Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten
CiteertitelVerordening houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpverkeer, vervoer en waterstaat

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, art. 87
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200208-03-2006nieuwe regeling

26-03-2002

De Leidschendammer / De Voorburgse Courant 3-5-2002

2002/1583

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het gewenst is aan lichamelijk gehandicapte inwoners van de gemeente die niet in aanmerking kunnen komen voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW), de mogelijkheid te bieden om in aanmerking te komen voor een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart;

gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening, houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten.

Paragraaf 1 begripsomschrijvingen

Artikel 1
  • a.

    gehandicaptenparkeerkaart: een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart, afgegeven op voet van artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, welke geldig is in de gemeente van afgifte;

  • b.

    RVV: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

Paragraaf 2 de afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten

Artikel 2

Een gehandicaptenparkeerkaart kan worden verstrekt aan ingezetenen van de gemeente Leidschendam-Voorburg die zich plegen te vervoeren met een door henzelf bestuurd motorvoertuig en die zich ten gevolge van hun handicap met een permanent of progressief karakter, zonder hulp van een ander redelijkerwijs niet over een grotere afstand dan 200 meter te voet kunnen voortbewegen.

Artikel 3
  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerkaart wordt niet verstrekt dan nadat een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.

  • 2.

    Na verloop van vier jaar wordt er telkens een medisch advies verlangd. Als uit dat advies blijkt dat de aanvrager nog aan de in artikel 2 gestelde criteria voldoet, kan de gehandicaptenparkeerkaart verlengd worden.

Artikel 4
  • 1.

    Aan de aanvrager aan wie reeds eerder een gehandicaptenparkeerkaart of een duplicaat is afgegeven, wordt een gehandicaptenparkeerkaart met een nieuwe geldigheidsduur slechts verstrekt tegen inlevering van de eerder verstrekte kaart.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet, indien de in te leveren gehandicaptenparkeerkaart of het duplicaat verloren is geraakt, is gestolen of tenietgegaan. Hiervan kan een bewijs van aangifte worden gevraagd.

Artikel 5
  • 1.

    Aan de houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart wordt in geval van duurzame vervanging van het vermelde motorvoertuig op aanvraag een gehandicaptenparkeerkaart afgegeven met vermelding van het kenteken van het vervangende motorvoertuig.

  • 2.

    Bij de in het eerste lid bedoelde aanvrage blijft een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 3, lid 1 achterwege.

  • 3.

    Het in artikel 4, lid 1 bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een gehandicaptenparkeerkaart indien het rijbewijs waarnaar de kaart verwijst wordt vervangen.

Paragraaf 3 de aan houders van een gehandicaptenparkeerkaart geboden faciliteiten

Artikel 6
  • 1.

    Aan de houders van een gehandicaptenparkeerkaart is ontheffing verleend van de in artikel 7 genoemde parkeerverboden en -geboden in de gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 2.

    De gehandicaptenparkeerkaart dient te worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde faciliteiten worden ook geboden aan de houders van gehandicaptenparkeerkaarten afgegeven in de overige gemeenten van het stadsgewest Haaglanden, voorzover deze gemeenten een regeling, houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gewestelijke gehandicaptenparkeerkaarten hebben vastgesteld.

Artikel 7

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn gerechtigd te parkeren:

  • a.

    gedurende ten hoogste 3 uur achtereen:

    • -

      op plaatsen waar een parkeerverbod geldt dat is aangeduid door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV;

    • -

      bij een gele onderbroken streep.

  • b.

    gedurende onbepaalde tijd:

    • -

      op plaatsen die door middel van bord E6 van bijlage 1 van het RVV zijn aangeduid als "parkeerplaats voor gehandicapten algemeen";

    • -

      in parkeerschijfzones, aangeduid door bord E10 van bijlage 1 van het RVV;

  • c.

    op de onder a. genoemde plaatsen is gebruik van een parkeerschijf verplicht.

Paragraaf 4 het aan een gehandicaptenparkeerkaart te verbinden voorschrift

Artikel 8

Aan een gehandicaptenparkeerkaart is het voorschrift verbonden, dat de houder van de kaart daarvan geen gebruik laat maken, indien het parkeren niet rechtstreeks verband houdt met het vervoer van hemzelf.

Paragraaf 5 de geldigheid van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 9

Een gehandicaptenparkeerkaart is uitsluitend geldig voor het gebruik van het motorvoertuig waarvan het kenteken op de kaart is vermeld.

Artikel 10

De gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt voor een periode van twee jaar.

Artikel 11
  • 1.

    Een gehandicaptenparkeerkaart verliest zijn geldigheid:

    • a.

      door het verloop van twee jaren na de dag van afgifte;

    • b.

      door het overlijden van de invalide aan wie de kaart is verstrekt;

    • c.

      indien de houder niet langer voldoet aan de criteria van afgifte, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders op basis van een geneeskundig onderzoek;

    • d.

      indien de houder de aan het gebruik van de kaart verbonden voorschriften niet naleeft, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders na advies hierover van de politie;

    • e.

      door afgifte van een duplicaat.

  • 2.

    Indien tussentijds in verband met wijziging van het kenteken of de wijze van vervoer danwel in verband met verlies of in ongerede raken van de kaart, een nieuwe kaart wordt verstrekt, dan geldt daarvoor de geldigheidstermijn die gold voor de vervangen kaart.

Paragraaf 6 de uitvoering van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 12

De gehandicaptenparkeerkaart moet zijn voorzien van:

  • a.

    een waarmerk van de gemeente waar de kaart is afgegeven;

  • b.

    de vervaldatum;

  • c.

    het kenteken van het voertuig waarmee de houder zich pleegt te vervoeren;

  • d.

    het nummer van het rijbewijs van de houder.

Paragraaf 7 duplicaten

Artikel 13
  • 1.

    Indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart is versleten, geheel of ten dele onleesbaar is geworden, verloren geraakt, is gestolen of tenietgegaan, kan een duplicaat worden uitgereikt.

  • 2.

    Indien de gehandicaptenparkeerkaart is versleten of ten dele onleesbaar is geworden, wordt een duplicaat slechts uitgereikt tegen inlevering van die kaart.

  • 3.

    Artikel 3, lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 8 wijze van aanbrengen van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 14

De gehandicaptenparkeerkaart moet op zodanige wijze bij de voorruit worden aangebracht, dat de voorzijde ervan buiten het motorvoertuig behoorlijk leesbaar is.

Paragraaf 9 slotbepalingen

Artikel 15
  • 1.

    De regeling treedt in werking op de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van bekendmaking in de gemeenterubriek.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden de ‘verordening tot afgifte van gemeentelijke invalidenparkeerkaarten’, vastgesteld op 19 mei 1992 door de raad van de gemeente Leidschendam en de ‘regeling, houdende voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke invalidenparkeerkaarten’ vastgesteld op 30 september 1992 door de raad van de gemeente Voorburg ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 26 maart 2002

de secretaris,

de voorzitter,