Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaal

Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002
CiteertitelBezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal van 15 december 2016.

De “Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 1992, vastgesteld op 26 mei 1992 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200231-12-2016Nieuwe regeling

28-02-2002

Lingewaaljournaal, 17-12-2008

Onbekend
01-01-2002Nieuwe regeling

28-02-2002

Lingewaaljournaal, 17-12-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002

Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de CAR;

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR;

  • b

    salaris:het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR; 

  • c

    uurloon:het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR; 

  • d

    schaal:de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a van de CAR, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling; 

  • e

    maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal; 

  • f

    bezoldiging:de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c van de CAR; 

  • g

    betrekking:de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR; 

  • h

    conversie:de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen; 

  • i

    volledige betrekking:de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k van de CAR; 

  • j

    overwerk:het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de CAR. 

Hoofdstuk 2 Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

  • 1

    Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

  • 2

    De toelage als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 van deze verordening wordt voor de ambtenaar vastgesteld op een evenredig deel van de toelage die voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR.

Artikel 6  

  • 1

    De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de CAR vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid van de CAR.

  • 2

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in de CAR, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal op 1 januari volgend op het jaar van zijn aanstelling en nadien telkens na een jaar.

  • 3

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 4

    De ambtenaar die vijf jaar het maximumsalaris heeft genoten van de salarisschaal zoals deze door middel van de functiewaardering voor hem is vastgesteld en de leeftijd van 48 jaar heeft bereikt, wordt op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de 48-jarige leeftijd is bereikt en vervolgens om de drie jaar een uitloopperiodiek toegekend overeenkomstig het schema zoals weergegeven in het zevende lid van dit artikel.

  • 5

    Degene die nog geen vijfjaar op het maximum staat van de functieschaal op 1 januari van het jaar nadat men 50 jaar is geworden, komt in aanmerking voor de eerste uitloopperiodiek.

  • 6

    Degene die op grond van het in het vorige lid bepaalde een uitlooperiodiek is toegekend wordt vanaf 1 januari van het jaar nadat men 55 jaar is geworden jaarlijks een uitloopperiodiek toegekend tot het maximum is bereikt zoals dat is aangegeven in lid zeven van dit artikel.

  • 7

    De uitloopperiodieken als bedoeld in het vierde lid worden weergeven in onderstaand schema waarbij het eerste getal staat voor de salarisschaal en het tweede getal voor de regel in die salarisschaal. 

    Salarisschaal

    4

    5

    6

    7

    8

    5-10

    6-10

    7-9

    8-8

    9-8

    5-11

    6-11

    7-10

    8-9

    9-9

     

     

     

    8-10

    9-10

     

     

     

     

     

    9

    10

    11

    12

    13

    10-9

    11-7

    12-7

    13-9

    14-8

    10-10

    11-8

    12-8

    13-10

    14-9

     

    11-9

    12-9

     

    14-10

     

    11-10

    12-10

     

     

     

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2

    Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel zeven, tweede lid een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1

    Indien de ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel zeven, tweede lid bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in zijn oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in de oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

    • c.

      bij de vaststelling van het bedrag zoals genoemd in lid b van dit artikel wordt de uitloopperiodiek(en) zoals deze is (zijn) toegekend op grond van artikel zeven, vierde lid geïncorporeerd.

  • 2

    Voor zover nodig zal, in afwijking van het eerste lid onder a, de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel zeven in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Hoofdstuk 3 Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11 Gratificatie

  • 1

    Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR worden toegekend.

  • 2

    De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 1.000.

Artikel 12 Groepsgratificatie

  • 1

    Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2

    De hoogte van de groepsgratificatie bedraagt maximaal € 2.000.

Artikel 13 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1

    Aan een ambtenaar die gedurende een tijdvak van een half jaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal één periodieke verhoging gedurende maximaal twee jaar.

Artikel 14 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt één periodieke verhoging.

  • 3

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

  • 1

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal twee periodieken boven het maximum van de functionele schaal van de ambtenaar.

  • 4

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15.

Artikel 17 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Hoofdstuk 4 Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 18 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is gesteld in artikel 3:1:2 van de CAR.

Artikel 19 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximum dan dat van schaal 11, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR.

Artikel 20 Inconveniëntentoelage

  • 1

    Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend volgens een door burgemeester en wethouders nader vast te stellen regeling.

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk moeten worden aangemerkt en in welke mate.

Artikel 21 Afbouwtoelage

  • 1

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 20, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 20, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 20, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 20, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage, als bedoeld in artikel 20, heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 22 Onvoorziene gevallen

  • 1

    De voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening ontleende aanspraken blijven gehandhaafd voor zolang aan de functie die de medewerker vervult geen hogere salarisschaal wordt toegekend.

  • 2

    Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 23  

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 2002”.

  • 2

    De “Bezoldigingsverordening gemeente Lingewaal 1992, vastgesteld op 26 mei 1992 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Gemeente Lingewaal, 28-02-2002