Overheidsorganisatie | Gemeente Epe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting riolering 2005 |
Citeertitel | Verordening Baatbelasting riolering 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Datum ingang heffing wijkt af van datum inwerkingtreding. Datum ingang heffing is 1 januari 2006
1.Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-2011 | 01-01-2021 | Art. 9 | 10-11-2011 Veluws Nieuws, 22-11-2011 | 2011-68089 | |
24-11-2005 | 24-11-2011 | nieuwe regeling | 09-11-2005 Veluws Nieuws, 22-11-2005 | Handelingen van de raad, jaar 2005, bijlagenr. 05-087-I |
Raadsbesluit 2005 Nr. 05-087-I
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, jaar 2005, bijlagenr. 05-087-I);
gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het “Bekostigingsbesluit baatbelasting riolering 2004”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 februari 2004;
B ES L U I T :
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting riolering 2005.
In deze verordening wordt verstaan onder een onroerende zaak:
een gebouwd eigendom;
een ongebouwd eigendom;
een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijke geheel te worden gebruikt;
een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.
1. Onder de naam “Baatbelasting riolering 2005” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de streeparcering op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 januari 2006 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur;
2. de in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:
de aanleg van riolering (vrijverval en persleidingen);
de aanleg van duikers, kabels en leidingen;
de aanleg van pomp- en inspectieputten;
ontgravingen, aanbrengen zandbed, egalisatie, afwerken terrein etc.;
aanleggen/aanpassen/herstellen bermen en bestrating in verband met de uitvoering van de onder a. tot en met d. genoemde werken;
het vestigen van zakelijke rechten ten behoeve van de rioolaanleg.
1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.
De belasting bedraagt per onroerende zaak € 2.268,33.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende vijftien jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend;
2. het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar;
3. de jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van vijftien jaren en een rentevoet van 4,5% Dit rentepercentage is gelijk aan het percentage dat in de begroting 2006 is opgenomen voor het afsluiten van langlopende geldleningen.;
4. de belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 4,5%;
5.a. ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak, als bedoeld in het eerste lid, eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel;
5.b in afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend;
6. ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later;
2. de Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking;
2. de datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006;
3. deze verordening wordt aangehaald als “Verordening baatbelasting riolering 2005”.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Epe in zijn openbare vergadering van 9 november 2005
de griffier, V.J.S.M. Smit
de voorzitter, Drs. L. Eland.