Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Lingewaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke ondersteuning |
Artikel 21 bevat een overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2011 | 06-04-2011 | art. 3 | 08-03-2011 Het Gemeente Nieuws, 6-4-2011 | Besluitnummer | |
25-11-2010 | 06-04-2011 | art. 2.6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 6, 7.11, 9a, 11.1, 21, 22 | 16-11-2010 Het Gemeente Nieuws, 17-11-2010 | Besluitnummer 6/2010 (BenW) |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdverblijf: de woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien het een aanvrager met enkel een briefadres is.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording.
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
2.2 Geen verstrekking persoonsgebonden budget
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
2.3 Uitsluitend verstrekking in natura
De individuele voorzieningen die slechts in natura kunnen worden verstrekt, worden in dit Besluit expliciet benoemd.
2.4 Uitsluitend verstrekking in persoonsgebonden budget
De individuele voorzieningen die slechts in de vorm van een persoonsgebonden budget kunnen worden verstrekt, worden in dit Besluit expliciet benoemd.
2.5 Uitsluitend verstrekking als financiële tegemoetkoming
De individuele voorzieningen die slechts als financiële tegemoetkoming kunnen worden verstrekt, worden in dit Besluit expliciet benoemd.
2.6 Verantwoording van het persoonsgebonden budget
2.7 Verantwoording persoonsgebonden budget bij hulp bij het huishouden
De betaling van het toegekende pgb gebeurt per bevoorschotting. Uitbetaling geschiedt per maand, kwartaal, halfjaar of per jaar, afhankelijk van het pgb-budget per jaar.
Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage
Artikel 3 Omvang van de eigen bijdragen en eigen aandeel
3.1 Omvang eigen bijdrage van een ongehuwd persoon jonger dan 65 jaar
Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.222,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 % bedraagt tot het landelijk vastgelegde maximumbedrag (*).
3.2 Omvang eigen bijdrage van een ongehuwd persoon van 65 jaar en ouder
Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 15.256,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 % bedraagt tot het landelijk vastgelegde maximumbedrag (*).
3.3 Omvang eigen bijdrage van gehuwde personen waarbij één van beiden jonger dan 65 jaar
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 27.222,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 % bedraagt tot het landelijk vastgelegde maximumbedrag (*).
3.4 Omvang eigen bijdrage van gehuwde personen, beiden ouder dan 65 jaar
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.058,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 % bedraagt tot het landelijk vastgelegde maximumbedrag (*).
3.5 Geen eigen bijdrage voor rolstoelen
Ingevolge artikel 4.1 lid 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB van 2 oktober 2006) is voor een rolstoel geen eigen bijdrage verschuldigd.
Indien er een eigen bijdrage van toepassing is, zal de inning ervan geschieden door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van negenendertig maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 3 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.
Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een driewielfiets, een fiets in bijzondere uitvoering of een scootermobiel bedraagt het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor het deel van de voorziening dat als algemeen gebruikelijk gezien kan worden.
Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De hoogte van het persoonsgebonden budget is vastgesteld op € 15,00 per geïndiceerd uur (*).
Een individuele woonvoorziening kan bestaan uit:
De voorziening zoals hierboven genoemd onder a, wordt verstrekt als financiële tegemoetkoming.
De voorziening hierboven genoemd onder b, wordt verstrekt als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming aan de eigenaar van de woonruimte.
De voorziening hiervoor genoemd onder c, wordt verstrekt als persoonsgebonden budget, als financiële tegemoetkoming of in bruikleen. Indien de kosten betrekking hebben op een losse woonunit wordt de voorziening in bruikleen verstrekt.
De voorziening genoemd onder d, wordt verstrekt als persoonsgebonden budget.
7.2 Uitsluitend verstrekking in natura
Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn onder andere:
mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen.
7.3 Vergoeding woonvoorziening
De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van de voor de gemeente goedkoopst adequate voorziening.
7.4 Hoogte persoonsgebonden budget in verband met kosten voor het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 7.1, onder b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kan het college een pgb verstrekken voor de extra te verwerven grond dat ten hoogste overeenkomt met het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I.
7.5 Hoogte persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel voor de woning
Het persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel voor de woning wordt vastgesteld op basis van artikel 7.3. Het pgb wordt verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan de toekenning van de desbetreffende voorziening, voor zover de woonvoorziening voorkomt op de in de bijlage II genoemde voorzieningen.
7.6 Hoogte persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming voor kosten van onderhoud, keuring en reparatie
Het college verleent alleen een pgb of een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie indien de betreffende woonvoorziening in het kader van de verordening en het besluit is verleend. Het pgb wordt vastgesteld op de werkelijke kosten, doch ten hoogste op de gemiddelde kosten die de gemeente betaalt aan de gecontracteerde leverancier(s).
7.7 Hoogte financiële tegemoetkoming in verband met tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder lid 1 a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan met een maximum van zes maanden.
7.8 Hoogte financiële tegemoetkoming in verband met huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 4.750,- is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de aangepaste woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
7.9 Hoogte financiële tegemoetkoming in verband met het verwijderen van voorzieningen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen als bedoeld in artikel 7.1, onder c indien:
a de kosten van de aanpassing van de woonruimte meer hebben bedragen dan €. 4.750,-;
b de woning langer dan zes maanden leeg staat;
c de aanpassingen zo specifiek zijn, dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-gehandicapte te verhuren.
Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
afschrijving in 5 jaar waarbij de restitutie aan de gemeente als volgt luidt:
voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde;
voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;
voor het derde jaar 60% van de meerwaarde,
voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;
voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde;
Indien de kosten van een bouwkundige- of woontechnische aanpassing het bedrag van € 20.000,- te boven gaan, dient de aanvrager te verhuizen naar een adequate woning, tenzij binnen een periode van 6 maanden na besluit en berichtgeving aan belanghebbende geen geschikte woning is gevonden dan wel aangeboden.
7.13 Vergoeding bezoekbaar maken
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 7.100,-.
7.14 In aanmerking komende kosten woonaanpassing
Kosten worden vergoed voor zover deze betrekking hebben op de volgende limitatieve lijst:
de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; Ad 1 en 2: Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, dan vervalt de post loonkosten en worden alleen de materiaalkosten als subsidiabel aangemerkt;
het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woning-aanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woning-aanpassingen;
7.15 Voorwaarden verstrekking pgb en uitbetaling financiële tegemoetkoming
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
8.1 Aanpassingen van gemeenschappelijke ruimten
Het college kan een pgb of een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de aanvrager ontoegankelijk blijft.
Het college verleent slechts een pgb of een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien:
a de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaar is;
b de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;
c de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond;
d de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een voor de standplaats vereiste vergunning.
8.3 Aanpassing van woonschepen
Het college verleent slechts een pgb of financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:
a de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is;
b het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.
8.4 Aanpassing van binnenschepen
Het college verleent slechts een pgb of een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V, van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466), van een binnenschip, dat:
8.5 Levensduur of standplaats korter dan vijf jaar
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten € 2.400,--. Hoofdstuk 6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Een vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Een voorziening, genoemd onder b, wordt verstrekt in bruikleen (of huur) of als persoonsgebonden budget. Een voorziening, genoemd onder c, wordt verstrekt als financiële tegemoetkoming (2 t/m 4) of tevens als pgb (1, 5 en 6).
Artikel 9a Collectieve vervoersvoorziening
1De persoon met beperkingen, die kiest voor de collectieve vervoersvoorziening, krijgt een vervoerspas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer. Met deze vervoerspas kan tegen gereduceerd tarief onbeperkt, tot een maximum van 5 zones per rit, binnen het SRAN-gebied gereisd worden met de stadsregiotaxi SRAN.
2Gedurende het lopende kalenderjaar kan de keuze voor de collectieve vervoersvoorziening niet worden gewijzigd.
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.
Voor de aanvrager die in het kader van een geïndiceerde vervoersvoorziening tevens beschikt over een ander vervoersmiddel in natura bedraagt de vergoeding de helft van de onder het eerste lid vermelde en toepasselijke bedrag dan wel een kwart daarvan indien sprake is van een verminderde individuele vervoersbehoefte.
11.2 Individuele vervoersbehoefte
Een individuele rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Een voorziening, genoemd onder a. t/m c. wordt verstrekt in natura (bruikleen) of als persoonsgebonden budget.
Een voorziening, genoemd onder d. wordt verstrekt als persoonsgebonden budget.
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget. Het bedrag van het pgb bedraagt € 2200,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Het college kan de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:
a indien op grond van de verstrekte gegevens het recht op een voorziening niet kan worden vastgesteld;
b voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor het moment van beschikken heeft gemaakt;
c indien een middel als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
1 Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft.
2 Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan.
19.1 Terugvordering van een voorziening
Indien aan een aanvrager een persoonsgebonden budget is verstrekt, en de voorziening is in eigendom van de aanvrager, en deze voorziening wordt niet meer gebruikt, dient de aanvrager of de nabestaande(n) de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 19.2 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan de gemeente dan wel de voorziening binnen redelijke termijn aan de gemeente te doen toekomen.
De afschrijvingssystematiek voor een voorziening, zoals genoemd in artikel 19.1 wordt als volgt berekend:
19.3 Verrekening van een voorziening
Indien aan een aanvrager een persoonsgebonden budget is verstrekt, en de voorziening is in eigendom van de aanvrager, en de desbetreffende voorziening wordt binnen de hiervoor beschreven afschrijvingstermijn niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de waarde van de desbetreffende voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget.
Het gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.
AANTAL M2 WAARVOOR EEN FINANCIËLE TEGEMOETKOMING KAN WORDEN GEGEVEN INGEVOLGE ARTIKEL 7.4. HET VERWERVEN VAN GROND
Ingevolge artikel 7.4 is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.
1 a Aantal m2 waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning
_______________________________________________________________________
Aantal m2 waarvoor ten Aantal m2 waarvoor ten
hoogste financiële hoogste financiële
tegemoetkoming wordt tegemoetkoming wordt
verleend in geval verleend in geval van
van aanbouw van een uitbreiding van een reeds
Soort vertrek vertrek aanwezig vertrek
_______________________________________________________________________
1 b Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2.
VOORZIENINGEN WAARVAN DE KOSTEN VOOR ONDERHOUD, KEURING EN REPARATIE WORDEN VERGOED.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
b rolstoel- of sta-plateauliften;
f de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;
g elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.
ADL : Algemeen dagelijkse levensverrichtingen
AWBZ : Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BNA : Bond van Nederlandse Architekten
CAK : Centraal Administratie Kantoor
SR 1988 : Stand voorwaarden Rechtsverhouding opdrachtgever – architect 1988 van BNA