Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Verordening op de Rekenkamercommissie 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Rekenkamercommissie 2008
CiteertitelVerordening op de Rekenkamercommissie Grave 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het betreft een nieuwe regeling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, hoofdstuk IVb en XIa

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-05-200801-01-2014Nieuwe regeling

22-04-2008

Graafsche Courant, 28 mei 2008

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Rekenkamercommissie 2008

Verordening op de Rekenkamercommissie Grave 2008De Raad van de gemeente Grave;gelet op hoofdstuk IVb en XIa van de Gemeentewet;BESLUIT:vast te stellen de volgende Verordening op de Rekenkamercommissie Grave 2008.

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Rekenkamercommissie: de commissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoe-ken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;

  • 2.

    Doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt mogelijk inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • 3.

    Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de gele-verde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • 4.

    Lid: een lid van de rekenkamercommissie dat op basis van artikel 2.2, lid 1 door de raad buiten de kring van zijn leden is aangewezen.

Paragraaf 2 Taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2 Taak van de rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie;

  • 2.

    De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeente-lijke beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltref-fendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamercommissie

  • 1.

    De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden, die de raad van buiten de kring van zijn leden benoemt.

  • 2.

    De leden van de rekenkamercommissie worden voor een periode van vier jaar benoemd. De benoemingsperiode vangt aan in het jaar volgend op het jaar van de landelijke ge-meenteraadsverkiezingen.

  • 3.

    De leden zoals bedoeld in het vorige lid leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefe-nen, in een vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af:“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”

  • 4.

    In het geval wordt overgegaan tot herbenoeming voor een aansluitende periode kan het afleggen van de eed (verklaring en belofte) als bedoeld in lid 3 achterwege blijven.

  • 5.

    De rekenkamercommissie benoemt uit haar midden één van de drie leden genoemd in lid 1 als voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij onderhoudt contacten met de gemeenteraad, ambtelijke organisatie, pers en naburige rekenkamers. Hij stuurt ondersteunende mede-werkers van de rekenkamer aan. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzit-tende lid op als voorzitter danwel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

Artikel 2.3 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

  • 1.

    In vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt besloten bij unanimiteit.

  • 2.

    Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij een meerderheid van de leden van de re-kenkamercommissie ter vergadering aanwezig is.

Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt van rechtswege:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrij-heidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft ver-kregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 2.

    De leden van de rekenkamercommissie kunnen voorts door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat zijn hun functie naar be-horen te vervullen.

  • 3.

    Het gestelde in artikel 81 c, lid 6 en 7, artikel 81d en artikel 81h van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 2.5 Verboden handelingen

  • 1.

    Het is de leden van de rekenkamercommissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15, 1e lid van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de rekenkamer-commissie, een lid van de rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod, van zijn functie ontslaan.

  • 2.

    De leden van de rekenkamercommissie zijn niet werkzaam bij een bedrijf dat werkzaam-heden uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, danwel hebben geen andere (neven)betrekkingen die hun onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeenten zouden kunnen schaden.

  • 3.

    Leden overleggen aan de raad jaarlijks een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die zij op dat moment vervullen.

Artikel 2.6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer-commissie

  • 1.

    De leden ontvangen een maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden. Deze ver-goeding is gelijk aan 90 % van het bedrag voor een raadslid in een gemeente klasse 4 dat staat vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden zoals dat jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is vastgesteld.

  • 2.

    De vergoedingen als bedoeld in het eerste lid komen ten laste van het budget van de Rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 5.

Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamercommissie

Artikel 3.1 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de gemeenteraad.

Artikel 3.2 Overleg met de gemeenteraad

  • 1.

    De rekenkamercommissie heeft minimaal een keer per jaar overleg met een vertegenwoordiging uit de gemeenteraad (het Presidium). In dit overleg wordt de voortgang van de onderzoeken besproken en geïnventariseerd in hoeverre de raad gebruik wil maken van zijn bevoegdheid een verzoek in te dienen.

  • 2.

    De rekenkamercommissie stuurt aan de raad elk jaar vóór 1 april een verslag van de werkzaamheden over het voorgaande jaar, vergezeld van een financiële verantwoording.

  • 3.

    De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren over de voortgang van zijn werkzaamheden.

Artikel 3.3 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1.

    Suggesties tot het verrichten van een onderzoek kunnen worden gedaan door:

    • a.

      de rekenkamercommissie;

    • b.

      de gemeenteraad;

    • c.

      commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet waaraan bestuursbevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend.

  • 2.

    De rekenkamercommissie kiest zelfstandig de onderwerpen voor haar onderzoek, formu-leert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. De onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.

  • 3.

    De raad kan de rekenkamercommissie een verzoek doen tot het instellen van een onder-zoek. Dit verzoek moet voldoen aan de criteria zoals opgesteld in artikel 3.4. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor gegronde redenen moeten aanvoeren.

Artikel 3.4 Bij de selectie van onderzoeksonderwerpen zijn de volgende criteria van belang:

Het onderzoek dient:

  • a.

    Maatschappelijk relevant te zijn;

  • b.

    (Naar de toekomst toe) bruikbare resultaten op te leveren (aanbevelingen);

  • c.

    Betrekking te hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid van het beleid;

  • d.

    Een substantieel financieel belang voor de gemeente te bevatten;

  • e.

    Beleid te betreffen dat de gemeente kan beïnvloeden;

  • f.

    Positief onderscheidend te zijn ten opzichte van andere onderzoeken (doordat het onderwerp niet eerder is onderzocht, er andere elementen onderzocht zijn of andere onderzoeken minder diepgaand / slechter zijn uitgevoerd);

  • g.

    Bij te dragen aan enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;

  • h.

    Communiceerbaar te zijn naar de bevolking.

Artikel 3.5 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begelei-ding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 3.
    • 1.

      De rekenkamercommissie is bevoegd indien en voorzover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen: a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling; b. naamloze vennootschappen en beperkte vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtsreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt, ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

    • 2.

      de rekenkamercommissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, on-verminderd haar bevoegdheden tot eigen onderzoek.

  • 4.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhou-ding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    De rekenkamercommissie legt het feitenonderzoek vast in een nota van bevindingen en stelt op basis hiervan een conceptrapportage op.

  • 7.

    De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt..

  • 8.

    Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 9 for-muleert de rekenkamercommissie haar conclusies en aanbevelingen in een definitieve rapportage.

  • 9.

    De rekenkamercommissie stelt burgemeester en wethouders in de gelegenheid om bin-nen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op de rapportage kenbaar te maken.

  • 10.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden, onder gelijktijdige toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.

Paragraaf 4 De ondersteuning van de rekenkamercommissie

Artikel 4.1 Medewerker / onderzoeker rekenkamercommissie

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het benoemen van medewerker(s) / onderzoeker(s) van de rekenkamercommissie, voor zover zij dat nodig acht.

  • 2.

    De raad benoemt, schorst en ontslaat de medewerker(s) / onderzoeker(s) in overleg met de rekenkamercommissie.

  • 3.

    De medewerker(s) staat de rekenkamercommissie terzijde bij de uitvoering van haar taak.

  • 4.

    De medewerker(s) legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan (de voorzitter van) de rekenkamercommissie.

  • 5.

    Een taakomschrijving en rechtspositionele inpassing voor de medewerker(s) wordt in overleg met de rekenkamercommissie vastgesteld.

Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamercommissie

Artikel 5 Budget

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 2.6 zijn toegekend aan de leden van de rekenkamercommissie;

    • b.

      de medewerker(s), onderzoeker(s);

    • c.

      externe deskundigen die mogelijk door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld en

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de Rekenkamercommissie Grave 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2007.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening op de Rekenkamercommissie Grave 2008”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Grave van 22 april 2008.De Raad voornoemd,de griffier,            de voorzitter,J.A.M. Roelofs,   W.J.G. Delissen-van Tongerlo,