Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004
CiteertitelVerordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet voorzieningen gehandicapten, art. 2, lid 1
  3. Wet voorzieningen gehandicapten, art. 5, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2007vervallen van rechtswege

01-01-2007

geen

geen
01-01-2004nieuwe regeling

28-10-2003

Leidschendammer / Voorburgse Courant 04-12-2003

2003/13488

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college;

gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten, Stb. 1993, nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Stb. 1993, 610;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

in te trekken de “Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam 1994” en de “Verordening voorzieningen gehandicapten Voorburg” en vast te stellen de “Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004”.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gehandicapte: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van het wonen of van zich binnen of buiten de woning verplaatsen;

  • b.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • c.

    Voorziening: een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel.

    • 1.

      woonvoorziening: elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte slechts dan een voorziening als woonvoorziening wordt aangemerkt, indien de voorziening gericht is op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen; of een uitraasruimte betreft;

    • 2.

      vervoersvoorziening: een voorziening die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte bij het vervoer buitenshuis ondervindt;

  • d.

    Inkomen:

    • 1.

      het bruto-inkomen uit of in verband met arbeid en/of een uitkering op grond van één van de sociale verzekeringswetten van de gehandicapte indien de gehandicapte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 7 Wvg;

    • 2.

      Het gezamenlijk bruto-inkomen uit of in verband met arbeid en/of op grond van één van de sociale verzekeringswetten van de ouders of pleegouders van de gehandicapte indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 7 Wvg;

    • 3.

      het gezamenlijk bruto-inkomen uit of in verband met arbeid en/of op grond van één van de sociale verzekeringswetten van de gehandicapte en zijn echtgenoot indien gehandicapte een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 7 Wvg;

    • 4.

      ontvangen rente en dividend uit vermogen;

    • 5.

      inkomen uit alimentatie van een gewezen echtgenoot;

    • 6.

      inkomen uit een lijfrenteverzekering of een andere periodieke uitkering; verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies en pensioenpremies, met uitzondering van de procentuele premie voor de verplichte ziekenfondsverzekering;

  • e.

    Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

  • f.

    Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • g.

    Woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • h.

    Ligplaats: een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen;

  • i.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een briefadres is ingeschreven;

  • j.

    Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang tot de woning te bereiken;

  • k.

    Woningaanpassing: ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte en waarvan de kosten een bedrag van € 45.378,-- niet te boven gaan;

  • l.

    ADL-hond: een hond die behulpzaam is bij algemene dagelijkse levensverrichtingen;

  • m.

    Wet: de Wet voorzieningen gehandicapten.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht;

    • b.

      deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen;

    • c.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.

  • 2

    In afwijking op hetgeen in het eerste lid onder a is gesteld, kan een voorziening worden verstrekt in de vorm van het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22, eerste lid onder a.

  • 3

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of enige privaatrechtelijke overeenkomst aanspraak op de voorziening bestaat;

    • c.

      voor zover de ondervonden ergonomische belemmeringen in de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Hoofdstuk 2 Woonvoorzieningen

Artikel 3 Type woonvoorzieningen

  • 1

    De door burgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      verhuizing en inrichting;

    • b.

      woningaanpassingen;

    • c.

      woonvoorzieningen van niet-bouwkundige en woontechnische aard;

    • d.

      onderhoud, keuring en reparatie;

    • e.

      tijdelijke huisvesting:

    • f.

      ADL-hond

    • g.

      huurderving;

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid onder b en c genoemde voorziening ook als voorziening in natura verstrekken.

  • 3

    Voor een woningaanpassing of woonvoorziening zoals bedoeld in het eerste lid, onder b en c, kan een eigen betaling of eigen bijdrage verschuldigd zijn. De hoogte van deze eigen betaling of eigen bijdrage is afhankelijk van de ruimte in het inkomen en is vastgelegd in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdrage voorzieningen gehandicapten.

Artikel 4 Het recht op een woonvoorziening

  • 1

    Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als genoemd in artikel 3, eerste lid onder a in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2

    Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als genoemd in artikel 3, eerste lid onder b en c in aanmerking worden gebracht indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate oplossing is.

Artikel 5 Uitbetaling financiële tegemoetkoming

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten als genoemd in artikel 3, eerste lid onder b,d en g wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten als genoemd in artikel 3, eerste lid onder a,c, e en f wordt uitbetaald aan de belanghebbende.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming wordt verleend op voorwaarde dat de getroffen voorzieningen op voldoende wijze worden verzekerd.

Artikel 6 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt

De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingshuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 7 Hoofdverblijf

  • 1

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend voor het aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting dan wel in analoge situaties.

    De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de woonruimte.

  • 3

    Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de gehandicapte de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

  • 4

    De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 5

    De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de gemeente, waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat voor de gehandicapte reeds eerder een woning bezoekbaar is gemaakt.

Artikel 8 Aanvang van werkzaamheden en inzicht in de woning

Een financiële tegemoetkoming wordt slechts verleend indien:

  • a

    met de werkzaamheden waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, geen aanvang is gemaakt, voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag tot verlening hebben beschikt;

  • b

    aan door burgemeester en wethouders aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte, waar de woningaanpassing wordt verricht en;

  • c

    aan de personen inzicht wordt geboden in bescheiden en/of tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing en;

  • d

    aan deze personen de gelegenheid is geboden tot controleren van de woningaanpassing.

Artikel 9 Beperkingen aan woonvoorzieningen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a tot en met e en g wordt geweigerd indien:

  • a

    de noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b

    indien de gehandicapte niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Gemeenschappelijke ruimten

Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van uitsluitend de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder aanpassingen de huidige adequate woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft:

  • a

    het verbreden van toegangsdeuren;

  • b

    het aanbrengen van elektrische deuropeners;

  • c

    de aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het

    gebouw, mits de woningen in het gebouw te bereiken zijn met een rolstoel;

  • d

    het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders;

  • e

    het aanbrengen van een trapleuning bij een portiekwoning;

  • f

    het plaatsen van een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het gebouw.

  • g

    het aanbrengen van een traplift, indien het een gemeenschappelijke ruimte betreft die afgesloten kan worden van de openbare weg en onder de voorwaarde dat de eigenaar en de medegebruikers van de betrokken ruimte schriftelijk te kennen hebben gegeven hiermee in te stemmen

Artikel 11 Financiële tegemoetkoming woonwagens

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan woonwagens indien:

  • a

    de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaar is;

  • b

    de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;

  • c

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond; en

  • d

    de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

Artikel 12 Financiële tegemoetkoming woonschip

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:

  • a

    de technische levensduur van het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar is;

  • b

    het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

Artikel 13 Beperking maximale aanpassingskosten

  • 1

    Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van het bepaalde in de artikelen 11 en 12 een financiële tegemoetkoming verlenen in de aanpassing van de woonwagen of het woonschip.

  • 2

    De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid is gemaximeerd en is vastgelegd is het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

Artikel 14 Financiële tegemoetkoming binnenschip

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466), van een binnenschip, dat:

    • a

      in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel teboekgestelde schepen 1992; en;

    • b

      bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde.

Artikel 15 Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuis- inrichtingskosten als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a verstrekken aan de gehandicapte of een persoon die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd.

  • 2

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien:

    • a.

      de verhuizing niet plaatsvindt voordat op de aanvraag is beschikt;

    • b.

      de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • c.

      de gehandicapte verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    • d.

      de gehandicapte niet verhuisd is naar een AWBZ-inrichting of een verzorgingshuis;

    • e.

      de gehandicapte in de te verlaten woonruimte belemmeringen ten gevolge van ziekte of gebrek zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning betreft;

    • f.

      de gehandicapte niet verhuisd is op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder handicap algemeen gebruikelijk geacht zou zijn.

Artikel 16 Kosten van woningaanpassing

Wanneer een beschikking met betrekking tot het treffen van bouwkundige aanpassingen in de woning wordt afgegeven, kunnen terzake van de uitvoering van de beschikking de volgende kosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen:

  • a

    de aanneemsom ( hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening, indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen vervalt de loonkosten;

  • b

    het architectenhonorarium, indien dit noodzakelijk is, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA;

  • c

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • d

    de leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de voorziening;

  • e

    de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.

  • f

    de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhoging, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

Artikel 17 Kosten van onderhoud, keuring en reparatie

Burgmeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder d indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend, zoals vermeld in bijlage II van het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

Artikel 18 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte.

  • 2

    De financiële tegemoetkoming wordt uitsluitend verleend voor de periode, dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 3

    Een tegemoetkoming in de kosten in verband met tijdelijke huisvesting wordt alleen verleend als de gehandicapte redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten zou hebben;

  • 4

    De maximale termijn dat een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid kan worden verstrekt bedraagt drie maanden.

Artikel 19 Huurderving

In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan het bedrag zoals genoemd in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

Artikel 20 Woonaanpassing en meerwaarde

Aan de eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een voorziening kan ontvangen en waarbij vast staat dat de woning door het treffen van de voorziening meerwaarde verkrijgt, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verstrekken minus de meerwaarde.

Artikel 21 Het verwerven van grond

Voor zover het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b betreft het

uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I van het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

Hoofdstuk 3: Vervoersvoorzieningen

Artikel 22 Algemene omschrijving

  • 1.

    De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer;

    • b.

      een voorziening in natura in de vorm van:

      • 1.

        een al dan niet aangepaste bruikleenauto;

      • 2.

        een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

      • 3.

        een al dan niet aangepaste open elektrische buitenwagen;

      • 4.

        een al dan niet aangepaste ander verplaatsingsmiddel;

    • c.

      een tegemoetkoming of een vergoeding in de kosten van:

      • 1.

        aanpassing van een eigen auto;

      • 2.

        gebruik van een bruikleenauto;

      • 3.

        gebruik van een taxi of een eigen auto of een gesloten/open buitenwagen of vervoer door derden;

      • 4.

        gebruik van een rolstoeltaxi;

      • 5.

        noodzakelijk onderhoud en reparatie van een vervoersvoorziening.

      • 6.

        aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel;

      • 7.

        medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer;

    • d.

      een combinatie van de onder a en b en c genoemde voorzieningen

  • 2.
    • a.

      Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen hoger is dan 1,7 maal het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijk vakantietoeslag wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt als bedoeld in het eerste lid onder c sub 2 tot en met 5, dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in het eerste lid onder b sub 1.

    • b.

      Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen tussen 1,7 maal en 1,6 maal van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 25% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

    • c.

      Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen tussen 1,6 maal en 1,5 maal van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 50% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

    • d.

      Indien het gezamenlijk bruto jaarinkomen 1,5 maal of lager van het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder inclusief de wettelijke vakantietoeslag bedraagt wordt maximaal 100% van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

Artikel 23 Het recht op een vervoersvoorziening

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 22 eerste lid onder a vermeld in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer of;

    • b.

      het bereiken van dit openbaar vervoer onmogelijk maken.

  • 2.

    Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 22 eerste lid onder b en c vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer

    • a.

      aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid onmogelijk maken, dan wel;

    • b.

      een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoersvoorziening, als bedoeld in artikel 22 eerste lid onder c sub 2, 3 en 4 wordt rekening gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte met dien verstande dat het maximum bedrag niet wordt overschreden en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22 eerste lid onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.

  • 4.

    Indien beide echtgenoten gehandicapt zijn en beiden een vervoersvoorziening behoeven en de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

  • 5.

    Voor een vervoersvoorziening in natura kan een eigen bijdrage verschuldigd zijn en deze is vastgelegd in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

  • 6.

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de gehandicapte zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek noodzakelijk is voor de gehandicapte om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 7.

    Indien het inkomen meer bedraagt als bedoeld in artikel 22 tweede lid, terwijl uitsluitend gebruik gemaakt kan worden van een rolstoeltaxi, wordt het verschil tussen een taxikostenvergoeding en de vergoeding voor gebruik rolstoeltaxi vergoed.

Artikel 24 Het recht op een open elektrische buitenwagen

De gehandicapte kan voor een open elektrische buitenwagen in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het onmogelijk is om lopend of fietsend over langere afstanden in de woonomgeving te verplaatsen, mits indien nodig een stallingsplaats gerealiseerd kan worden.

Artikel 25 Het recht op een bruikleenauto of een gesloten buitenwagen

De gehandicapte kan voor een bruikleen auto of een gesloten buitenwagen in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het onmogelijk maken om zich onbeschermd tegen weersinvloeden over langere afstanden in de woonomgeving te verplaatsen.

Hoofdstuk 4 Rolstoelen

Artikel 26 Algemene omschrijving

De door burgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een voorziening in natura in de vorm van een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daaraan;

  • b.

    een tegemoetkoming in de kosten van een sportrolstoel, waarmee voor een periode van drie jaar een sportrolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden;

  • c.

    een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, gebruik en reparatie;

  • d.

    een tegemoetkoming in de kosten van accessoires.

Artikel 27 Het recht op een rolstoel

  • 1

    Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.

  • 2

    In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid kan een gehandicapte in aanmerking voor een sportrolstoel worden gebracht indien hij zonder sportrolstoel niet in staat is tot sportbeoefening.

Artikel 28 Bruikleen of eigendom

  • 1

    Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt en kan na afloop van de bruikleenperiode op basis van een afgesloten bruikleenovereenkomst in eigendom worden overgedragen.

  • 2

    In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden.

Hoofdstuk 5 Eigen bijdragen, financiële tegemoetkomingen en forfaitaire, dan wel gemaximeerde vergoedingen

Artikel 29
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de hoogte van financiële tegemoetkomingen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast en neemt dit op in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de hoogte van de eigen bijdragen van voorzieningen in natura vast en neemt dit op in het Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten.De gehandicapte dient deze eigen bijdrage aan de gemeente over te maken.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal bureau voor de statistiek.

Hoofdstuk 6 Het verkrijgen van een voorziening

Artikel 30 Aanvraagprocedure

Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 31 Gronden voor weigering

  • Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:

    • a.

      voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • b.

      indien een voorziening als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerdere vergoeding of verstrekte voorziening geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Artikel 32 Bijzondere bepalingen

  • 1.

    Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 2.

    Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de hoogte, alsmede de voorschriften waaraan de belanghebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan.

Hoofdstuk 7: Verplichtingen en bevoegdheden van belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders

Artikel 33 Inlichtingen, onderzoek, advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag waarvan de voorziening naar verwachting een bedrag van € 1000,-- te boven zal gaan.

    • b.

      de aanvraag betrekking heeft op tenminste twee van de drie terreinen woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen of rolstoelen.

    • c.

      de gevraagde voorziening, naar verwachting, om medische redenen zal worden afgewezen.

    • d.

      burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden.

  • 3.

    De adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden:

    • a.

      medische kennis op het niveau van een arts;

    • b.

      sociale kennis;

    • c.

      ergonomische kennis en

    • d.

      technische kennis.

    • e.

      een gehandicapte is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk, zonodig met terugwerkende kracht, intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      de gehandicapte nalatig is geweest om de in artikel 29, tweede lid bedoelde eigen bijdrage te voldoen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming, dan wel een gemaximeerde of forfaitaire vergoeding, kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of vergoeding binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend.

  • 3.

    In geval een voorziening is ingetrokken, kunnen burgemeester en wethouders een op basis daarvan reeds uitbetaald financiële tegemoetkoming of geleverde voorziening terugvorderen.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 36 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378,-- te boven gaat en het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders ondanks het gestelde in artikel 1 onder k besluiten tot verstrekking van deze voorziening.

Artikel 37 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 38 Overgangsrecht

De gehandicapte aan wie over de periode voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening een financiële tegemoetkoming is verleend in de kosten van een vervoersvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 3 en als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening in een ongunstige positie komt te verkeren, heeft, mits de omstandigheden niet wijzigen, gedurende het jaar 2004 recht op voortzetting van dezelfde voorziening.

Artikel 39 Evaluatie

Het door burgemeester en wethouder gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd;

indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening voorzieningen gehandicapten Leidschendam-Voorburg 2004

Artikel 41 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met gebruikmaking van artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet in werking op 1 januari 2004.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 28 oktober 2003

De griffier

De voorzitter