Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening participatieraad maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken Leidschendam-Voorburg |
Citeertitel | Verordening participatieraad maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken Leidschendam-Voorburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 11-06-2008 geen | 2008/10542 |
De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
gezien het voorstel van het college d.d. 27 mei 2008 (registratienummer raadsvoorstel 2008/10542);
gelet op artikel 150 van de Gemeentewet, artikel 3 en 11 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), artikel 47 van de Wet werk en bijstand (Wwb), artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw);
overwegende dat het wenselijk is een brede Participatieraad voor cliëntenparticipatie inzake Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken in te stellen, bestaande uit een Deelraad voor Maatschappelijke Ondersteuning en een Deelraad voor Sociale Zaken;
vast te stellen de Verordening Participatieraad Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zaken Leidschendam-Voorburg.
Artikel 5 Nadere regeling Participatieraad
De Participatieraad stelt een Huishoudelijk reglement op waarin onder meer de werkwijze, de vergaderorde en het rooster van aftreden van de leden van Deelraden wordt geregeld. Het Huishoudelijk reglement wordt binnen drie maanden na installatie van de Participatieraad ter goedkeuring voorgelegd aan het college.
Artikel 10 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college in overleg met de voorzitter van de Participatieraad.
Artikel 11 Overgangsbepalingen
In afwijking van artikel 4, lid 3 bestaat de Deelraad Maatschappelijke ondersteuning in de eerste zittingsperiode tot 1 juli 2010 uit maximaal twaalf personen en bestaat uit twee voorgedragen leden van de Seniorenraad, twee voorgedragen leden van het Platform gehandicapten, één lid uit en/of affiniteit met doelgroep van mensen met een verstandelijke beperking, één lid uit en/of affiniteit met doelgroep mantelzorgers; en (ervarings)deskundige leden komende uit en/of affiniteit hebbende met één of enkele van de andere Wmo-doelgroepen (zoals jeugd, geestelijke gezondheidszorg).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 11 juni 2008
de griffier, mr. G.A. van Egmond
de voorzitter, drs. J.W.van der Sluijs
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In artikel 1 worden de meest gebruikte begrippen omschreven.
De gemeente vindt het van groot belang om zo veel mogelijk doelgroepen te betrekken bij de cliëntenparticipatie. Door zo breed mogelijk samengestelde adviesraden, waarbij vanuit verschillende cliëntinvalshoeken naar het beleid wordt gekeken, is er de meeste kans dat breed gedragen adviezen tot stand komen. Daarnaast komen hierdoor de effecten voor burgers uit alle doelgroepen onder de aandacht.
Artikel 3 Structuur en taak van de Participatieraad
Met name de Wmo kent een zeer uitgebreid werkterrein. De gemeente heeft er daarom nu voor gekozen om binnen de Participatieraad met twee afzonderlijke Deelraden voor cliëntenparticipatie te werken: de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning en de Deelraad Sociale Zaken.
Er is een overlap tussen de doelgroep van cliënten Wwb en de Wsw-doelgroep. Daarom is gekozen voor één Deelraad Sociale Zaken voor zowel Wwb- als Wsw-clienten of -vertegenwoordigers. Bovendien zijn in deze Deelraad ook de andere cliëntgroepen van Sociale Zaken vertegenwoordigd.
De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning adviseert in de eerste plaats over de Wmo, maar kan ook over aanverwante zaken adviseren indien deze verband houden met of consequenties hebben voor de Wmo-uitvoering. Onder advisering wordt begrepen het gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het college en of raad over onderwerpen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en sociale zaken. Onder de coproducerende rol wordt verstaan dat waar mogelijk de Participatieraad vanaf de beginfase van de ontwikkeling van een beleidsproces door het college wordt betrokken.
Omdat ook een zekere overlap tussen bepaalde doelgroepen van de Wmo en de cliëntgroepen van Sociale Zaken bestaat, is er een onafhankelijke voorzitter die indien nodig voor afstemming met de beide Deelraden zorg draagt.
Het is een taak van het college om zorg te dragen voor het werven en benoemen van de leden van de deelraden. De Participatieraad kan zelf leden voordragen. Het college acht het van belang om het selecteren van kandidaten op te dragen aan een onafhankelijke selectiecommissie. Deze selecteert aan de hand van de door het college vastgestelde functieprofielen.
Artikel 4 Taak en samenstelling Deelraad
Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning
De Wmo kent negen zogenaamde prestatievelden (artikel 1 van de Wmo):
De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning adviseert over alle beleidsonderwerpen van bovenstaande prestatievelden. Voorbeelden daarvan zijn: beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg, ouderenbeleid, gehandicaptenbeleid, vrijwilligersbeleid, beleid over opvoedingsondersteuning, verslavingsbeleid, beleid over openbare geestelijke gezondheidszorg. Maar ook over aanpalend beleid dat in verband staat met deelname aan de samenleving. De adviezen kunnen worden gegeven in de fase van beleidsvoorbereiding, uitvoering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid. De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning kan ook uit eigen beweging advies uitbrengen aan het college. Het college vraagt de Deelraad in ieder geval om advies bij nieuw beleid op het gebied van de Wmo.
De Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten, individuele situaties en afhandeling van klachten.
Om tot goede, afgewogen voorstellen en adviezen te komen, wordt de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning breed samengesteld. Het is een groep personen die efficiënt kunnen samenwerken om tot adviezen te komen en die ook kunnen meepraten over beleidsonderwerpen waar zij vanuit hun doelgroep mogelijk niet zelf direct mee te maken krijgen.
De groep dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de doelgroepen van de Wmo te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de Deelraad Maatschappelijke Ondersteuning uit burgers die zelf lid van een doelgroep zijn of aantoonbaar belanghebbende voor die doelgroep zijn en een netwerk hebben waardoor ze (veel) signalen krijgen uit de samenleving.
De Deelraad Sociale Zaken is als er deelraad van de Participatieraad mede om aan de wettelijke verplichting van cliëntenparticipatie in de Wwb en de Wsw gestalte te geven. De Deelraad Sociale Zaken heeft als taak te adviseren over het gemeentelijk Wwb- en Wsw-beleid en over andere beleidsterreinen van Sociale Zaken, zoals het beleid betreffende schuldhulpverlening. De adviezen kunnen worden gegeven in de fase van beleidsvoorbereiding, uitvoering, controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid.
De Deelraad Sociale Zaken kan ook uit eigen beweging advies uitbrengen aan het college. Het college vraagt de Deelraad in ieder geval om advies bij nieuw beleid op het gebied van de Wwb en Wsw.
De Deelraad Sociale Zaken is een beleidsadviserende raad en gaat daarmee nadrukkelijk niet over individuele cliënten, individuele situaties en afhandeling van klachten. Ook kan niet worden geadviseerd over personeels- dan wel organisatiebeleid.
De Deelraad dient een zo goed mogelijke afspiegeling van de cliënten van Sociale Zaken te zijn. Om die afspiegeling te realiseren, bestaat de Deelraad uit cliënten dan wel personen die een cliëntgroep vertegenwoordigen.
Evenals de Deelraad Maatschappelijke ondersteuning bestaat de Deelraad Sociale Zaken uit een groep personen die efficiënt kunnen samenwerken om tot adviezen te komen en die ook kunnen meepraten over beleidsonderwerpen waar zij vanuit hun doelgroep mogelijk niet zelf direct mee te maken krijgen.
Artikel 5 Nadere regelgeving Participatieraad
In het Huishoudelijk reglement kan de Participatieraad zaken regelen die in het belang zijn voor de uitvoering van haar adviserende taken. Het Huishoudelijk reglement wordt na de opstelling van het reglement en bij eventuele wijzigingen daarvan ter goedkeuring voorgelegd aan het college.
Artikel 6 Vergaderingen en adviezen
In dit artikel zijn de praktische zaken rond het vergaderen vastgelegd. Van belang is dat elk lid ook zelf agendapunten kan aandragen. Daarnaast zijn regels over het uitbrengen van advies gegeven. Hierbij is bepaald dat een adviesaanvraag van het college binnen een termijn van minimaal vier weken (voor spoedeisende zaken) en maximaal tien weken moet worden beantwoord.
Artikel 7 Periodiek overleg met het college
In het eerste lid is bepaald hoe vaak bestuurlijk overleg van de Participatieraad met het college moet plaatsvinden. In het tweede lid is bepaald dat de Deelraden overleg kunnen voeren met de betrokken leden van het college. De frequentie daarvan is niet bepaald en is afhankelijk van de behoefte aan overleg. In het derde lid is verankerd dat elke deelnemer aan het overleg agenderingsrecht heeft.
Artikel 8 Informatieverstrekking en beleidsondersteuning Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. Voor het schrijven van adviezen kan de Participatieraad zich vanuit de beschikbaar gestelde subsidie bij laten staan door een ter zake kundig beleidsadviseur.
In dit artikel wordt is vastgelegd welke vergoedingen de gemeente geeft voor het uitoefenen van de taken van de Participatieraad en beide Deelraden. Zie ook het slot van de toelichting op artikel 8.
Artikel 10 Onvoorziene gevallen
De verordening bevat de hoofdlijnen en de wettelijk vereiste artikelen. Het college is bevoegd om in onvoorziene gevallen beslissingen te nemen. Het college pleegt hiertoe overleg met de voorzitter van de Participatieraad.
Artikel 11 Overgangsbepalingen
Hierin zijn de tot 2010 lopende en gemaakte afspraken met de adviesraden opgenomen.