Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2007 | vervallen van rechtswege | 01-01-2007 geen | geen | |
01-01-2004 | nieuwe regeling | 28-10-2003 Leidschendammer / Voorburgse Courant 04-12-2003 | 2003/13488 |
De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
gelezen het desbetreffende voorstel van het college;
gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten, Stb. 1993, nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Stb. 1993, 610;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen;
in te trekken de “Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam 1994” en de “Verordening voorzieningen gehandicapten Voorburg” en vast te stellen de “Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004”.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Voorziening: een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel.
woonvoorziening: elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte slechts dan een voorziening als woonvoorziening wordt aangemerkt, indien de voorziening gericht is op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen; of een uitraasruimte betreft;
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een briefadres is ingeschreven;
Artikel 3 Type woonvoorzieningen
Voor een woningaanpassing of woonvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid, onder b en c, kan een eigen betaling of eigen bijdrage verschuldigd zijn. De hoogte van deze eigen betaling of eigen bijdrage is afhankelijk van de ruimte in het inkomen en is vastgelegd in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdrage voorzieningen gehandicapten.
Artikel 6 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt
De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingshuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend voor het aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting dan wel in analoge situaties.
De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de woonruimte.
Artikel 8 Aanvang van werkzaamheden en inzicht in de woning
Een financiële tegemoetkoming wordt slechts verleend indien:
Artikel 9 Beperkingen aan woonvoorzieningen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a tot en met e en g wordt geweigerd indien:
Artikel 10 Gemeenschappelijke ruimten
Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van uitsluitend de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder aanpassingen de huidige adequate woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft:
Artikel 11 Financiële tegemoetkoming woonwagens
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan woonwagens indien:
Artikel 12 Financiële tegemoetkoming woonschip
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:
Artikel 13 Beperking maximale aanpassingskosten
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van het bepaalde in de artikelen 11 en 12 een financiële tegemoetkoming verlenen in de aanpassing van de woonwagen of het woonschip.
Artikel 14 Financiële tegemoetkoming binnenschip
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466), van een binnenschip, dat:
Artikel 15 Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten
Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuis- inrichtingskosten als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a verstrekken aan de gehandicapte of een persoon die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd.
Artikel 16 Kosten van woningaanpassing
Wanneer een beschikking met betrekking tot het treffen van bouwkundige aanpassingen in de woning wordt afgegeven, kunnen terzake van de uitvoering van de beschikking de volgende kosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen:
Artikel 17 Kosten van onderhoud, keuring en reparatie
Burgmeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder d indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend, zoals vermeld in bijlage II van het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan het bedrag zoals genoemd in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 20 Woonaanpassing en meerwaarde
Aan de eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een voorziening kan ontvangen en waarbij vast staat dat de woning door het treffen van de voorziening meerwaarde verkrijgt, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verstrekken minus de meerwaarde.
Artikel 21 Het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b betreft het
uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I van het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.
Hoofdstuk 3: Vervoersvoorzieningen
Artikel 22 Algemene omschrijving
Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen hoger is dan 1,7 maal het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijk vakantietoeslag wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt als bedoeld in het eerste lid onder c sub 2 tot en met 5, dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in het eerste lid onder b sub 1.
Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen tussen 1,7 maal en 1,6 maal van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 25% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.
Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen tussen 1,6 maal en 1,5 maal van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 50% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.
Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen 1,5 maal of lager van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 100% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.
Artikel 23 Het recht op een vervoersvoorziening
Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoersvoorziening, als bedoeld in artikel 22 eerste lid onder c sub 2, 3 en 4 wordt rekening gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte met dien verstande dat het maximum bedrag niet wordt overschreden en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22 eerste lid onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de gehandicapte zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek noodzakelijk is voor de gehandicapte om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 24 Het recht op een open elektrische buitenwagen
De gehandicapte kan voor een open elektrische buitenwagen in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het onmogelijk is om lopend of fietsend over langere afstanden in de woonomgeving te verplaatsen, mits indien nodig een stallingsplaats gerealiseerd kan worden.
Artikel 25 Het recht op een bruikleenauto of een gesloten buitenwagen
De gehandicapte kan voor een bruikleen auto of een gesloten buitenwagen in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het onmogelijk maken om zich onbeschermd tegen weersinvloeden over langere afstanden in de woonomgeving te verplaatsen.
Artikel 26 Algemene omschrijving
De door burgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 27 Het recht op een rolstoel
Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.
Hoofdstuk 5 Eigen bijdragen, financiële tegemoetkomingen en forfaitaire, dan wel gemaximeerde vergoedingen
Hoofdstuk 6 Het verkrijgen van een voorziening
Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 31 Gronden voor weigering
Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:
indien een voorziening als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerdere vergoeding of verstrekte voorziening geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 7: Verplichtingen en bevoegdheden van belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders
Artikel 33 Inlichtingen, onderzoek, advies
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 35 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, dan wel een gemaximeerde of forfaitaire vergoeding, kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of vergoeding binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend.
Hoofdstuk 8 Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel 36 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule
Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378,-- te boven gaat en het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1 onder k besluiten tot verstrekking van deze voorziening.
Artikel 37 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
De gehandicapte aan wie over de periode voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening een financiële tegemoetkoming is verleend in de kosten van een vervoersvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 3 en als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening in een ongunstige positie komt te verkeren, heeft, mits de omstandigheden niet wijzigen, gedurende het jaar 2004 recht op voortzetting van dezelfde voorziening.
Het door burgemeester en wethouder gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd;
indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast.