Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2002

Deze verordening verstaat onder:

• a.

  college: het college van burgemeester en wethouders;

• b.

  commissie: een commissie zoals genoemd in artikel 3, tweede lid van deze verordening;

• c.

  Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

• d.

  Reisregeling Binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, (Stcrt. 56), betreffende Reisregeling binnenland, zoals nadien gewijzigd;

• e.

  leden van de gemeenteraad: leden van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder.

• 1.

  De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in hun kosten gelijk aan de maximumbedragen, vermeld in de tabellen I tot en met III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals die bedragen jaarlijks door de Minister zijn of worden vastgesteld voor een gemeente in de klasse, waartoe deze gemeente behoort.

• 2.

  Degene die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij of zij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

• 3.

  De vergoeding en de tegemoetkoming worden in maandelijkse termijnen uitgekeerd.

• 1.

  De leden van de in het volgende lid genoemde commissies ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, voor het bijwonen van de vergadering van de commissie een vergoeding gelijk aan het maximumbedrag, vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel IV, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister is of wordt vastgesteld voor een gemeente in de klasse, waartoe deze gemeente behoort.

• 2.

  De in het eerste lid bedoelde commissies zijn:

  • a.

    de raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    de klachtencommissie;

  • c.

    de Adviescommissie Beeldende Kunst;

  • d.

    de commissie belast met de regeling van het onderwijs in lichamelijke oefening;

  • e.

    de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • f.

    de Dorpsraad Stompwijk.

Met toepassing van artikel 96 van de Gemeentewet kan bij raadsbesluit aan de leden van een commissie, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering van een commissie worden toegekend die afwijkt van die bedoeld in artikel 3, eerste lid.

De in artikel 4 genoemde mogelijkheid wordt hieronder toegepast met dien verstande dat:

• 1.

  De leden van de vaste commissie van advies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet zoals genoemd in artikel 3 lid 2, sub a, een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering wordt toegekend van € 102,10.

• 2.

  De leden van de Adviescommissie Beeldende Kunst zoals genoemd in artikel 3 lid 2, sub c, een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering wordt toegekend van € 102,10. Tevens ontvangen de leden van de Adviescommissie Beeldende Kunst een reiskostenvergoeding op basis van de werkelijk gemaakte kosten met het openbaar vervoer.

• 3.

  De leden de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften zoals genoemd in artikel 3 lid 2, sub e, een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering wordt toegekend van € 102,10 en aan de (kamer)voorzitters en hun plaatsvervangers een vergoeding wordt toegekend van € 136,13.

• 4.

  De leden van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften ontvangen tevens een vergoeding in de reis- en verblijfskosten. Voor reizen met een eigen auto ontvangen de leden een vergoeding gelijk aan het bedrag als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Reisregeling binnenland. Reizen met het openbaar vervoer worden vergoed op basis van de werkelijke kosten. Van verblijfskosten worden vergoed de noodzakelijke gemaakte kosten voor maaltijden en logies.

• 5.

  De leden van de Dorpsraad Stompwijk zoals genoemd in artikel 3, lid 2, sub f, een vergoeding voor het bijwonen van de vergadering wordt toegekend van € 102,10.

• 1.

  Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2002’.

• 2.

  Deze verordening treedt in werking vanaf de dag nadat deze is vastgesteld en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

• 3.

  Met ingang van 1 januari 2002 vervalt - voor zover dit al niet van rechtswege is gebeurd - de op 5 september 1994 door de raad van Leidschendam vastgestelde ‘Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1994’.

• 4.

  Met ingang van 1 januari 2002 vervalt - voor zover dit al niet van rechtswege is gebeurd - de op 29 maart 1994 door de raad van Voorburg vastgestelde en sedertdien gewijzigde ‘Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1994’.