Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Bestuurlijke Boeten Belastingen Westland 2007 |
Citeertitel | Regeling Bestuurlijke Boeten Belastingen Westland 2007 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2012 | 01-02-2012 | intrekking | 20-12-2011 Gemeenteblad Westland, 29-12-2011 | Gbw 2011, 72 | |
01-01-2007 | 01-02-2012 | nieuwe regeling | 10-10-2006 Het Hele Westland d.d. 9-11-2006 | besluitenlijst b&w d.d. 10-10-2006, nr. 5.3.2 |
Dit besluit bevat beleidsregels voor het opleggen van boeten bij de heffing van gemeentelijke belastingen waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.
In dit besluit wordt verstaan onder:
belanghebbende: degene aan wie een boete is of kan worden opgelegd;
inspecteur: de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.
Artikel 4 Verzuimboeten hondenbelasting
De inspecteur legt wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de hondenbelasting een verzuimboete op ter grootte van het verschuldigde bedrag aan hondenbelasting voor een eerste hond in het betreffende belastingjaar. Deze boete wordt opgelegd voor iedere hond, waarvoor niet of niet tijdig aangifte is gedaan.
Artikel 5 Verzuimboeten toeristenbelasting
De inspecteur legt wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de toeristenbelasting een verzuimboete op ter grootte van 10% het verschuldigde bedrag aan toeristenbelasting met een miniumum van € 10,- over het betreffende belastingjaar. Deze boete wordt opgelegd voor iedere aangifte die niet of niet tijdig is gedaan.
Artikel 6 Vergrijpboeten toeristenbelasting
Vergrijpboeten in verband met het doen van een onjuiste aangifte voor de belasting als bedoeld in artikel 2 van de "Verordening toeristenbelasting" kan alleen worden opgelegd indien sprake is van grove schuld of opzet.
Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijke opzet. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid.
Indien bij het opleggen van een vergrijpboete slechts een gedeelte van de verschuldigde belasting door opzet of grove schuld van belanghebbende te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald, berekent de inspecteur de boete over dat - naar evenredigheid bepaalde - gedeelte.
Dit beginsel vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast.
Artikel 7 Bijzondere omstandigheden
Er kunnen omstandigheden zijn die aanleiding geven de hoogte van de boete te matigen, dan wel de reeds opgelegde boete te verminderen.
Tot deze verzachtende omstandigheden behoren een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de op te leggen of opgelegde boete en omstandigheden die buiten de directe invloedssfeer van de belanghebbende liggen.
Een beroep op financiële omstandigheden van belanghebbende kan slechts in bijzondere gevallen tot matiging dan wel vermindering van de boete leiden.
De inspecteur beoordeelt of er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Artikel 8 Toepassing rijksregelgeving
Voor het overige zijn van toepassing de bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, vastgesteld bij resolutie van 19 december 1997, Stcrt. 248, en laatstelijk gewijzigd bij Besluit van staatssecretaris van Financiën van 16 september 199, Stcrt. 179, dan wel zoals dit besluit nader zal worden vastgesteld, voorzover de bepalingen van dit besluit niet specifiek betrekking hebben op bepaalde rijksbelastingen.