Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2010 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Bunschoten 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2009 | 23-12-2010 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Gemeenteblad 2009, 11 | 465d |
De raad van de gemeente Bunschoten;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
“Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2010”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
De belasting ter zake van verblijf in een mobiel kampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats dan wel in een vakantie-onderkomen, bedraagt in afwijking van artikel 8, per kampeeronderkomen of stacaravan dan wel vakantie-onderkomen dat geschikt is voor gebruik en gebruikt mag worden gedurende:
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 50 zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Van de geheven toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.