Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft houdende regels omtrent de adviescommissie voor bezwaarschriften (Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft houdende regels omtrent de adviescommissie voor bezwaarschriften (Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft)
CiteertitelVerordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Aanwijzingsbesluit op grond van art.2 lid 5 Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften d.d. 7-4-2015, Gemeenteblad nr.31637, 15-4-2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2020artikel 2, artikel 3

05-03-2020

gmb-2020-109869

20-10-201601-05-2020Toevoeging artikel 6, lid 3

29-09-2016

Gemeenteblad, 12 oktober 2016, nr 141010

Onbekend
01-07-201520-10-2016art. 2 lid 2, art. 2 lid 5, art. 2 lid 6; artikel 11 lid 2; art. 21

26-03-2015

Gemeenteblad, 10 april 2015, nr. 30638

Onbekend
05-06-201301-07-2015Nieuwe regeling

25-04-2013

Stadskrant 8 mei 2013

Onbekend
09-05-201324-05-2013Nieuwe regeling

25-04-2013

Stadskrant 8 mei 2013

Onbekend
07-11-201001-05-2020Nieuwe regeling

23-09-2010

Delft op Zondag 10 oktober 2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft houdende regels omtrent de adviescommissie voor bezwaarschriften (Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft)

 

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van 6 juli 2010;

gelet op de artikelen 84, 96 en 97 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de hiernavolgende

Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    commissie: de Adviescommissie voor bezwaarschriften van de gemeente Delft;

  • b.

    verwerend orgaan: een bestuursorgaan van de gemeente Delft dan wel de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden;

  • c.

    lid: een lid van de commissie;

  • d.

    kamervoorzitter: de voorzitter van een kamer van de commissie;

  • e.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

  • g.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Delft

  • h.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Taak, bevoegdheden en samenstelling van de commissie

Artikel 2. Instelling, taak en bevoegdheid

  • 1.

    Er is een Adviescommissie voor bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

  • 2.

    De commissie hoort en adviseert het verwerend orgaan over de te nemen beslissing op ingediende bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de Wet ruimtelijke ordening, behoudens besluiten ex artikel 3.6, eerste lid, onder c van die wet;

    • b.

      de Onteigeningswet;

    • c.

      de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als genoemd in artikel 219 van de Gemeentewet;

    • d.

      de Wet waardering onroerende zaken;

    • e.

      de regeling Functioneel leeftijdsontslag (FLO), de regeling Flexibel pensioen en uittreden (FPU), de Suppletieregeling, de bovenwettelijke WW-regeling en de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemeente Delft 1992;

    • f.

      onderwijswetgeving, voor zover het besluiten betreft tot schorsing, verwijdering van school of uitsluiting van verdere deelname aan een examen;

    • g.

      het op grond van artikel 22 van de Participatiewet verstrekken van bijstand aan personen ouder dan 65 jaar;

  • 4.

    De commissie adviseert niet over een gevraagde vergoeding op grond van artikel 7:15, tweede lid van de wet.

  • 5.

    Naast het horen en adviseren met betrekking tot een bezwaar door de commissie kan met betrekking tot door het college bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften het horen ambtelijk plaatsvinden, tenzij de indiener van het bezwaarschrift te kennen heeft gegeven dat hij de voorkeur geeft aan horen door de commissie.

  • 6.

    Het college besluit niet tot wijziging van het in lid 5 bedoelde besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 3. De kamers

  • 1.

    De commissie bestaat uit vier kamers:

    • a.

      kamer I, belast met zaken op het gebied van bouwen, wonen en verkeer;

    • b.

      kamer II, belast met zaken op het gebied van werk, inkomen en zorg;

    • c.

      kamer III, belast met zaken, anders dan die van de kamers I, II en IV;

    • d.

      kamer IV, belast met zaken betreffende de rechtspositie van gemeentelijk personeel en personeel van de Veiligheidsregio Haaglanden.

  • 2.

    Bepalingen in deze verordening betreffende de werkwijze van de commissie zijn van overeenkomstige toepassing op de kamers.

  • 3.

    In verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren met ingang van 1 januari 2020 houdt Kamer IV met ingang van 1 januari 2021 op te bestaan.

Artikel 4. Samenstelling van de kamers en benoeming van leden

  • 1.

    Elke kamervan de commissie bestaat uit drie leden, onder wie de kamervoorzitter.

  • 2.

    De leden en de kamervoorzitters worden door de burgemeester, het college en de raad in een kamer benoemd.

  • 3.

    De burgemeester, het college en de raad benoemen in elke kamer een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden. Plaatsvervangende leden kunnen in ten hoogste twee kamers benoemd worden. Een lid kan tevens benoemd worden als plaatsvervangend lid in één andere kamer.

  • 4.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met de betrekking van:

    • a.

      lid van de raad, lid van een raadscommissie of een bestuurscommissie van de gemeente Delft;

    • b.

      lid van het college of van het algemeen of dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden;

    • c.

      ambtenaar of werknemer in dienst van de gemeente Delft of de Veiligheidsregio Haaglanden;

    • d.

      adviseur dan wel lid van een adviesorgaan dat de gemeente Delft of de Veiligheidsregio Haaglanden adviseert over zaken die ingevolge artikel 2 tot de competentie van de commissie behoren.

Artikel 5. De voorzitter

  • 1.

    Voorzitter van de commissie is de kamervoorzitter van kamer I. De kamervoorzitters van de kamers II, III en IV zijn plaatsvervangend voorzitter van de commissie, in volgorde van hun benoeming.

  • 2.

    Als plaatsvervangend kamervoorzitter treden op de leden, en bij ontstentenis van de leden de plaatsvervangende leden, die in de betreffende kamer zijn benoemd.

Artikel 6. Benoemingstermijnen

  • 1.

    De voorzitter, de kamervoorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden worden in een kamer van de commissie benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2.

    Zij kunnen één keer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

     

  • 3.

    In afwijking van artikel 6 leden 1 en 2, kan de voorzitter, een kamervoorzitter of een (plaatsvervangend) lid, in een bijzonder geval, na de tweede termijn zoals genoemd in lid 2 nog éénmaal worden herbenoemd voor de maximale periode van drie jaren.

Artikel 7. Beëindiging benoeming en ontslag

  • 1.

    Benoeming in de commissie eindigt door:

    • a.

      het aflopen van de benoemingstermijn;

    • b.

      opzegging;

    • c.

      overlijden.

  • 2.

    De burgemeester, het college en de raad gezamenlijk kunnen een lid van de commissie voor het einde van de benoemingstermijn ontslag verlenen wegens het niet naar behoren functioneren. Voordat het ontslagbesluit genomen wordt, worden de kamervoorzitter en het betreffende lid in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven.

Artikel 8. Vergoedingen (plaatsvervangende) leden en voorzitters

  • 1.

    De (plaatsvervangende) leden en de kamervoorzitters ontvangen een vergoeding van € 125 (prijspeil 2010) voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie en andere noodzakelijke bijeenkomsten.

  • 2.

    Voor het voorzitten van de vergaderingen van de commissie bedraagt de vergoeding in plaats van die genoemd in het eerste lid: € 203,50 (prijspeil 2010).

  • 3.

    Kosten ter zake van andere werkzaamheden of bemoeiingen ten behoeve van de commissie worden vergoed op basis van de werkelijk gemaakte en aantoonbare kosten.

  • 4.

    De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid worden jaarlijks geïndexeerd met het door het college vastgestelde materiële prijsstijgingspercentage.

Artikel 9. Het voorzittersoverleg

De voorzitters van de kamers komen ten minste tweemaal per jaar bijeen voor overleg.

Artikel 10. Het secretariaat

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer ambtenaren die door het college zijn aangewezen.

  • 2.

    Het college wijst ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3.

    Elke kamer wordt bijgestaan door een secretaris. Het college stelt terzake nadere regels vast.

  • 4.

    In de uitoefening van zijn secretariële werkzaamheden is de secretaris uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie. Het college stelt terzake nadere regels vast.

  • 5.

    De secretarissen van de kamers komen ten minste twee maal per jaar bijeen voor overleg.

Hoofdstuk 3. Werkwijze van de commissie

Artikel 11. Ontvangst bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Indien de commissie, gelet op artikel 2, bevoegd is, zendt het bestuursorgaan het bezwaarschrift met de erbij overgelegde stukken onverwijld door naar de commissie.

Artikel 12. Overleggen stukken

Het verwerend orgaan legt met het bezwaarschrift alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de commissie over.

Artikel 13. Inlichtingen en adviezen inwinnen

  • 1.

    De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    Alle gemeentelijke organen, bestuurders, commissies en ambtenaren zijn gehouden aan een verzoek van de voorzitter om inlichtingen binnen een door hem te bepalen termijn te voldoen.

  • 3.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij derden advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen op de hoorzitting te verschijnen.

  • 4.

    Indien het verwerend orgaan alvorens op het bezwaarschrift te beslissen een advies inwint van een derde, dan wacht de commissie dit advies af en betrekt het bij de behandeling van het bezwaarschrift en het uit te brengen advies.

  • 5.

    Het verwerend orgaan verzoekt de commissie om aanhouding en bericht aan wie om advies is gevraagd, welke vragen zijn voorgelegd en op welke termijn het advies wordt uitgebracht.

Artikel 14. Bevoegdheden voorzitter

  • 1.

    De voorzitter stelt de indiener in de gelegenheid het verzuim, genoemd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de wet binnen een bepaalde termijn te herstellen.

  • 2.

    Tevens oefent de voorzitter de bevoegdheden, genoemd in de volgende artikelen van de wet uit:

    • 2:1, tweede lid

    • 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie

    • 7:3

    • 7:4, tweede en zesde lid

    • 7:6, tweede en vierde lid.

  • 3.

    De voorzitter kan de bevoegdheden, genoemd in dit artikel en in de artikelen 13, eerste en tweede lid, 15 eerste lid en 16 overdragen aan een plaatsvervangend-voorzitter en mandateren aan de secretaris.

Artikel 15. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting.

  • 2.

    Indien de voorzitter van het horen afziet, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 3.

    Het horen geschiedt in beginsel door drie leden van de commissie. De voorzitter kan besluiten dat het horen geschiedt door een of twee leden van de commissie.

Artikel 16. Aankondiging hoorzitting; verzoek om uitstel

  • 1.

    De voorzitter deelt belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord, en nodigt hen daartoe uit.

  • 2.

    Een gemotiveerd verzoek tot verdaging van de hoorzitting kan tot drie dagen na dagtekening van de uitnodiging bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek tot verdaging, wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter ziet erop toe dat partijen de op de zaak betrekking hebbende stukken vóór het horen kunnen inzien.

Artikel 17. Niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 18. Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting is openbaar.

  • 2.

    Op verzoek van een der partijen of op initiatief van de commissie kan de voorzitter de hoorzitting besloten verklaren, indien zwaarwegende belangen zich tegen openbaarheid verzetten.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid zijn de hoorzittingen van de kamers II en IV niet openbaar.

Artikel 19 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na de hoorzitting maar vóór het uitbrengen van het advies een nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter tot het houden daarvan besluiten.

  • 2.

    De resultaten van het onderzoek worden in afschrift aan het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De voorzitter kan een nadere hoorzitting beleggen.

  • 4.

    Op een nadere hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20. Beraadslaging en advisering

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies dat aan het verwerend orgaan wordt uitgebracht.

  • 2.

    De beslissing over het advies wordt genomen door drie leden.

  • 3.

    Het advies wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het verwerend orgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 21. Uitbrengen advies

Het advies wordt, voorzien van het verslag van de hoorzitting, uitgebracht aan het verwerend orgaan. Tegelijkertijd wordt naar de indiener van het bezwaarschrift en eventueel andere direct betrokken partijen een kopie van het advies gezonden.

Artikel 22. Toezending beslissing op bezwaarschrift

  • 1.

    Het verwerend orgaan verzendt met de beslissing op het bezwaarschrift tegelijkertijd een afschrift daarvan aan de secretaris.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid kan op verzoek van de commissie worden afgeweken.

  • 3.

    Overige belanghebbenden, anders dan bedoeld in de artikelen 7:12 en 7:26 van de wet, ontvangen een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift.

Artikel 23. Vervolgprocedures

De commissie ontvangt van het verwerend orgaan een afschrift van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.

Artikel 24. Jaarverslag

De commissie zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden aan de burgemeester, het college en de raad.

Artikel 25. Overige

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de voorzitter.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 26. Intrekking oude regeling

De verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften gemeente Delft van 22 april 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 27. Overgangsrecht

Op de (plaatsvervangende) leden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening reeds zitting hebben in de commissie is artikel 6 van toepassing.

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt vier weken na bekendmaking in werking.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften Delft.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 september 2010.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester

R.H. van Luyk ,griffier

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Delft op 6 juli 2010.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester

drs. T.W. Andriessen ,lo.secretaris.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Delft op 6 juli 2010.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester

Bekendgemaakt 10 oktober 2010.

Gewijzigd 25 april 2013. Bekendgemaakt 8 mei 2013.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 26 maart 2015. Bekendgemaakt 10 april 2015.

Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 29 september 2016. Bekendgemaakt 12 oktober 2016.