Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht. |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit betreft een wijziging van de in de CVDR opgenomen gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | Artt. 1 t/m 54 | 15-10-2013 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-15170.html | 2785 | |
01-01-2009 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 01-01-2009 Onbekend |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist,
de herziening van de Wet publieke gezondheid noopt tot verdergaande samenwerking op het gebied van publieke gezondheid binnen het grondgebied van de Veiligheidsregio Utrecht;
via de tweeledige verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheid op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s samengewerkt zal moeten worden met de Veiligheidsregio Utrecht;
hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeentewet, onverminderd het bepaalde in artikel 136 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid, wordt in deze regeling verstaan onder:
adviescommissie: een commissie als bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
ambtenaar: een ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet, alsmede degene die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is;
bestuurscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
gemeenten: de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist;
regionale gezondheidsdienst: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 3 van de regeling en artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid.
Deze regeling wordt getroffen ter uitvoering van de taken bij of krachtens de Wet publieke gezondheid opgedragen aan de colleges op het gebied van de publieke gezondheid.
Artikel 3: Regionale gezondheidsdienst
Er is een regionale gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, genaamd Gemeentelijke Gezondheidsdienst Regio Utrecht.
Het bestuur van de regionale gezondheidsdienst voert de Wet publieke gezondheid uit voor de gemeenten, met uitzondering van de taken bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid.
Het bestuur van de regionale gezondheidsdienst voert de taken bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid uit voor de MN-gemeenten, behoudens voor zover deze taken betrekking hebben op de zorg voor jongeren van nul tot vier jaar.
De directeur publieke gezondheid voert de aan hem bij of krachtens de wet opgedragen taken uit onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur van de regionale gezondheidsdienst, onverminderd het bepaalde in artikel 10:22 en artikel 10:23 van de Algemene wet bestuursrecht, met dien verstande dat de uitvoering van de taken van de directeur publieke gezondheid in het kader van artikel 1.61 en artikel 2.19 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in mandaat wordt opgedragen aan:
Hoofdstuk 2: Inrichting bestuur
Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Artikel 10: Opening vergadering
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het bestuur van de regionale gezondheidsdienst en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk hebben overgelegd.
Artikel 13: Handhaving vergaderorde
Hij kan het algemeen bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Onder een volstrekte meerderheid wordt verstaan dat ten minste vijfendertig stemmen voor een besluit zijn uitgebracht. Onder gekwalificeerde meerderheid wordt in deze regeling verstaan een vijftien zeventiende meerderheid, wat betekent dat ten minste zestig stemmen voor een besluit zijn uitgebracht.
Afdeling 2.3 Dagelijks bestuur
Artikel 21: Samenstelling en aanwijzing leden
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en vijf andere leden, met dien verstande dat uit elk van de vijf regio’s die functioneren voor de MN-gemeenten telkens één lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 17, eerste lid.
Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, de voorzitter uitgezonderd, ontslag verlenen indien dezen het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Over een voorstel tot het verlenen van ontslag als bedoeld in het eerste lid wordt niet beraadslaagd of besloten, dan nadat het algemeen bestuur ten minste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat de betrokken leden van het dagelijks bestuur het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.
De oproeping tot de vergadering waarin over dat voorstel wordt beraadslaagd of besloten wordt ten minste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als het algemeen bestuur heeft bepaald, bij de leden van het algemeen bestuur bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot het verlenen van ontslag als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 23: Reglement van orde
Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt gezonden.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het dagelijks bestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het dagelijks bestuur hebben gezegd of aan het dagelijks bestuur schriftelijk hebben overgelegd.
De artikelen 15, eerste tot en met derde lid, 16 en 17 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de stemverhoudingen opgenomen in artikel 17, eerste lid. Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.
Afdeling 2.6 Directeur publieke gezondheid
De directeur publieke gezondheid wordt benoemd door het algemeen bestuur, onverminderd het bepaalde in artikel 14, derde lid, van de Wet publieke gezondheid.
Hoofdstuk 3: Taken en bevoegdheden
Artikel 38: Bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur kan bij verordening beleidsregels vaststellen waarmee andere organen van de regionale gezondheidsdienst rekening houden bij de uitoefening van bij of krachtens de wet verleende bevoegdheden. Ten aanzien van de bekendmaking van deze verordening zijn de artikelen 139, 140 en 141 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 39: Overdracht van bevoegdheden
Daarbij kan niet worden overgedragen de bevoegdheid tot:
het vaststellen of wijzigen van de begroting bedoeld in artikel 34, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
het vaststellen van de jaarrekening als bedoeld in artikel 34, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Het dagelijks bestuur is bevoegd, tenzij het algemeen bestuur daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen, tot het procederen in eerste aanleg in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 332 van het Wetboek van Strafvordering.
Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan de regionale gezondheidsdienst of aan zijn bestuur hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, schorsing van de aangevochten beslissing of een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
De begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag worden ingericht overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Het algemeen bestuur stelt een bijdrageverordening vast, welke de kostenverdeling over de deelnemers bevat. De bijdrageverordening wordt bij gekwalificeerdere meerderheid, bedoeld in artikel 17, tweede lid, vastgesteld of gewijzigd. Het algemeen bestuur kan bij de begroting of andere verordeningen niet van de bijdrageverordening afwijken.
Artikel 44: Voorbereiding begroting
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks, tijdig voor de in artikel 43, vierde lid, bedoelde vaststelling, het algemeen bestuur een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van de regionale gezondheidsdienst en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 47: Financiële controleverordening
Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 45 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.
Artikel 213, derde tot en negende lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, onverminderd het bepaalde in artikel 136 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 5: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
De regeling kan gewijzigd worden bij gelijkluidende besluiten van de colleges, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Tot deze gemeenschappelijke regeling kunnen overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid geen andere bestuursorganen of rechtspersonen toetreden, onverminderd het bepaalde in artikel 14, vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid.
Een college van burgemeester en wethouders dat aan de regeling deelneemt kan overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid niet uittreden uit de regeling.
De regionale gezondheidsdienst kan alleen worden opgeheven onder gelijktijdige instelling van een nieuwe regionale gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van de Wet publieke gezondheid. Opheffing van de regeling geschiedt bij gelijkluidende besluiten van de colleges.
Hoofdstuk 6: Overige bepalingen
Het algemeen bestuur stelt een archiefverordening vast, onverminderd het bepaalde in artikel 40 van de Archiefwet 1995.