 4.1 Aanbod voorzieningen
Artikel 4.2 Indeling van klanten in categorieën
HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN OVER VOORZIENINGEN
Wanneer het de no-riskpolis van het UWV betreft, ontvangt de werkgever een beschikking van het college waarin de procedure van de no-risk polis wordt aangegeven. Wanneer de werknemer daadwerkelijk ziek wordt meldt de werkgever dit zowel aan het UWV als aan de gemeente. De loonkostensubsidie moet dan stop gezet worden om ‘dubbele financiering’ te voorkomen.
Artikel 5.10a Hoogte van de loonkostentegemoetkoming
De hoogte van de loonkostentegemoetkoming bedraagt:
Artikel 5.12 Ondersteuning bij leer-werktraject
Artikel 5.12a Duur van de ondersteuning
De ondersteuning bij leer-werktraject duurt maximaal 6 maanden. In incidentele gevallen kan deze termijn eenmaal worden verlengd.
Voor de volgende vergoedingen kan een uitkeringsgerechtigde of een jongere in aanmerking komen:
reiskosten, indien re-integratie buiten de gemeente Echt-Susteren plaatsvindt en gebruik wordt gemaakt van het goedkoopste openbaar vervoertarief. Indien het openbaar vervoer niet doelmatig wordt geacht dan kan een kilometervergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer (op basis van de kortste route in de routeplanner van de ANWB) worden verstrekt.
Artikel 5.14 Arbeidsontwikkelpremie
De premie wordt ambtshalve toegekend op grond van de uren die met belanghebbende zijn overeengekomen door de organisatie die deze trajecten uitvoert. Daarbij wordt de hoogte van de premie gebaseerd op elke maand dat wordt deelgenomen aan het traject. Indien een deelnemer langer dan 1 maand ziek is, bestaat over de totale periode van ziekte geen recht op premie. Eventuele weken van verlof tellen wel als een periode waarin wordt deelgenomen aan het traject.
HOOFDSTUK 6. LOONKOSTENSUBSIDIE
Artikel 6.1 Doelgroep loonkostensubsidie
Artikel 6.3 Vaststelling en betaling loonkostensubsidie
Het college stelt jaarlijks de loonwaarde en de hoogte van de loonkostensubsidie schriftelijk vast in een beschikking aan de werkgever. Wordt de loonkostensubsidie ingezet bij de voorziening beschut werk, dan worden de loonwaarde en de hoogte van de loonkostensubsidie eenmaal per drie jaar vastgesteld.
HOOFDSTUK 7. INKOMSTENVRIJLATING
In de Participatiewet is geregeld dat gedurende een beperkte periode een deel van de inkomsten uit deeltijdarbeid niet met de bijstand of uitkering verrekend wordt. De wet kent drie inkomstenvrijlatingen: een reguliere inkomstenvrijlating (artikel 31 lid 2 onder n Participatiewet), een aanvullende inkomstenvrijlating voor alleenstaande ouders (artikel 31 lid 2 onder r Participatiewet) en een inkomstenvrijlating voor medisch uren beperkten (artikel 31 lid 1 onder z Participatiewet).
Artikel 7.2 Inkomstenvrijlating alleenstaande ouders
Het college past de inkomstenvrijlating alleenstaande ouders toe indien:
Geen recht op een inkomstenvrijlating en inkomstenvrijlating alleenstaande ouders bestaat als een uitkeringsgerechtigde:
Artikel 8.1 Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang
Artikel 8.3 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
In afwijking van lid 1 kan het college de ingangsdatum van de tegemoetkoming vaststellen op een datum, gelegen voor de dag waarop de scholing of het traject gericht op arbeidsinschakeling is begonnen, als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is om tijdige plaatsing bij het kindercentrum of gastouderbureau te realiseren.
Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Echt-Susteren d.d. 15-12- 2015.
De secretaris, De burgemeester,
BIJLAGE I SCHEMA RE-INTEGRATIEINSTRUMENTEN EN DOELGROEPEN