Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Verordening stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing en wonen Leidschendam-Voorburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing en wonen Leidschendam-Voorburg
CiteertitelVerordening stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing en wonen Leidschendam-Voorburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening en volkshuisvesting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-03-200813-03-2008intrekking

05-02-2008

De Leidschendammer / De Voorburgse Courant 13-03-2008

2008/190
07-12-2006nieuwe regeling

31-01-2006

De Leidschendammer / De Voorburgse Courant 29-11-2006

2004/24603

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing en wonen Leidschendam-Voorburg

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijk gebied;

  • b.

    Stimuleringsfonds: de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) te Hoevelaken;

  • c.

    subsidie: in deze verordening wordt onder subsidie verstaan de aanspraak op financiële middelen in de vorm van laagrentende stimuleringsleningen voor de in artikel 7, lid 1, genoemde categorieën van stedelijke vernieuwing;

  • d.

    revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen waaruit de burgemeester en wethouders, op grond van haar deelnemingsovereenkomst en haar aanvullende overeenkomst met het Stimuleringsfonds, stimuleringsleningen kan toekennen, en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

  • e.

    algemeen budget: het budget vanuit het revolverend fonds dat jaarlijks beschikbaar is om leningen uit te verstrekken;

  • f.

    projectbudget: onderdeel van het algemeen budget dat bedoeld is om leningen voor een apart project uit te verstrekken;

  • g.

    stimuleringslening: een laagrentende lening voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening, die door het Stimuleringsfonds wordt verstrekt ten laste van het gemeentelijk revolverend fonds, een en ander op voordracht van de gemeente. Als stimuleringslening worden aangemerkt de volgende door het Stimuleringsfonds te verstrekken leningen: de gemeentelijke stimuleringslening en de Bouwfonds Combinatielening;

  • h.

    marktrente: het gemiddelde rentepercentage dat het Stimuleringsfonds hanteert voor hypothecaire leningen met een rentevastperiode van 10 of 15 jaar, zoals dit geldt op het moment van het uitbrengen van de toekenning van de stimuleringslening;

  • i.

    eigenaar: degene met het meest omvattende recht op een zaak. Onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • -

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • -

      de houder van een recht van opstal;

    • -

      de houder van een appartementsrecht;

    • -

      degene die een beperkt zakelijk recht (vruchtgebruik) heeft;

    • -

      degene die kan aantonen binnen 6 maanden hieraan te voldoen;

  • j.

    eigenaar-bewoner: de eigenaar die zelf in de eigen woning woont;

  • k.

    startend huishouden: een huishouden dat voor de eerste maal in zijn/haar wooncarrière een woning koopt;

  • l.

    NHG: Nationale Hypotheek Garantie (meer informatie op www.nhg.nl)

  • m.

    monumenten:

    • -

      panden die zijn opgenomen in de monumentenlijst zoals bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening, dan wel panden waaromtrent burgemeester en wethouders het voornemen tot plaatsing op de monumentenlijst kenbaar hebben gemaakt;

  • n.

    woning: iedere woonruimte bestemd en in gebruik als zelfstandige permanente bewoning. Deze woning moet zich in Leidschendam-Voorburg bevinden;

  • o.

    woonruimte: besloten ruimte met zelfstandige toegang, die al dan niet tezamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor zelfstandige bewoning door een huishouding;

  • p.

    schil of casco:

    • -

      de fundering;

    • -

      dragende muren, gevels, buitenkozijnen met ramen en deuren;

    • -

      balk- en vloerconstructies;

    • -

      dakconstructies, inclusief dakbedekkingen en dakkapellen;

    • -

      rook- en ventilatiekanalen;

    • -

      de riolering.

  • q.

    plan of werk: het totaal van de te treffen voorzieningen aan één van de in Artikel 7, eerste lid, genoemde categorieën;

  • r.

    restauratie: werkzaamheden aan een beschermd monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het beschermd monument noodzakelijk zijn;

  • s.

    goedgekeurde kosten: de goedgekeurde subsidiabele kosten waarover een voorlopige stimuleringslening wordt toegekend.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2
  • 1.

    De gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg heeft een revolverend fonds ingesteld waaruit laagrentende stimuleringsleningen kunnen worden toegekend voor de in Artikel 7, eerste lid, genoemde categorieën van stedelijke vernieuwing en wonen.

  • 2.

    Het revolverend fonds is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten extra middelen aan het revolverend fonds toe te voegen.

Artikel 3

Op deze verordening is de deelnemingsovereenkomst en de aanvullende deelnemings-overeenkomst tussen de gemeente Leidschendam-Voorburg en het Stimuleringsfonds onverkort van toepassing.

Artikel 4
  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de stedelijke vernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een stimuleringslening toe te kennen;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met financiële steun die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend;

  • 3.

    Op de stimuleringsleningen zijn de leningsvoorwaarden van het Stimuleringsfonds van toepassing;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van stimuleringsleningen extra voorschriften verbinden en daarvoor aparte stimuleringsregelingen opstellen, binnen het kader van deze verordening.

Artikel 5
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen uit het revolverend fonds slechts leningen toewijzen tot maximaal het bedrag van de in het fonds aanwezige middelen.

  • 2.

    Aanvragen om steun welke in verband met het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

Artikel 6
  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een algemeen budget voor stimuleringsleningen vast dat geldig is voor het komende kalenderjaar;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verdelen jaarlijks het algemeen budget in projectbudgetten per categorie genoemd in Artikel 7 lid 1;

  • 3.

    Jaarlijks wordt de voortgang van het fonds geëvalueerd en kan het algemeen budget en de projectbudgetten worden bijgesteld op basis van de evaluatie en de prognose voor de komende jaren. Indien geen besluit wordt genomen door burgemeester en wethouders zijn het algemeen budget en de projectbudgetten gelijk aan het voorgaande jaar;

  • 4.

    De evaluatie vindt plaats voor 1 november.

  • 5.

    Wanneer het projectbudget niet toereikend is om een aanvraag af te handelen wordt die aanvraag doorgeschoven naar het volgende kalenderjaar;

  • 6.

    Na de evaluatie kunnen burgemeester en wethouders besluiten te schuiven tussen de projectbudgetten tot het maximum van het algemeen budget van dat jaar;

  • 7.

    Ontstane ruimte in het algemeen budget kan incidenteel aangewend worden voor grootschalige leningen met een korte looptijd, voor zover het saldo van de rekening courant dat toelaat en het algemeen budget dat eerder is vastgesteld niet in het geding komt.

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik

Artikel 7
  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de volgende categorieën:

    • a.

      leningaanvragen voor het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de schil en het casco van bestaande particuliere appartementen ouder dan 30 jaar in het stedelijk vernieuwingsgebied Voorburg-Noord door de eigenaar gezamenlijk met de medeleden van de vereniging van eigenaren. De stimuleringslening wordt aangevraagd door de eigenaar;

    • b.

      leningaanvragen voor de restauratie van monumenten. De stimuleringslening wordt aangevraagd door de eigenaar;

    • c.

      startersleningen: leningen ter overbrugging van het verschil tussen de aankoopkosten van de woning en het bedrag dat een startend huishouden op de koopmarkt maximaal kan lenen volgens de NHG-normen. De stimuleringslening wordt aangevraagd door de toekomstig eigenaar.

  • 2.

    De precieze voorwaarden en criteria voor het aanvragen van een stimuleringslening voor een categorie genoemd in lid 1, wordt door burgemeester en wethouders verder uitgewerkt in een aparte stimuleringsregeling. Deze dient te voldoen aan de kaders van deze verordening.

  • 3.

    De werkzaamheden die in het kader van het eerste lid a en b worden uitgevoerd dienen sober en doelmatig te zijn.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de categorieën, genoemd in het eerste lid, categorieën toe te voegen die betrekking hebben op wonen en stedelijke vernieuwing.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kennen uitsluitend leningen voor het treffen van voorzieningen aan woningen of gemeentelijke monumenten die in Leidschendam-Voorburg staan.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het eerste lid ook een stimuleringslening toe te kennen voor het treffen van voorzieningen aan gebouwen, niet zijnde een woning of een gemeentelijk monument, indien daarmee de belangen van de stedelijke vernieuwing in voldoende mate zijn gediend, mits daarvoor voldoende ruimte is in het algemeen budget.

Hoofdstuk 4 Toekenning, leningbedrag en termijnen

Artikel 8
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen geldelijke steun toe in de vorm van een stimuleringslening ter tegemoetkoming in de door hen vast te stellen kosten van voorzieningen voor de in Artikel 7, lid 1, aangegeven categorieën. Onder de kosten van voorzieningen als bedoeld in deze verordening wordt mede de financieringskosten verstaan.

  • 2.

    Een stimuleringslening wordt alleen toegekend voor plannen waarvan de goedgekeurde kosten van voorzieningen € 5.000 of meer zijn per aanvraag.

  • 3.

    Voor voorzieningen wordt geen stimuleringslening toegekend over dat deel waarvoor op grond van enige regeling al financiële steun is of wordt toegekend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidiabele kosten voor de toekenning van een stimuleringslening vast in een toewijzingsbesluit.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders leggen de voorlopige toekenning van de stimuleringslening vast in een toewijzingsbrief, waarin wordt vastgelegd:

    • -

      de goedgekeurde kosten zoals vastgesteld in het toewijzingsbesluit;

    • -

      de maximale lening;

    • -

      de maximale looptijd;

    • -

      voor de categorieën genoemd Artikel 7, lid 1, a en b: een vast rentepercentage voor de gemeentelijke stimuleringslening gedurende de gehele looptijd;

    • -

      voor de categorieën genoemd Artikel 7, lid 1, c: de eerste drie jaar renteloos en daarna een rente afhankelijk van betaalcapaciteit van de aanvrager, vast te stellen door het Stimuleringsfonds;

    • -

      toewijzingsnummer;

    • -

      de soort lening;

    • -

      of er wel of niet sprake is van een bouwkrediet;

    • -

      of er wel of niet sprake is van een advies van het bemiddelend orgaan;

    • -

      of er wel of niet sprake is van een hypotheek

  • 6.

    Van de toekenning van de voorlopige stimuleringlening doen burgemeester en wethouders melding bij het Stimuleringsfonds door middel van een afschrift van de toewijzingsbrief.

  • 7.

    Op basis van de toewijzingsbrief kan de aanvrager bij het Stimuleringsfonds een offerte aanvragen voor de stimuleringslening. De aanvrager ontvangt daartoe van de gemeente bij de toewijzingsbrief een aanvraagformulier voor de Stimuleringslening.

  • 8.

    De gemeente is bereid voor een door het Stimuleringsfonds te verstrekken Bouwfonds Combinatielening een gemeentegarantie af te geven. Voor deze garantie is een advies van het Bemiddelend Orgaan vereist.

  • 9.

    De stimuleringslening wordt vastgelegd in een onderhandse of een notariële akte. Voor een stimuleringslening hoger dan € 7.500 is hypothecaire zekerheid vereist, hetgeen wordt vastgelegd in een notariële akte. Voor stimuleringsleningen gelijk of lager dan € 7.500 is geen hypothecaire zekerheid vereist, tenzij burgemeester en wethouders bepalen dat wel hypothecaire zekerheid vereist is. In het geval geen hypothecaire zekerheid vereist is, volstaat een onderhandse akte. De kosten voor de notariële of onderhandse akte komen voor rekening van de aanvrager.

  • 10.

    De toegekende stimuleringslening in de categorieën genoemd in Artikel 7, lid 1 a en b, wordt gestort in een bij het Stimuleringsfonds te openen bouwkrediet. Declaraties uit het bouwkrediet behoeven de goedkeuring van de gemeente. Ook de eventuele eigen financiële middelen worden in het bouwkrediet gestort, tenzij anders is overeengekomen;

  • 11.

    De toegekende stimuleringslening in de categorieën genoemd in Artikel 7, lid 1, c, wordt gestort bij de notaris die de verkoop van de woning behandeld, ter betaling aan de eigenaar van de woning.

Artikel 9
  • 1.

    Een stimuleringslening in de categorieën genoemd in Artikel 7, lid 1 a en b, wordt niet toegekend indien:

    • a.

      de kosten van de te treffen voorzieningen door een verzekeringsmaatschappij of anderszins zijn of worden gedekt;

    • b.

      het voorzieningen betreffen die niet als sober en doelmatig worden gezien;

    • c.

      het voorzieningen betreffen die niet in het belang van de stedelijke vernieuwing zijn;

    • d.

      het pand of object in de 15 jaar voorafgaande aan de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege is verbeterd;

    • e.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat een aanvraag om een stimuleringslening is ingediend en de aanvrager een besluit tot het verlenen van geldelijke steun heeft ontvangen. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders hiervan afwijken;

    • f.

      het pand of object waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken;

    • g.

      het niet voldoende aannemelijk is dat het pand of object waaraan de voorzieningen worden getroffen na het treffen van de voorzieningen nog tenminste 10 jaar in stand zal blijven.

  • 2.

    Een stimuleringslening in de categorie genoemd in Artikel 7, lid 1, c, wordt niet toegekend indien:

    • a.

      het de aankoop van een woning buiten de gemeente Leidschendam-Voorburg betreft;

    • b.

      het de aankoop van een woning met een aankoopbedrag buiten de NHG-normen betreft;

    • c.

      de woning die wordt aangekocht bestemd is om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken.

Artikel 10
  • 1.

    Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om inspecties uit te laten voeren;

  • 2.

    De aanwijzingen die voortvloeien uit de periodieke inspecties dienen te worden opgevolgd.

Artikel 11
  • 1.

    De aanvraag dient, met de bijbehorende bijlagen zoals vastgelegd in de per categorie op te stellen stimuleringsregeling, te worden ingediend bij de Servicecentra van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bevestigen binnen 2 weken de ontvangst van de aanvraag;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken op een aanvraag;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bovengenoemde termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

Hoofdstuk 5 Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling

Artikel 12
  • 1.

    De vaststelling van het definitief bedrag van de stimuleringslening voor de categorieën genoemd Artikel 7, lid 1, a en b, vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden op een daartoe door burgemeester en wethouders te verstrekken formulier zijn gereed gemeld;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden, genoemd in het tweede lid, zijn overgelegd en door burgemeester en wethouders gecontroleerd en akkoord zijn bevonden;

    • d.

      er is voldaan aan de opgelegde voorschriften;

    • e.

      een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde- en niet gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten.

  • 2.

    De gereedmelding bevat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

    • d.

      Een volledig overzicht van meer- en minderwerk

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt, dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

  • 4.

    Na uitvoering en gereedmelding wordt de hoogte van de vast te stellen stimuleringslening voor de categorieën genoemd Artikel 7, lid 1, a en b, berekend op basis van de werkelijke kosten van de voorzieningen vermeerderd met eventueel meer- en minderwerk.

Artikel 13

De definitieve stimuleringslening bedraagt niet meer dan het door burgemeester en wethouders in het toewijzingsbesluit toegekende leningsbedrag.

Hoofdstuk 6 Intrekken van de stimuleringslening

Artikel 14
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een toewijzingsbesluit waarin wordt voorzien in de toekenning of vaststelling van een stimuleringslening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften;

    • b.

      de stimuleringslening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • c.

      er niet is voldaan aan de in de stimuleringsregeling gestelde voorwaarden;

    • d.

      indien onomstotelijk is vastgesteld dat gedurende de looptijd van de stimuleringslening geen onderhoud wordt gepleegd aan de betreffende onderdelen waar de voorzieningen zijn getroffen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders trekken dit toewijzingsbesluit in ieder geval in als de aanvrager schriftelijk meldt dat het werk of de koop niet door zal gaan.

  • 3.

    Bij de intrekking kunnen burgemeester en wethouders de al uitgekeerde declaraties geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van de marktrente terugvorderen en de nog openstaande stimuleringslening geheel of gedeeltelijk opeisen, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging.

  • 4.

    De ontvanger van de stimuleringslening is verplicht om, onder het gestelde in dit artikel, binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling van de gemeente de stimuleringslening in zijn geheel af te lossen en het genoten rentevoordeel terug te betalen.

  • 5.

    In geval overtreding van de voorschriften in dit hoofdstuk de eigenaar verschoonbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

Hoofdstuk 7 Aflossing van de stimuleringslening

Artikel 15
  • 1.

    Aflossingen worden verricht volgens het bepaalde in de leningsovereenkomst, opgesteld door het Stimuleringsfonds.

  • 2.

    Extra aflossing op de stimuleringslening is altijd en zonder boete mogelijk.

  • 3.

    Bij verkoop van de woning of het pand wordt het volledige schuldrestant uit de verkoopopbrengst afgelost.

Hoofdstuk 8 Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 16

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 17
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend voordat de nieuwe verordening in werking trad, worden beoordeeld op basis van deze nieuwe verordening.

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing en wonen Leidschendam-Voorburg".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente van 31 januari 2006.

de griffier, mr. G.A. van Egmond,

de voorzitter, mr. M.A.P.van Haersma Buma

Toelichting

Algemeen

In deze verordening worden de kaders vastgesteld voor het toekennen van stimuleringsleningen in Leidschendam-Voorburg. Stimuleringsleningen zijn leningen met een rente die beduidend lager ligt dan de marktrente. Hierdoor kunnen bepaalde doelgroepen in het kader van stedelijke vernieuwing en wonen gestimuleerd worden hun pand (woning of monument) op te knappen.

Een revolverend fonds is in principe een oneindige voeding van aantrekkelijke financieringen voor stedelijke vernieuwing en wonen.

Artikelsgewijs

Artikel 2 lid 3

Met meer middelen in het revolverend fonds kunnen per jaar meer stimuleringsleningen worden toegekend en het biedt een grotere flexibiliteit om verschillende projecten naast elkaar te bedienen.

Artikel 3

Deze deelnemersovereenkomst is getekend op 30 november 1998 te Voorburg.

Artikel 4 lid 2

Tegengaan stapelen van subsidies.

Artikel 4 lid 4

Elk project waar stimuleringsleningen als instrument om de doelstellingen te behalen wordt ingezet dient zijn eigen regeling op te stellen.

Artikel 5

Als er meer leningen worden aangevraagd dan het revolverend fonds aankan, kan dit aanleiding zijn voor burgemeester en wethouders om het revolverend fonds te voorzien van extra voeding. Leningen kunnen dan opnieuw worden aangevraagd.

Artikel 6 lid 1

Bij elk saldo van het revolverend fonds is er een maximum aan het algemeen budget dat elk jaar uitgeleend kan worden. Dankzij het revolverende karakter van het fonds (aflossingen en rente vloeien terug in het fonds) zal het niet uitgeput raken.

Artikel 6 lid 2

De ontwikkeling van het revolverend fonds dient uiteraard gemonitord te worden.

Het moment van evaluatie is 1 oktober.

Artikel 6 lid 4

Om te voorkomen dat het algemeen budget wordt leeg gehaald door één project en dat er dat jaar weinig tot niets overblijft voor andere projecten, terwijl daar ook vraag naar stimuleringsleningen is.

Artikel 9 lid 2

Er wordt een minimum aangehouden omdat anders de moeite van het verkrijgen van een stimuleringsleningen niet in verhouding tot de hoogte van de lening staat.

Artikel 9 lid 8

Bij een Bouwfonds Combinatielening is niet alleen geld van de gemeente gemoeid, maar ook van Bouwfonds en/of ABN AMRO. Zij hebben bij stortingen van gemeenten in het Stimuleringsfonds aanwijzingsrechten uitgegeven dat de individuele gemeenten naar eigen inzicht mogen toekennen. Zij moeten daar wel garant voor staan.

Artikel 9 lid 10

Aanvragers die een lening toegekend hebben gekregen krijgen het leningbedrag niet zelf in handen. Betalingen worden verricht op basis van door de gemeente goed te keuren declaraties. Hiermee wordt een controle ingebouwd van de werken die worden gedaan en het sobere en doelmatige karakter daarvan.

Artikel 11

Aangezien de gemeente een financieringsrisico loopt voor een bepaald volkshuisvestelijk of stedelijke vernieuwingsdoel moet zij ook kunnen controleren of de toegestane financiering door middel van een lening ook daadwerkelijk ten goede komt aan dat doel binnen de gestelde kaders uit deze verordening en de stimuleringsregeling.

Artikel 13 en 14

De stimuleringslening wordt in eerste instantie toegekend op basis van een raming van de te maken kosten. De stimuleringslening wordt definitief vastgesteld nadat alle werkzaamheden zijn afgerond en alle rekeningen zijn ingediend. Afhankelijk van het uiteindelijke totaalbedrag, dat niet hoger mag zijn dat het in eerste instantie toegekende bedrag, worden ook de definitieve maandlasten bepaald door het SVn.

Artikel 16 lid 3

De stimuleringslening wordt individueel aangegaan en is niet overdraagbaar aan anderen, zoals bijvoorbeeld een nieuwe eigenaar van de woning. Zodra de woning of het pand wordt verkocht, moet de lening worden afgelost. De reden waarom de lening door de aanvrager is aangegaan, onderhoud aan een woning of ander pand door de eigenaar, verdwijnt met de verkoop van dat pand door de eigenaar.

Artikel 17

Er kunnen omstandigheden zijn waarom burgemeester en wethouders beargumenteerd kunnen afwijken van het bepaalde van de verordening.