Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscodes voor gemeentebestuurders |
Citeertitel | Gedragscodes voor gemeentebestuurders |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum en wijze van formele bekendmaking is niet bekend. De gedragscodes zijn in de bijlagen opgenomen.
Gemeentewet, art. 15 lid 3, art. 41c lid 2, art. 69 lid 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-04-2004 | 26-04-2012 | Nieuwe regeling. | 29-04-2004 Onbekend. | 29 april 2004, nr. 09 |
De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;
Mede gezien het voorstel van het presidium van 23 maart 2004;
Mede geleg op de artikelen 15, lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet;
Geertruidenberg, 29 april 2004.
de raad voornoemd,de griffier, de voorzitter,
Titeldeel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van de gemeenteraad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen,
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit In een breder perspectief:
Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Titeldeel II Gedragscode bestuurlijke integriteit
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Onder raad wordt verstaan: de raad van de gemeente Geertruidenberg.Onder bestuurder wordt verstaan: lid van de raad van de gemeente Geertruidenberg.
Hoofdstuk 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding
Uitgangspunt is, dat een bestuurder te allen tijde vrij moet zijn in zijn toekomstige beslissingen en keuzes, en zich niet verbindt aan particuliere belangen (eigen belangen of die van derden.
Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.
De bestuurder maakt in eerste aanleg een eigen afweging rond mogelijke belangenverstrengeling. Bij twijfel wordt de bestuurder in staat gesteld zijn afwegingen zelf publiek te maken.
Uitgangspunt is, dat in principe alle bestuurlijke informatie openbaar is. Er moeten zwaarwegende belangen in het spel zijn wil geheimhouding worden opgelegd. Is geheimhouding opgelegd, dan zal de bestuurder hier ook naar handelen.
Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met Informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen vertrouwelijke informatie of informatie waaromtrent de geheimhoudingsplicht is opgelegd.
Uitgangspunt is, dat een publiek debat wordt gevoerd op de inhoud. Respect voor de persoon is echter de norm. Dat betekent dat van een bestuurder mag worden verwacht dat hij te allen tijde tracht te voorkomen, dat hij anderen kwetst met zijn wijze van debatteren of taalgebruik in woord en geschrift.
De bestuurder stelt de persoonlijke integriteit van leden van de raad, het college en ambtelijke organisatie pas dan ter discussie, indien daaraan een gedegen onderbouwing ten grondslag ligt.
Hoofdstuk 6 Aannemen van geschenken
Geschenken, giften en uitnodigingen voor feestelijke activiteiten die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn in desbetreffend geval eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.
Hoofdstuk 7 Bestuurlijke uitgaven en declaraties
Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - De uitgave vloeit voort uit de functie.
Hoofdstuk 9 Dienstreizen binnen- en buitenland
Een bestuurder die het voornemen heeft een reis te maken, heeft toestemming nodig van de raad.
Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.
Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het presidium betrokken.
Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt In dat geval bij de besluitvorming van het presidium betrokken.
Titeldeel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
De burgemeester en de leden van het college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt Intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke Integriteit in een breder perspectief:
Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen, Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en Informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Collegialiteit De bestuurders realiseren zich dat zij deel uitmaken van een collegiaal bestuursorgaan en handelen daarna.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Titeldeel II Gedragscode bestuurlijke Integriteit
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders. Onder bestuurder wordt verstaan: lid van het college van burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding
Uitgangspunt is, dat een bestuurder te allen tijde vrij moet zijn In zijn toekomstige beslissingen en keuzes, en zich niet verbindt aan particuliere belangen (eigen belangen of die van derden
Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.
De bestuurder maakt in eerste aanleg een eigen afweging rond mogelijke belangenverstrengeling, Bij twijfel wordt de bestuurder in staat gesteld zijn afwegingen zelf publiek te maken.
De bestuurder zal bij aanlegenheden die hem direct of indirect persoonlijk aangaan, of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken, niet aan de beraadslagingen voorafgaande aan de besluitvorming deelnemen.
Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente Geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.
Een bestuurder laat zich bij gesprekken die deel uitmaken van een onderhandelingstraject met externe partijen te allen tijde bijstaan door een lid van het college, danwel een betrokken ambtenaar. Van dit gesprek wordt in de regel een verslag gemaakt. Van deze spelregels wordt slechts bij hoge uitzondering afgeweken, na voorafgaande bespreking in de collegevergadering.
Algemeen uitgangspunt is, dat een bestuurder geen nevenfuncties vervult, waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.
Uitgangspunt is, dat in principe alle bestuurlijke informatie openbaar is. Er moeten zwaarwegende belangen in het spel zijn wil geheimhouding worden opgelegd. Is geheimhouding opgelegd, dan zal de bestuurder hier ook naar handelen.
Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met Informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime Informatie.
Uitgangspunt is, dat een publiek debat wordt gevoerd op de inhoud. Respect voor de persoon Is echter de norm. Dat betekent dat van een bestuurder mag worden verwacht dat hij te allen tijde tracht te voorkomen, dat hij anderen kwetst met zijn wijze van debatteren of taalgebruik in woord en geschrift.
De bestuurder stelt de persoonlijke Integriteit van leden van de raad, het college en ambtelijke organisatie pas dan ter discussie, indien daareen een gedegen onderbouwing ten grondslag ligt.
Hoofdstuk 6 Aannemen van geschenken
Geschenken, giften en uitnodigingen voor feestelijke activiteiten die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn in desbetreffend geval eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.
Hoofdstuk 7 Bestuurlijke uitgaven en declaraties
Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - De uitgave vloeit voort uit de functie,
Hoofdstuk 8 Gebruik van gemeentelijke en provinciale voorzieningen
Hoofdstuk 9 Dienstreizen binnen- en buitenland
Een bestuurder die het voornemen heeft een reis te maken, heeft toestemming nodig van het college van B&W. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.
Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.
Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente of de provincie daarmee gediend is. Het meereizenvan de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.
Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente of de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten Is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.