Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Verordening burgerinitiatief

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerinitiatief
CiteertitelVerordening burgerinitiatief
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is geschat op 1 september 2002.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2002nieuwe regeling

03-06-2002

onbekend

Presidium 08052002,VR2002/048

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING BURGERINITIATIEF

 

 

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp als afzonderlijk punt op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend. Ongeldig is een verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3
  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezeten van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel is ongeldig indien het betreft:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid en/of de uitvoering daarvan;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van een bestuursorgaan;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van een bestuursorgaan, of

  • e.

    een onderwerp waarover door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5
  • 1.

    Een verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een door het presidium vast te stellen model.

Artikel 6
  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering, waarin de raad over het verzoek beslist.

  • 2.

    Indien het onderwerp behoort tot de bevoegdheid van een ander bestuursorgaan, dan zendt de raad het voorstel naar dat bestuursorgaan.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

  • 4.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in een huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke internetsite.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 7
  • 1.

    De burgemeester brengt over elk jaar als onderdeel van het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

  • 2.

    Naar aanleiding van het eerste burgerjaarverslag vindt een evaluatie van deze verordening plaats door de commissie Algemene zaken.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Toelichting op de Verordening burgerinitiatief

Voor een algemene toelichting wordt verwezen naar de Handreiking burgerinitiatief. Hierna volgt een toelichting op gemaakte keuzen en aanpassingen van het model.

Artikel 1

Het voorstel mag, maar hoeft niet per se een concreet voorstel in te houden; volstaan kan ook worden met het aandragen van een onderwerp, b.v. een probleem op een bepaald beleidsterrein of in een bepaalde wijk. Naarmate sprake is van een minder concreet voorstel heeft de raad meer ruimte om de vorm van de discussie te bepalen.

Artikel 2

De bepalingen in het Reglement van Orde over de rol van het presidium bij het voorlopig opstellen van de agenda e.d. gelden hier uiteraard ook. De raad stelt echter zelf zijn agenda vast en dat is hier bepalend.

De drempel van 100 initiatiefgerechtigden is gekozen om het indienen van een voorstel niet al te zeer te bemoeilijken, maar ook wel een indicatie te hebben van een redelijk draagvlak om in ieder geval een discussie te rechtvaardigen. Lukt het overigens niet het vereiste aantal handtekeningen bijeen te krijgen, dan kan een verzoeker nog altijd proberen een raadslid te overtuigen om van zijn rechten gebruik te maken een onderwerp aan te kaarten.

Artikel 3

Met de voorgestelde bepaling worden ook ingezetenen van zestien en zeventien jaar als initiatiefgerechtigde aangemerkt. Hierdoor kan de betrokkenheid van jongeren bij de politiek worden aangemoedigd.

Artikel 4

De keuze onder e behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5

De opmerking bij artikel 2 over het Reglement van Orde geldt hier eveneens.

Uitgangspunt voor het model, genoemd in lid 3, is model 1 uit de Handreiking. Door het presidium zal een publieksvriendelijker tekst worden vastgesteld. Hierover wordt de commissie Algemene zaken geïnformeerd.