Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening raadscommissies 2004 |
Citeertitel | Verordening raadscommissies 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | vergadering, raadscommissie, bofs, grondgebied, |
Geen
Gemeentewet, artikel 82
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2006 | Nieuwe regeling | 04-04-2006 De Drom, 05-04-2006 | 2006034 |
Met inachtneming van het gestelde in het vorige lid worden de taakgebieden als volgt over de commissies verdeeld:
Raadscommissie Grondgebied: onderwerpen betreffende economische zaken, detailhandel, havendienst en visafslag, de Drecht, de Witte Duif, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, bouw en woningtoezicht, monumentenzorg, milieu, grondbedrijf, weg- en waterbouw, bouwkunde, plantsoen/groenvoorziening, materieel, verkeer, infra structurele projecten, markten;
Raadscommissie Bestuur, organisatie en financiën: onderwerpen betreffende planning & control, crediteuren- en debiteuren administratie, invorderingsbeleid, bedrijvenadministratie, woz administratiebeheer, aanslag opleggingen, bezwaar en beroep inzake belastingen, belasting- en kwijtscheldingsbeleid, kwijtscheldingsafhandeling, secretariaat kamers van bezwaar en beroep, secretariële ondersteuning bestuur en management, personeel, organisatie, automatisering, informatisering, post- en archief, facilitair, openbare orde en veiligheid, communicatie, regionale zaken, juridische ondersteuning en –advisering, sociale uitkeringen, arbeidsmarkttoeleiding, vluchtelingenzorg, gehandicapten en ouderenzorg, fondsverwerving, onderwijs, cultuur, welzijn/gezondheidszorg, sport , burgerzaken, begraafplaatsen.
De raadscommissies zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming van de raad inzake en het overleggen met het college of met de burgemeester over onderwerpen die behoren tot het aan de raadscommissie toegewezen taakgebied, alsmede het nemen van besluiten voorzover deze bevoegdheid bij afzonderlijk besluit is gedelegeerd aan de raadscommissie.
Een niet raadslid dat wordt voorgedragen als lid van een raadscommissie overlegt zijn of haar geloofsbrieven aan de raad. De geloofsbrieven worden door de commissie voor de geloofsbrieven onderzocht. De raad gaat niet tot benoeming over dan nadat de commissie voor de geloofsbrieven heeft verklaard dat daartegen geen bezwaren bestaan.
Indien een aanvullende agenda wordt opgesteld zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de leden en plaatsvervangende leden toegezonden.
De voorzitter stuurt de uitnodiging voor de raadscommissievergadering met de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 14, vierde lid bedoelde stukken, ter kennisneming aan het college en de burgemeester.
De voorzitter nodigt in de door de commissie aangewezen gevallen de burgemeester, één of meer leden van het college of de gemeentesecretaris uit in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. Zij zijn bevoegd zich te doen vergezellen van ambtenaren die op hun verzoek en met instemming van de voorzitter het woord mogen voeren om inlichtingen te verschaffen.
Indien de burgemeester, een lid van het college of de gemeentesecretaris niet is uitgenodigd kan deze de voorzitter verzoeken hem alsnog uit te nodigen om in de raadscommissievergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.
Al dan niet op verzoek van één of meer andere leden van de raadscommissie kan de voorzitter ambtenaren, andere deskundigen of anderszins bij geagendeerde onderwerpen betrokkenen uitnodigen om informatie of adviezen, hetzij mondeling in een raadscommissievergadering, hetzij schriftelijk naar voren te brengen.
De namen van de voorzitter, de secretaris en de aanwezige leden worden vermeld in het verslag zoals bedoeld in artikel 30.
De leden van de raadscommissie en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging van een raadscommissie kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 191, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering over hetgeen zij in de raadscommissievergadering hebben gezegd of aan de raadscommissie schriftelijk hebben overgelegd.
De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid van de raadscommissie dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid van de raadscommissie de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid van de raadscommissie bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Tijdens vergaderingen is het gebruik en het stand-by houden van mobiele telefoons voor de leden, de toehoorders en de pers zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
De raadscommissie noch haar voorzitter zijn bevoegd de ingekomen brieven te beantwoorden.
De raadscommissie stelt de brieven na behandeling in haar vergadering voorzien van een advies ter inhoudelijke afdoening in handen van de raad, het college of de burgemeester.
De raadscommissies zijn bevoegd om op de hoorzitting belanghebbenden, deskundigen en belangstellenden uit te nodigen om hun mening te geven en met de raadscommissie van gedachten te wisselen over door de raadscommissie al dan niet op voorstel van raad of presidium aangewezen plannen of andere vraagstukken.
Een raadscommissie kan in een besloten vergadering op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raadscommissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd.
Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raadscommissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.