Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke identiteitskaart
CiteertitelVerordening identiteitskaart
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-05-199506-02-2021nieuwe regeling

25-01-1996

Stadskrant 17-5-1996

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart

De raad der gemeente Delft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 januari 1993;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de gemeentelijke Identiteitskaart.

Hoofdstuk I.

Algemene bepalingen.

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    identiteitskaart: het door burgemeester en wethouders verstrekte document aan de hand waarvan is vast te stellen of waarmee is aan te tonen welke persoon iemand is;

  • b.

    houder: degene op wiens naam de identiteitskaart is gesteld en ten behoeve van wie de identiteitskaart door burgemeester en wethouders is uitgereikt;

  • c.

    verstrekken: de beslissing tot het uitreiken van een identiteitskaart;

  • d.

    uitreiken: het feitelijk ter beschikking van de houder stellen van de op zijn naam gestelde identiteitskaart;

  • e.

    inhouden: het feitelijk aan de beschikking van de houder onttrekken van de op zijn naam gestelde identiteitskaart.

Artikel 2.

VERVALLEN

Artikel 3.
  • 1.

    De identiteitskaart heeft een geldigheidsduur van vijf jaren.

  • 2.

    De identiteitskaart blijft na uitreiking gemeente-eigendom.

Artikel 4.

VERVALLEN

Hoofdstuk 2.

De identiteitskaart.

Artikel 5.

De identiteitskaart is het document zoals dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 6.
  • 1.

    De identiteitskaart vermeldt de volgende gegevens van de houder:

    • a.

      de geslachtsnaam;

    • b.

      de voornamen;

    • c.

      de geboortedatum;

    • d.

      de gemeente van geboorte;

    • e.

      het geslacht;

    • f.

      de Nederlandse nationaliteit;

    • g.

      het adres;

    • h.

      de woonplaats;

    • i.

      de lengte.

  • 2.

    De identiteitskaart vermeldt voorts:

    • a.

      de afgevende autoriteit;

    • b.

      het tijdvak waarvoor het document geldig is;

    • c.

      het documentnummer;

    • d.

      het persoonsnummer;

    • e.

      het druknummer.

  • 3.

    De identiteitskaart bevat tevens een rubriek: aantekeningen afgevende autoriteit.

  • 4.

    De in het eerste lid onder a genoemde geslachtsnaam omvat tevens de voorvoeg- sels en adellijke titels.

  • 5.

    De in het eerste lid, onder b, genoemde voornamen worden voluit geschreven en omvatten tevens de adellijke predikaten. Voornamen die door de beperkte ruimte niet voluit zijn te vermelden worden met de voorletter vermeld.

  • 6.

    Aan hen die ingevolge de wet van 9 september 1976, Stb. 468 (Wet betreffende de positie van Molukkers) als Nederlander worden behandeld, wordt op hun verzoek een identiteitskaart verstrekt met vermelding van de Nederlandse nationaliteit.

Wordt dit verzoek niet gedaan, dan wordt aan de vermelde nationaliteit als bedoeld in het eerste lid onder f toegevoegd:

  • 1.

    In de rubriek "aantekeningen afgevende autoriteit, wordt in dat geval vermeld: 1. Stb. 76.468."

  • 7.

    De in het eerste lid, onder g en h, genoemde gegevens, zijn het adres en de woonplaats op het moment waarop de identiteitskaart wordt verstrekt.

  • 8.

    De identiteitskaart is voorzien van een zwart-wit pasfoto van 3 bij 4 cm van de houder en van de handtekening van de houder.

Artikel 7 t/m 15.

VERVALLEN

Artikel 16.

Burgemeester en wethouders melden aan het hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters bij verstrekking, vermissing (inclusief diefstal), of inhouding/in- levering van een identiteitskaart van een in het centrale persoonsregister opgenomen persoon:

  • a.

    de (geslachts)naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van deze persoon;

  • b.

    de gegevens als bedoeld in artikel 24.

Artikel 17 en 18.

VERVALLEN

Hoofdstuk 4.

Verval van rechtswege en inhouden.

Artikel 19.

De identiteitskaart vervalt van rechtswege, indien:

  • a.

    de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken;

  • b.

    VERVALLEN;

  • c.

    de geslachtsnaam, de geboortedatum of het geslacht van de houder op grond van wettelijke voorschriften of rechterlijke uitspraak is gewijzigd;

  • d.

    de houder de Nederlandse nationaliteit heeft verloren;

  • e.

    de identiteitskaart kennelijke spel- of schrijffouten bevat;

  • f.

    de houder niet meer op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld;

  • g.

    de houder is overleden;

  • h.

    VERVALLEN

Artikel 20.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een identiteitskaart onmiddellijk in, indien:

    • a.

      het document zodanig is beschadigd dat de vermelde gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel van de gegevens ontbreekt;

    • b.

      in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht, of een deel ervan ontbreekt;

    • c.

      de foto van de houder onvoldoende gelijkenis vertoont;

    • d.

      de identiteitskaart op grond van artikel 19 vervallen is.

  • 2.

    Een document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn, wordt door burgemeester en wethouders onmiddellijk ingehouden.

Artikel 21.
  • 1.

    De houder van de op grond van artikel 19, onder a t/m f, vervallen identiteits- kaart levert het document binnen twee weken na de dag waarop het verval ingaat in bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin hij zijn woonplaats heeft.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vernietigen de ingehouden en de ingeleverde identiteitskaarten en de identiteitskaarten waarop artikel 19, aanhef en onder h, van toepassing is.

  • 3.

    Het vernietigen van de in het tweede lid genoemde identiteitskaarten gebeurt, onmiddellijk na inhouding of inlevering dan wel na verloop van 3 maanden als bedoeld in artikel 19, aanhef en onder h, door versnippering, zodat reconstructie van de identiteitskaart niet meer mogelijk is.

  • 4.

    Het bepaalde in het tweede en het derde lid is niet van toepassing op het document waarin of waaraan wijzigingen zijn aangebracht of op het document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn.

  • 5.

    Documenten waarop het vierde lid van toepassing is, worden door burgemeester en wethouders aan de Centrale Recherche Informatiedienst beschikbaar gesteld voor onderzoek.

Artikel 22.
  • 1.

    Een ieder die, anders dan voor ambtelijke doeleinden, in het bezit is van een identiteitskaart waarvan hij niet de houder is, draagt zorg dat het document zo spoedig mogelijk ter beschikking komt van burgemeester en wethouders van de gemeente die het document hebben verstrekt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders die de in het eerste lid bedoelde identiteitskaart in hun bezit krijgen vernietigen deze identiteitskaart op de wijze als bedoeld in artikel 21, derde lid, tenzij uitreiking aan de houder mogelijk is.

Hoofdstuk 5.

Administratie.

Artikel 23.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een administratie bij van de verstrekte, uitgereikte, vermiste, gestolen, gevonden ingehouden en aan de Centrale Recherche Informatiedienst ter beschikking gestelde identiteitskaarten.

  • 2.

    De administratie bevat het aanvraag-/identiteitsformulier, de tweede pasfoto en voor zover van toepassing de verklaring over de vermissing.

  • 3.

    De gegevens in de administratie zijn op naam en op documentnummer toeganke- lijk.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek van burgemeester en wethouders van een andere gemeente binnen één week de aanvraagbescheiden, als bedoeld in het tweede lid, in verband met het bepaalde in artikel 12, tweede en derde lid.

Artikel 24.
  • 1.

    Het verstrekken, de vermissing, de diefstal, de inhouding en het ter beschikking stellen aan de Centrale Recherche Informatiedienst van een identiteitskaart wordt geregistreerd op de persoonskaart.

  • 2.

    In vak 23 van de persoonskaart worden de volgende gegevens met betrekking tot de identiteitskaart opgenomen:

    • a.

      de code "ID" en de datum van verstrekking;

    • b.

      het documentnummer;

    • c.

      de naam van de gemeente die het document heeft verstrekt;

    • d.

      in geval van inhouding van de identiteitskaart de code "I" en de datum van de inhouding;

    • e.

      in geval van vermissing of diefstal de code "V" en de datum van de schriftelij- ke verklaring over de vermissing;

    • f.

      in geval van ter beschikking stellen aan de Centrale Recherche Informatiedienst de code "I".

  • 3.

    Bij verstrekking van een nieuwe identiteitskaart wordt de registratie van de eerder verstrekte identiteitskaart met de pen doorgehaald.

Artikel 25.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders vernietigen het aanvraag-/identiteitsformulier en de tweede pasfoto zes jaar na de datum waarop de geldigheidsduur van de identiteits- kaart is verstreken.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders het aanvraag- /identiteitsformulier en de tweede pasfoto vernietigen nadat een nieuwe identi- teitskaart is uitgereikt of na het overlijden van de houder.

Hoofdstuk 6.

Documentbeheer.

Artikel 26.
  • 1.

    De voorraad identiteitskaarten en de materialen worden opgeslagen in een waardekast of kluis, met een waardebergingsindicatie overeenkomstig de richtlijn van het Ministerie van Binnenlandse Zaken ten behoeve van reisdocumenten. Deze voorziening is in een af te sluiten ruimte geplaatst.

  • 2.

    De plaatsen waar de identiteitskaarten en materialen zijn opgeslagen, zijn uitgerust met een elektronisch inbraakalarmeringssysteem dat voorziet in een zogenoemde permanente vaste-lijn-verbinding met een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale.

  • 3.

    De werkvoorraad identiteitskaarten en de te gebruiken materialen bevinden zich tijdens de werkuren, onder voortdurend toezicht, op een voor het publiek onzicht- bare en voor onbevoegden onbereikbare plaats. Buiten de werkuren wordt de werkvoorraad opgeslagen in de in het eerste lid bedoelde voorziening. De werkvoorraden bedragen niet meer dan het gemiddelde verbruik van twee dagen.

  • 4.

    Met betrekking tot de toegang van personen tot de hoofdvoorraad en het zorgvuldig beheer van de werkvoorraad worden organisatorische maatregelen getroffen, die regelmatig op hun effectiviteit worden onderzocht en zo nodig verbeterd.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg, dat de bij de uitvoering van de verordening betrokken ambtenaren regelmatig worden geïnformeerd over ontvreemdingsrisico's en geïnstrueerd met betrekking tot risicobeperkende afspraken en maatregelen ter zake.

Artikel 27.

In het geval van ontvreemding dan wel vernietiging van identiteitskaarten of materialen ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins doen burgemeester en wethouders daarvan terstond aangifte bij de plaatselijke politie.

Artikel 28.

Burgemeester en wethouders stellen als nadere regels het VNG-Reglement vast betreffende inkoop, aflevering, werkvoorraad, uitgifte, verschrijven, vermissen, diefstal en innemen van identiteitskaarten.

Hoofdstuk 7.

Slot- en strafbepalingen.

Artikel 29.

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelij- kerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van het ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze verordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 30.
  • 1.

    Het is een ieder verboden een identiteitskaart valselijk op te maken of te vervalsen, of een identiteitskaart op grond van valse gegevens te doen verstrekken dan wel een aan hem of een ander uitgereikte identiteitskaart ter beschikking te stellen van derden, met het oogmerk haar door dezen te doen gebruiken als ware deze aan hen uitgereikt.

  • 2.

    Het is een ieder verboden in het bezit te zijn van een identiteitskaart waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij vals of vervalst is, dan wel gebruik te maken van een niet op zijn naam gestelde identiteitskaart.

Artikel 31.

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 21, eerste lid, 22, 29 of 30 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 32.
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Identiteitskaart.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag van haar vaststelling.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 januari 1993.

H.V. van Walsum ,burgemeester.

D.J. van Doorninck ,lo.secretaris.

Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, d.d. 25 februari 1993, no. WEB/174957.

1e x gewijzigd bij raadsbesluit van 26 mei 1994. De wijziging treedt in werking op 1 juni 1994.

2e x gewijzigd bij raadsbesluit van 24 november 1994. De gewijzigde verordening treedt in werking op 1 januari 1995.

3e x gewijzigd bij raadsbesluit van 25 januari 1996. Bekendgemaakt: 17 mei 1996.