Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2004
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling wordt vervangen door de Verordening Toeristenbelasting 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2011intrekking

11-11-2010

Gemeenteblad van Utrecht, 2010, 114

Raadsvoorstel 2010, nr 140
05-12-200301-01-2011nieuwe regeling

13-11-2003

Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 51

Raadsvoorstel 2003, nr. 259

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2004

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Verordeningopdeheffingeninvordering vantoeristenbelasting 2004.

(raadsbesluit van 13 november 2003).

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 31 oktober 2003

Besluit

vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2004

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen, andere verblijven -niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans en schepen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeer-

onderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c.niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van hetjaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden

d.bedrijfsmatig geë xploiteerde

ruimten: bedrijfsmatig geë xploiteerde verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel gedurende het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

e.vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kam- peeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, bedrijfsmatige geë xploiteerde ruimten en

op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    waarvoor de vergoeding per persoon per overnachting niet meer bedraagt dan EUR 6,81;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f en g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven over de vergoeding die ter zake van het houden van verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2.

    Indien omzetbelasting verschuldigd is wordt als vergoeding aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens het houden van verblijf met overnachten aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

Artikel 6 Tarief

De belasting bedraagt vijf procent van de in artikel 5 bedoelde vergoeding.

Artikel 7 Belastingtijdvak

De belasting wordt geheven per kalenderkwartaal.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 9 Termijn voor aangifte en betaling

  • 1.

    De belasting moet overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen éé n maand na de datum van uitreiking van het aangiftebiljet.

  • 2.

    De naheffingsaanslag dient te worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot het houden van verblijf met overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.

  • 2.

    De belastingplichtige die niet tijdig een aangiftebiljet ontvangt om aan zijn aangifteplicht te voldoen is gehouden voor de afloop van de termijn voor het doen van aangifte en betaling om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

1.De Verordening toeristenbelasting 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van

8 november 2001 (Gemeenteblad van Utrecht 2001, nr. 42) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2004.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13

november 2003.

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 26 november 2003. Deze verordening treedt in werking op 5 december 2003.