Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Verordening op de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003
CiteertitelVerordening op de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De publicatiedatum van deze regeling is niet meer te achterhalen. Bij deze verordening behoort het Reglement van orde op de commissie Welstand en Monumenten 2003.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Monumentenwet 1988
  2. Monumentenverordening Grave 2003

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-200301-11-2011Nieuwe regeling

18-11-2003

Onbekend

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003

VERORDENING OP DE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEITSZORG 2003

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    de commissie: de commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg;

  • b.

    de monumentenverordening: de Monumentenverordening Grave 2003;

  • c.

    de bouwverordening: de Bouwverordening Grave 1993, en zoals deze daarna steeds gewijzigd is vastgesteld.

Hoofdstuk II Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg

Artikel 2  

De commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg adviseert het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging omtrent aangelegenheden die betrekking hebben op het uiterlijk aanzien van de gemeente, overeenkomstig het bepaalde in Bijlage 1.

Hoofdstuk III De samenstelling van de commissie

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden, inclusief de voorzitter en exclusief de secretaris.

  • 2.

    In de commissie dient de volgende deskundigheid vertegenwoordigd te zijn:

    • a.

      2 leden gekwalificeerd als architect of stedenbouwkundige;

    • b.

      1 lid gekwalificeerd als restauratiedeskundige;

    • c.

      1 lid gekwalificeerd als architectuurhistoricus;

    • d.

      1 lid gekwalificeerd als landschapsarchitect;

    • e.

      1 lid met kennis van de lokale monumentenzorg.

  • 3.

    De commissie wordt bijgestaan door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen secretaris die geen stemrecht heeft.

  • 4.

    De commissie en haar voorzitter zijn bevoegd om ambtenaren, adviseurs en/of deskundigen te horen en/of in te schakelen, echter met dien verstande, dat toestemming van het college van burgemeester en wethouders nodig is indien aan het horen of inschakelen van deskundigen kosten voor de gemeente zijn verbonden.

  • 5.

    Eén van de leden, met kennis van de lokale monumentenzorg, neemt tevens zitting in de commissie Welstand en Monumenten.

Artikel 4 Benoeming en ontslag

  • 1.

    De leden van de commissie worden voor een periode van vier jaar benoemd door het college van burgemeester en wethouders en kunnen éénmaal onmiddellijk worden herbenoemd. Zij treden af volgens een door de commissie op te stellen rooster. Een lid dat ter opvulling van een – anders dan tengevolge van een periodieke aftreding – opengevallen plaats wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden.

  • 2.

    In de commissie kunnen geen leden worden benoemd van het gemeentebestuur of die in dienst zijn van of ondergeschikt zijn aan het gemeentebestuur, en de leden van de gemeenteraad.

  • 3.

    De commissie benoemt voor een periode van twee jaar uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, waarbij herbenoeming niet is uitgesloten.

  • 4.

    Een lid van de commissie kan ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan het college van burgemeester en wethouders. Hij blijft zijn functie uitoefenen totdat in opvolging is voorzien, doch nooit langer dan een half jaar.

  • 5.

    Wanneer het college van burgemeester en wethouders blijkt dat een lid van de commissie zijn of haar taak niet of niet behoorlijk vervult, kunnen zij dit lid ontslaan als lid van de commissie.

Hoofdstuk IV Taakveld van de Commissie

Artikel 5 Taakveld

  • 1.

    De commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders alvorens zij besluiten over de in bijlage 1 genoemde taken die onderdeel uitmaken van deze verordening.

  • 2.

    Over planologische maatregelen, waarbij beschermde gemeentelijke- en/of rijksmonumenten, beschermde gemeentelijke stads- of dorpsgezichten, beeldbepalende zaken en gemeentelijke archeologische meldingsgebieden als bedoeld in de Monumentenverordening Grave 2003 en de Subsidieverordening Grave 2003 zijn betrokken, dient de commisie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg om advies te worden gevraagd, tenzij de commissie voor Welstand en Monumenten daarvoor is aangewezen.

  • 3.

    Voorts brengt de commissie advies uit in alle aangelegenheden, waarover het college van burgemeester en wethouders haar oordeel vragen.

  • 4.

    De besluiten, die naar aanleiding van de adviezen van de commissie zijn genomen worden zo spoedig mogelijk aan de commissie medegedeeld.

Artikel 6 Vergoedingen

De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergadering, alsmede voor het namens de commissie verrichten van werkzaamheden een honorarium dat door het college van burgemeester en wethouders jaarlijks aan de hand van de tarieven van de Bond Nederlandse Architecten (BNA) wordt vastgesteld. Reiskosten worden vergoed op basis van kosten van openbaar vervoer eerste klas, dan wel op basis van kilometervergoeding.

Hoofdstuk V Van orde van de vergadering

Artikel 7  

De commissie kan met in achtneming van deze verordening het college van burgemeester en wethouders voorstellen het Reglement van Orde te wijzigen. De wijziging behoeft expliciete goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Commissie Welstand en Monumenten en de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg

  • 1.

    De commissie Welstand en Monumenten adviseert bij aanvragen om vergunningen tot wijziging, afbraak of verwijdering van rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken volgens de Monumentenverordening Grave 2003 en de Monumentenwet 1988, verder adviseert deze commissie over reclame-uitingen, straatmeubilair e.d.

  • 2.

    De commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg behandelt alle overige plannen en adviesaanvragen.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1.

    Aan een vergadering van de commissie wordt minimaal door drie leden deelgenomen.

  • 2.

    Door de voorzitter wordt overeenkomstig het Reglement van Orde een rooster van deelneming opgesteld.

  • 3.

    Aan een vergadering van de commissie voor Welstand en Monumenten wordt door één lid van de commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg, met kennis van de lokale monumentenzorg, deelgenomen.

  • 4.

    De commissie beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Indien de beslissing tot stand is gekomen middels de stem van de voorzitter wordt in het advies het gevoelen van de tegenstanders op hun verzoek mede genomen.

  • 5.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer de meederheid van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 6.

    De commissie c.q. de voorzitter kan omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de commissie worden overlegd, geheimhouding opleggen.

  • 7.

    Het college van burgemeester en wethouders kunnen besloten vergaderingen als toehoorder bijwonen.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste zes maal per jaar of zo dikwijls als het college van burgemeester en wethouders dit nodig oordelen.

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd tot het bijeenroepen van vergaderingen buiten het schema indien naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken.

  • 3.

    Drie leden van de commissie kunnen schriftelijk en onder opgaaf van redenen een vergadering buiten het schema bijeen roepen.

Hoofdstuk VI Van de beraadslagingen

Artikel 11  

De commissie beraadslaagt in het openbaar. Onder beraadslaging wordt tevens begrepen het horen van de aanvrager. Indien de orde van de vergadering of het belang van de aanvrager dit vergt, kan de commissie besluiten achter gesloten deuren te vergaderen.

Artikel 12 Spreekrecht

  • 1.

    Indien de aanvrager bij het indienen van de aanvraag daarom heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld zijn aanvraag nader toe te lichten.

  • 2.

    In het geval dat de aanvraag in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek als bedoeld in lid 1 is gedaan, wordt de aanvrager voor de desbetreffende vergadering uitgenodigd.

Artikel 13 Inspraak

  • 1.

    Gedurende de openbare vergaderingen van de commissie kunnen de aanwezige bezoekers desgewenst het woord voeren over op de agenda voorkomende punten. Zij dienen zich daartoe direct na het openen van de vergadering, na een daartoe strekkende oproep, te melden bij de voorzitter. Het agendapunt waarover men het woord wil voeren dient daarbij te worden vermeld.

  • 2.

    Bij elk daarvoor in aanmerking komend agendapunt wordt, voordat de beraadslagingen daarover worden geopend, aan de bezoekers die zich daartoe overeenkomstig het eerste lid hebben aangemeld, de gelegenheid gegeven het woord te voeren. De voorzitter bepaalt hiervoor de tijdsduur, waarvan hij vooraf mededeling doet aan de spreker.

  • 3.

    De commissieleden kunnen de spreker desgewenst na afloop van zijn betoog aanvullende vragen stellen. De voorzitter bepaalt de tijdsperiode die, wanneer de spreker hiertoe wenst over te gaan, voor beantwoording van de vragen beschikbaar is.

  • 4.

    De voorzitter kan een spreker die de hem toegemeten tijd overschrijdt, dan wel in zijn betoog zonder enig redelijk doel zaken aan de orde stelt, die de belangen van derden ernstig kunnen schaden, dan wel handelt in strijd met enige strafwettelijke bepaling, een en ander ter beoordeling van de voorzitter, na een voorafgaande waarschuwing het woord ontnemen.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1.

    Het in de commissie behandelde wordt neergelegd in een door de commissiesecretaris opgemaakt samenvattend verslag, waarin het advies van de commissie ten aanzien van de door haar behandelde onderwerpen wordt vermeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat een ieder die dit wenst ter secretarie van de verslagen van de openbare commissievergaderingen inzage kan nemen en daarvan tegen vergoeding van de kosten een afschrift kan doen maken.

Hoofdstuk VII Secretariaat

Artikel 15  

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een door college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar. Het college van burgemeester en wethouders kunnen een of meer plaatsvervangers aanwijzen.

Artikel 16 De secretaris

De Secretaris draagt zorg voor:

  • 1.

    De verslaglegging van de commissievergaderingen.

  • 2.

    De dagtekening van alle correspondentie uitgaande van de commissie.

  • 3.

    Alle maatregelen nodig voor het goed functioneren van de commissie.

Hoofdstuk VIII Mandatering

Artikel 17  

Met inachtneming van de leden 2 en 3 van dit artikel is de commissie bevoegd de advisering te mandateren aan één van haar leden of aan de commissie Welstand en Monumenten.

Hoofdstuk IX Onverenigbaarheid

Artikel 18  

Ten aanzien van aanvragen waarbij een onderwerp aan de orde is waarbij leden van de commissie rechtstreeks of zijdelings zijn betrokken of betrokken zijn geweest, nemen de betreffende leden niet deel aan de beraadslaging en de stemming met betrekking tot het uit te brengen advies.

Hoofdstuk XX Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 19 Bijzondere gevallen

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college van burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na haar afkondiging.

  • 2.

    Op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening worden de "Regels voor de samenstelling en werkwijze van de commissie van advies aan het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 1, sub 6, van de Monumentenverordening"; door de raad vastgesteld op 10 oktober 1989, zoals deze sedertdien nader is gewijzigd, ingetrokken.

  • 3.

    De procedure in werking zetten voor werving en selectie van leden voor de commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg en hen benoemen onder gelijktijdig ontslag van de zittende leden.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de Commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003".

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grave van 18 november 2003.De secretaris,     De voorzitter,Mr. J.H. Roelofs  Dr. P.J.G. Zelissen

1  

De commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteitszorg 2003 adviseert het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging over de volgende aangelegenheden:

  • a.

    De aanwijzing van, en de samenstelling van het register van, beschermde gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 3 en 6 van de Monumentenverordening Grave 2003;

  • b.

    De aanwijzing van beschermde rijksmonumenten als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988;

  • c.

    De aanwijzing van beschermde gemeentelijke stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenverordening Grave 2003;

  • d.

    De aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet 1988;

  • e.

    De aanwijzing van, en de samenstelling van het register van, beschermde gemeentelijke beeldbepalende zaken als bedoeld in artikel 21 en 22 van de Monumentenverordening Grave 2003;

  • f.

    De aanwijzing van gemeentelijke archeologische meldingsgebieden als bedoeld in artikel 25 van de Monumentenverordening Grave 2003;

  • g.

    Aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 39 van de Monumentenwet 1988;

  • h.

    De uitvoering van de Monumentenverordening Grave 2003;

  • i.

    Het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het BRRM 1997;

  • j.

    Het opstellen/herzien van monumentenbeleidsnota’s en –verordeningen;

  • k.

    Ruimtelijke plannen en/of stadsvernieuwingsplannen, en beeldkwaliteitsplannen in het algemeen, en alle mogelijke ontwikkelingen die in de gemeente Grave plaatsvinden op het gebied van de ruimtelijke kwaliteitszorg;

  • l.

    Cultuurhistorische analyses en effectrapportages voor gebieden, die (ingrijpende) wijzigingen in de ruimtelijke ordeningsstructuur ondergaan;

  • m.

    De ontwikkeling van een integraal cultuurhistorisch beleid voor zowel bovengrondse- als ondergrondse zaken en terreinen;

  • n.

    De ontwikkeling van kunst en cultuurbeleid in relatie tot de monumentenzorg;

  • o.

    Het bewaken van de monumentale waarden van Grave in relatie tot recreatie en toerisme;

  • p.

    Alle overige aangelegenheden, hiervoor niet gespecificeerd, die van belang (kunnen) zijn voor de behartiging van de monumentenzorg en de archeologie in de gemeente Grave, waaronder de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing en de vaststelling c.q. wijziging van de Monumentenverordening Grave 2003.