Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Beleidsregels t.b.v. het nemen van besluiten inzake hogere geluidsgrenswaarden als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels t.b.v. het nemen van besluiten inzake hogere geluidsgrenswaarden als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder
CiteertitelBeleidsregels t.b.v. het nemen van besluiten inzake hogere geluidsgrenswaarden als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-05-2007nieuwe regeling

17-04-2007

Trompetter, 16 mei 2007

n.b.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels t.b.v. het nemen van besluiten inzake hogere geluidsgrenswaarden als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder

 

 

Inleiding.

Per 1 januari 2007 is de Wet Geluidhinder gewijzigd. Belangrijk voor de gemeenten is het nieuwe hoofdstuk VIIIA (art. 110a t/m art. 110i), dat betrekking heeft op de vaststelling van hogere geluidsgrenswaarden vanwege wegverkeerslawaai, industrielawaai en spoorweglawaai.

Door de inwerkingtreding van de wetswijziging ontstaat er voor gemeenten een nieuwe situatie. Als hoofdregel geldt dat burgemeester en wethouders (Gedeputeerde Staten waren dat onder de oude wet) in voorkomende gevallen bevoegd gezag zijn met betrekking tot de vaststelling van hogere grenswaarden (art. 110a, lid 1). Slechts in met name in de wet (art. 110a, lid 7) genoemde gevallen (t.w. de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg, aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij rijk of provincie dan wel de vaststelling of wijziging van een zone rondom een industrieterrein van regionaal belang dat als zodanig in de provinciale milieuverordening is aangewezen) blijven Gedeputeerde Staten bevoegd gezag.

Verder geeft de gewijzigde wet een aantal kaders aan. Daarbinnen kunnen gemeenten een eigen beleidsvisie vaststellen ten behoeve van de toepassing van hun nieuwe bevoegdheid.

Bedoeld zijn hier de volgende gestelde kaders:

  • A)

    Art. 110a, lid 5: Hogere grenswaarden kunnen slechts worden toegekend indien toepassing van maatregelen, gericht op terugbrenging van de geluidbelasting tot de voorkeursgrens-waarde, onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. In de wet is niet aangegeven hoe met deze toetsingscriteria in concreto moet worden omgegaan.

  • B)

    Art. 110f: De geluidsbelasting als gevolg van verschillende zones moeten worden gecumuleerd, indien het gebouw waarvoor een hogere waarde wordt aangevraagd, is gesitueerd in twee of meer geluidzones. Noch in de Wet Geluidhinder noch in het Besluit Geluidhinder is vastgelegd welke cumulatiemethode moet worden gehanteerd. Er wordt enkel gesteld, dat getoetst moet worden of er geen onaanvaardbare situatie optreedt.

  • C)

    Binnen de wettelijk gestelde bandbreedte, mag de gemeente zelf de maximaal toelaatbaar geachte hogere geluidsbelasting (ontheffing) op de gevel van de woning c.q. de geluidsgevoelige bestemmingen bepalen.

  • D)

    De in de vervallen Wet Geluidhinder en bijbehorende Algemene Maatregelen van Bestuur met name genoemde ontheffingscriteria (d.w.z. de gevallen die voor toekenning van hogere grenswaarden in aanmerking kunnen komen) zijn in de nieuwe wet en bijbehorende Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit Geluidhinder) komen te vervallen. De gemeenten zijn vrij om zelf ontheffingscriteria te bepalen.

Voor een duidelijke, eenduidige en consistente toepassing van de nieuwe bevoegdheid tot vaststelling van hogere geluidsgrenswaarden, is het wenselijk om vorenstaande wettelijke uitgangspunten en randvoorwaarden zoveel mogelijk te concretiseren. Dit gebeurt via onderstaand beschreven aanpak.

Ad A) Aspect: toepassing van maatregelen is onvoldoende doeltreffend.

Omdat bij een verzoek om toekenning hogere grenswaarde de doeltreffendheid van maatregelen moet worden aangetoond, zal bij het verzoek ook inzicht moeten worden gegeven in de kosten van de maatregelen. Alleen op basis van een afweging van de kosten versus het effect, kan de doeltreffendheid worden vastgesteld.

Teneinde de meest kosteneffectieve maatregelen te kunnen bepalen, moeten de maatregelen worden doorgerekend. Daartoe moeten twee maatregelenvarianten worden opgesteld:

  • a)

    maatregelen om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde;

  • b)

    maatregelen om te kunnen voldoen aan de aangevraagde hogere grenswaarde.

 

Eerst worden de bron- en overdrachtsmaatregelen bekeken en pas daarna de gevelmaatregelen.

Op basis van de doorrekening kan worden bepaalde welke maatregelen het meest doelmatig zijn. Bij een dergelijke aanpak is sprake van een financieel-akoestische afweging.

Door beide maatregelenvarianten inzichtelijk te maken, kan wat betreft dit aspect een goed gemotiveerde afweging worden gemaakt bij de beslissing over het verzoek tot verlening van een hogere grenswaarde.

Ad A) Aspect stedenbouwkundige bezwaren.

Indien aanvrager kan aantonen, dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing om stedenbouwkundige redenen en/of locatiespecifieke kenmerken niet anders kan worden gesitueerd, is het mogelijk om de hogere grenswaarden te verlenen. Dit aspect zal per situatie worden beoordeeld.

Ad A) Verkeers- en vervoerskundige bezwaren.

Specifieke terreinsituaties (bijv. ontsluiting van percelen, toeritten e.d.) alsook afwegingen omwille van de verkeersveiligheid, kunnen tot gevolg hebben, dat maatregelen in de overdrachtsfeer (m.n. schermen) niet kunnen worden aangelegd. Dit aspect zal per situatie worden beoordeeld.

Ad A) Landschappelijke bezwaren.

Landschappelijke bezwaren bij het treffen van geluidafschermende voorzieningen zijn denkbaar wanneer de voorziening bijv. een doorsnijding van een open landschap zou veroorzaken. Ook hier spelen de locatiespecifieke omstandigheden een belangrijke rol. Dit aspect zal per situatie worden beoordeeld.

Ad A) Financiële bezwaren.

Het integreren van geluidaspecten in de planvorming brengt veelal kosten met zich mee. Op zich is dat geen argument om af te wijken van de voorkeursgrenswaarde. Veelmeer dient het bovenmatige van die kosten getalsmatig te worden aangetoond, alsmede het ontbreken van alternatieven.

Bij bestemmingsplanexploitatie dient tijdig rekening te worden gehouden met de kosten van het treffen van geluidsafschermende voorzieningen. Plankaart en voorschriften dienen duidelijkheid over de afschermende voorzieningen te geven en een tijdige realisatie veilig te stellen, opdat deze kosten later niet als onvoorzien en dus onredelijk worden aangemerkt.

Ad B) Toe te passen cumulatiemethode.

Voor bepaling van de cumulatie van geluid zal de Rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting (Reken- en meetvoorschriften geluidhinder 2006) worden gebruikt. Deze methode hanteert weegfactoren voor de verschillende ongelijksoortige bronnen (wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai). De geluidsbelasting van die verschillende bronnen worden bij elkaar opgeteld.

Om te voorkomen, dat er in geval van cumulatie akoestisch onaanvaardbare situaties optreden, zullen aan de gevels van de geluidsbelaste woningen c.q. geluidsgevoelige gebouwen dusdanige voorzieningen moeten worden getroffen, dat het wettelijk maximaal toegestane binnenniveau wordt gerealiseerd.

Ad C) Maximaal toelaatbaar geachte hogere geluidsbelasting (bovengrens ontheffing).

Als bovengrens voor de toekenning van een hogere geluidsgrenswaarden, zal in een concrete situatie gelden de voor de betreffende situatie wettelijk vastgestelde hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel.

 

Ad D) De ontheffingscriteria.

Het staat gemeenten vrij om de ontheffingscriteria uit de oude regelgeving ook onder de nieuwe regelgeving van toepassing te verklaren.

Vanwege het ontbreken van een specifiek gemeentelijk geluidsbeleid en om redenen van praktische toepasbaarheid, verdient het aanbeveling van die mogelijkheid uit de oude regelgeving gebruik te maken. De te hanteren ontheffingscriteria zijn in de tabellen op de volgende pagina’s weergegeven.

In die tabellen moet onder een “woning” tevens worden begrepen een “geluidsgevoelige bestemming” als bedoeld in de nieuwe Wet Geluidhinder c.q. het Besluit Geluidhinder. Voor de duidelijkheid zijn de van toepassing zijnde verschillende ontheffingscriteria per geluidssoort gerubriceerd.

N.B.:

1) Met de aanduiding “nog niet geprojecteerde woning/weg” in een tabel is bedoeld: een nog niet aanwezige woning/weg ten behoeve waarvan het betreffende geldende bestemmingsplan moet worden gewijzigd.

2) Met de aanduiding “geprojecteerde woning/weg” in een tabel is bedoeld: een nog niet aanwezige woning/weg die wel al in het betreffende geldende bestemmingsplan is voorzien, maar nog niet is gerealiseerd.

 

Ontheffingscriteria bij wegverkeerslawaai

  • 1)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom die verspreid gesitueerd zijn

  • 2)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom die ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid

  • 3)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom die door de gekozen situering een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvullen

  • 4)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom die ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing

  • 5)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom die in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen

  • 6)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom die door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen, in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend

  • 7)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom die ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid

  • 8)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom die door de gekozen situering een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvullen

  • 9)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom die ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing

  • 10)

    Geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde of te reconstrueren weg, voorzover die weg een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen

  • 11)

    Geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde weg of te reconstrueren weg, voorzover die weg een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat aanleg van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg

 

Ontheffingscriteria bij industrielawaai

  • 1)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen

  • 2)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die door de gekozen situering een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvullen

  • 3)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die ter plaatse worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing

  • 4)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen waarvan het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde is verzocht, hoger of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein

  • 5)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid

  • 6)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen waarvan de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is, dat de geluidsbelasting vanwege dat industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, op ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager of gelijk is aan 50dB(A)

  • 7)

    In aanbouw zijnde dan wel aanwezige woningen waarvan het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde is verzocht, hoger of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein

  • 8)

    In aanbouw zijnde dan wel aanwezige woningen die ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid

  • 9)

    In aanbouw zijnde dan wel aanwezige woningen waarvan de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is, dat de geluidsbelasting vanwege dat industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, op ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager dan of gelijk is aan 50dB(A).

 

Ontheffingscriteria bij spoorverkeerslawaai

  • 1)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die in de omgeving van een station of halte gesitueerd worden

  • 2)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die verspreid gesitueerd worden buiten de bebouwde kom

  • 3)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid

  • 4)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die ter plaatse gesitueerd worden ter vervanging van bestaande bebouwing

  • 5)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen

  • 6)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen, in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend

  • 7)

    Nog niet geprojecteerde dan wel geprojecteerde woningen die door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen

  • 8)

    Geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde, geprojecteerde of te wijzigen spoorweg, voorzover deze spoorweg een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen

     

Afronding.

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels ten behoeve van het nemen van besluiten inzake hogere grenswaarden als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Wet Geluidhinder”.

Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Sittard-Geleen d.d. 17 april 2007.

 

De Burgemeester

Drs. G.J.M.Cox

De Secretaris

Mr. M.E.J.Goldsmits-Brouns