Hoofdstuk 2. Taak, bevoegdheden en samenstelling van de commissie
Artikel 2. Instelling, taak en bevoegdheid
- 1.
Er is een Adviescommissie voor bezwaarschriften, als bedoeld in
artikel 7:13 van de wet.
- 2.
De commissie hoort en adviseert het verwerend orgaan over de te
nemen beslissing op ingediende bezwaren als bedoeld in artikel
1:5 van de wet.
- 3.
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften
die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:
- a.
de Wet ruimtelijke ordening, behoudens besluiten ex artikel 3.6,
eerste lid, onder c van die wet;
- b.
- c.
de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als
genoemd in artikel 219 van de Gemeentewet;
- d.
de Wet waardering onroerende zaken;
- e.
de regeling Functioneel leeftijdsontslag (FLO), de regeling
Flexibel pensioen en uittreden (FPU), de Suppletieregeling, de
bovenwettelijke WW-regeling en de Uitkerings- en
pensioenverordening wethouders gemeente Delft 1992;
- f.
onderwijswetgeving, voor zover het besluiten betreft tot
schorsing, verwijdering van school of uitsluiting van verdere
deelname aan een examen;
- g.
het op grond van artikel 22 van de Wet werk en bijstand
verstrekken van bijstand aan personen ouder dan 65 jaar;
- h.
artikel 31 van de Regionale Huisvestingsverordening van het
Stadsgewest Haaglanden.
- 4.
De commissie adviseert niet over een gevraagde
vergoeding op grond van de Wet kosten bestuurlijke
voorprocedures.
- 5.
Naast het horen en adviseren met betrekking tot een
bezwaar door de commissie kan met betrekking tot door
het college bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen
categorieën van bezwaarschriften het horen ambtelijk
plaatsvinden.
- 6.
Het college besluit niet tot wijziging van het in lid 5
bedoelde besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is
gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het
college te brengen.
Artikel 3. De kamers
- 1.
De commissie bestaat uit vier kamers:
- a.
kamer I, belast met zaken op het gebied van bouwen, wonen en
verkeer;
- b.
kamer II, belast met zaken op het gebied van werk, inkomen
en zorg;
- c.
kamer III, belast met zaken, anders dan die van de kamers I,
II en IV;
- d.
kamer IV, belast met zaken betreffende de rechtspositie van
gemeentelijk personeel en personeel van de Veiligheidsregio
Haaglanden.
- 2.
Bepalingen in deze verordening betreffende de werkwijze van de
commissie zijn van overeenkomstige toepassing op de kamers.
Artikel 4. Samenstelling van de kamers en benoeming van leden
- 1.
Elke kamervan de commissie bestaat uit drie leden, onder wie
de kamervoorzitter.
- 2.
De leden en de kamervoorzitters worden door de burgemeester, het
college en de raad in een kamer benoemd.
- 3.
De burgemeester, het college en de raad benoemen in elke kamer een
genoegzaam aantal plaatsvervangende leden. Plaatsvervangende leden
kunnen in ten hoogste twee kamers benoemd worden. Een lid kan tevens
benoemd worden als plaatsvervangend lid in één andere kamer.
- 4.
Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met de betrekking
van:
- a.
lid van de raad, lid van een raadscommissie of een
bestuurscommissie van de gemeente Delft;
- b.
lid van het college of van het algemeen of dagelijks bestuur
van de Veiligheidsregio Haaglanden;
- c.
ambtenaar of werknemer in dienst van de gemeente Delft of de
Veiligheidsregio Haaglanden;
- d.
adviseur dan wel lid van een adviesorgaan dat de gemeente
Delft of de Veiligheidsregio Haaglanden adviseert over zaken
die ingevolge artikel 2 tot de competentie van de commissie
behoren.
Artikel 5. De voorzitter
- 1.
Voorzitter van de commissie is de kamervoorzitter van kamer I. De
kamervoorzitters van de kamers II, III en IV zijn plaatsvervangend
voorzitter van de commissie, in volgorde van hun benoeming.
- 2.
Als plaatsvervangend kamervoorzitter treden op de leden, en bij
ontstentenis van de leden de plaatsvervangende leden, die in de
betreffende kamer zijn benoemd.
Artikel 6. Benoemingstermijnen
- 1.
De voorzitter, de kamervoorzitters, de leden en de plaatsvervangende
leden worden in een kamer van de commissie benoemd voor een periode
van vier jaar.
- 2.
Zij kunnen één keer worden herbenoemd voor een periode van vier
jaar.
- 3.
In afwijking van artikel 6 leden 1 en 2, kan de voorzitter, een
kamervoorzitter of een (plaatsvervangend) lid, in een bijzonder
geval, na de tweede termijn zoals genoemd in lid 2 nog éénmaal
worden herbenoemd voor de maximale periode van drie jaren.
Artikel 7. Beëindiging benoeming en ontslag
- 1.
Benoeming in de commissie eindigt door:
- a.
het aflopen van de benoemingstermijn;
- b.
- c.
- 2.
De burgemeester, het college en de raad gezamenlijk kunnen een lid
van de commissie voor het einde van de benoemingstermijn ontslag
verlenen wegens het niet naar behoren functioneren. Voordat het
ontslagbesluit genomen wordt, worden de kamervoorzitter en het
betreffende lid in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te
geven.
Artikel 8. Vergoedingen (plaatsvervangende) leden en voorzitters
- 1.
De (plaatsvervangende) leden en de kamervoorzitters ontvangen een
vergoeding van € 125 (prijspeil 2010) voor het bijwonen van de
vergaderingen van de commissie en andere noodzakelijke
bijeenkomsten.
- 2.
Voor het voorzitten van de vergaderingen van de commissie bedraagt
de vergoeding in plaats van die genoemd in het eerste lid: € 203,50
(prijspeil 2010).
- 3.
Kosten ter zake van andere werkzaamheden of bemoeiingen ten behoeve
van de commissie worden vergoed op basis van de werkelijk gemaakte
en aantoonbare kosten.
- 4.
De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid worden jaarlijks
geïndexeerd met het door het college vastgestelde materiële
prijsstijgingspercentage.
Artikel 9. Het voorzittersoverleg
De voorzitters van de kamers komen ten minste tweemaal per jaar bijeen
voor overleg.
Artikel 10. Het secretariaat
- 1.
Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer
ambtenaren die door het college zijn aangewezen.
- 2.
Het college wijst ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris
aan.
- 3.
Elke kamer wordt bijgestaan door een secretaris. Het college stelt
terzake nadere regels vast.
- 4.
In de uitoefening van zijn secretariële werkzaamheden is de
secretaris uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie. Het
college stelt terzake nadere regels vast.
- 5.
De secretarissen van de kamers komen ten minste twee maal per jaar
bijeen voor overleg.
Hoofdstuk 3. Werkwijze van de commissie
Artikel 11. Ontvangst bezwaarschrift
- 1.
Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst
aangetekend.
- 2.
Indien de commissie, gelet op artikel 2, bevoegd is, zendt het
bestuursorgaan het bezwaarschrift met de erbij overgelegde stukken
onverwijld door naar de commissie.
Artikel 12. Overleggen stukken
Het verwerend orgaan legt met het bezwaarschrift alle op de zaak
betrekking hebbende stukken aan de commissie over.
Artikel 13. Inlichtingen en adviezen inwinnen
- 1.
De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling
van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste
inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.
- 2.
Alle gemeentelijke organen, bestuurders, commissies en ambtenaren
zijn gehouden aan een verzoek van de voorzitter om inlichtingen
binnen een door hem te bepalen termijn te voldoen.
- 3.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de
commissie bij derden advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo
nodig uitnodigen op de hoorzitting te verschijnen.
- 4.
Indien het verwerend orgaan alvorens op het bezwaarschrift te
beslissen een advies inwint van een derde, dan wacht de commissie
dit advies af en betrekt het bij de behandeling van het
bezwaarschrift en het uit te brengen advies.
- 5.
Het verwerend orgaan verzoekt de commissie om aanhouding en bericht
aan wie om advies is gevraagd, welke vragen zijn voorgelegd en op
welke termijn het advies wordt uitgebracht.
Artikel 14. Bevoegdheden voorzitter
- 1.
De voorzitter stelt de indiener in de gelegenheid het verzuim,
genoemd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de wet binnen een
bepaalde termijn te herstellen.
- 2.
Tevens oefent de voorzitter de bevoegdheden, genoemd in de
volgende artikelen van de wet uit:
-
-
6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de
behandeling door de commissie
-
-
-
7:6, tweede en vierde lid.
- 3.
De voorzitter kan de bevoegdheden, genoemd in dit artikel en in de
artikelen 13, eerste en tweede lid, 15 eerste lid en 16 overdragen aan
een plaatsvervangend-voorzitter en mandateren aan de secretaris.
Artikel 15. Hoorzitting
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de
hoorzitting.
- 2.
Indien de voorzitter van het horen afziet, doet hij daarvan
mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
- 3.
Het horen geschiedt in beginsel door drie leden van de commissie. De
voorzitter kan besluiten dat het horen geschiedt door een of twee
leden van de commissie.
Artikel 16. Aankondiging hoorzitting; verzoek om uitstel
- 1.
De voorzitter deelt belanghebbenden en het verwerend orgaan ten
minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk mee, dat zij in
de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord,
en nodigt hen daartoe uit.
- 2.
Een gemotiveerd verzoek tot verdaging van de hoorzitting kan tot
drie dagen na dagtekening van de uitnodiging bij de voorzitter
worden ingediend.
- 3.
De beslissing van de voorzitter op een verzoek tot verdaging, wordt
zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan
meegedeeld.
- 4.
De voorzitter ziet erop toe dat partijen de op de zaak betrekking
hebbende stukken vóór het horen kunnen inzien.
Artikel 17. Niet deelnemen aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de
behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in
het geding kan zijn.
Artikel 18. Openbaarheid hoorzitting
- 1.
De hoorzitting is openbaar.
- 2.
Op verzoek van een der partijen of op initiatief van de commissie
kan de voorzitter de hoorzitting besloten verklaren, indien
zwaarwegende belangen zich tegen openbaarheid verzetten.
- 3.
In afwijking van het eerste lid zijn de hoorzittingen van de kamers
II en IV niet openbaar.
Artikel 19 Nader onderzoek
- 1.
Indien na de hoorzitting maar vóór het uitbrengen van het advies een
nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter tot het houden
daarvan besluiten.
- 2.
De resultaten van het onderzoek worden in afschrift aan het
verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
- 3.
De voorzitter kan een nadere hoorzitting beleggen.
- 4.
Op een nadere hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die
betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 20. Beraadslaging en advisering
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het
advies dat aan het verwerend orgaan wordt uitgebracht.
- 2.
De beslissing over het advies wordt genomen door drie leden.
- 3.
Het advies wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen.
- 4.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt,
indien die minderheid dat verlangt.
- 5.
Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het verwerend
orgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
- 6.
Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de
commissie ondertekend.
Artikel 21. Uitbrengen advies
Het advies wordt, voorzien van het verslag van de hoorzitting,
uitgebracht aan het verwerend orgaan. Tegelijkertijd wordt naar de
indiener van het bezwaarschrift en eventueel andere direct betrokken
partijen een kopie van het advies gezonden.
Artikel 22. Toezending beslissing op bezwaarschrift
- 1.
Het verwerend orgaan verzendt met de beslissing op het
bezwaarschrift tegelijkertijd een afschrift daarvan aan de
secretaris.
- 2.
Van het bepaalde in het eerste lid kan op verzoek van de commissie
worden afgeweken.
- 3.
Overige belanghebbenden, anders dan bedoeld in de artikelen 7:12 en
7:26 van de wet, ontvangen een afschrift van de beslissing op het
bezwaarschrift.
Artikel 23. Vervolgprocedures
De commissie ontvangt van het verwerend orgaan een afschrift van
rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.
Artikel 24. Jaarverslag
De commissie zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden aan de
burgemeester, het college en de raad.
Artikel 25. Overige
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de
voorzitter.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 26. Intrekking oude regeling
De verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften gemeente Delft van
22 april 2010 wordt ingetrokken.
Artikel 27. Overgangsrecht
Op de (plaatsvervangende) leden die op het tijdstip van inwerkingtreding
van deze verordening reeds zitting hebben in de commissie is artikel 6
van toepassing.
Artikel 28. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt vier weken na bekendmaking in werking.
Artikel 29 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Adviescommissie
voor bezwaarschriften Delft.