Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bunschoten

gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bunschoten
Officiële naam regelinggemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland
Citeertitelgemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening is bij benadering vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet gemeenschappelijke regelingen 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2014nieuwe regeling

01-01-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Abcoude, Amersfoort, Baarn, Breukelen, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, Dsselstein en Zeist, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende

  • -

    de toename van wettelijke taken en verantwoordelijkheden van gemeenten voor lokaal gezondheidsbeleid;

  • -

    de toename van kwaliteitseisen die aan de GGD worden gesteld door de gemeenten, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de rijksoverheid;

  • -

    de noodzaak tot schaalvergroting van GGD'en om de gemeenten adequaat te ondersteunen bij hun beleid en te voldoen aan de kwaliteitseisen;

  • -

    de bereidheid van gemeenten in Eemland en Midden-Nederland tot het samengaan van de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland om de gewenste schaalvergroting te realiseren;

Gelet op

- de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Infectieziektenwet, de Wet gemeenschappelijke regelingen ca., de Wet dualisering gemeentebestuur, de Aanpassingswet en de Gemeentewet;

Besluiten:

de navolgende gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland vast te stellen en aan te gaan;

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling GGD Midden-Nederland;

  • b.

    dienst: het in artikel 2 genoemde openbaar lichaam;

  • c.

    deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • d.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland, gevestigd in Zeist.

  • 2.

    Het rechtsgebied van het openbaar lichaam is gelijk aan het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Het bestuur

Het bestuur van de dienst bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK II DOEL, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Doel, taken en bevoegdheden

  • 1.

    De regeling dient de behartiging van de belangen van de deelnemers op het gebied van de openbare gezondheidszorg.

  • 2.

    Om de belangen als bedoeld in lid 1 te behartigen voert de dienst de volgende taken uit:

    • a.

      taken die bij of krachtens de Wet collectieve preventie volksgezondheid of ander wettelijke voorschrift ter uitvoering aan de dienst zijn opgedragen;

    • b.

      taken in de openbare gezondheidszorg die het algemeen bestuur ten behoeve van alle deelnemende gemeenten opdraagt aan de dienst;

    • c.

      taken die één of meer gemeenten met instemming van het algemeen bestuur opdragen aan de dienst;

    • d.

      taken ten behoeve van derden onder door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 3.

    Voor de taken in lid 2 komen de bevoegdheden van de deelnemers toe aan de bestuursorganen van de dienst.

  • 4.

    Voor de taken in lid 2 is de dienst bevoegd om rechtspersonen op te richten en/ of deel te nemen in bestaande of op te richten rechtspersonen.

HOOFDSTUK III HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 5 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per gemeente, namelijk de portefeuillehouder volksgezondheid in het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Elk college van burgemeester en wethouders wijst uit zijn midden een plaatsvervangend lid aan voor het algemeen bestuur.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1.

    Als een lid niet langer portefeuillehouder volksgezondheid is, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Op het moment dat een nieuwe portefeuillehouder volksgezondheid wordt benoemd als opvolger vangt zijn lidmaatschap van het algemeen bestuur aan.

Artikel 7 Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee keer per jaar en vaker als de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig vinden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert ook binnen een maand als tenminste twee leden dat schriftelijk met opgave van redenen vragen aan de voorzitter.

Artikel 8 Stemrecht, vergaderquorum en besluitquorum

  • 1.

    De leden hebben een meervoudig stemrecht. Het aantal stemmen per lid wordt bepaald door het inwonertal van de gemeente, waar hij portefeuillehouder volksgezondheid is.

  • 2.

    Het stemrecht is als volgt verdeeld:

    • -

      1 t/m 20.000 inwoners: 1 stem

    • -

      20.001 t/m 40.000 inwoners: 2 stemmen

    • -

      40.001 t/m 60.000 inwoners: 3 stemmen

    • -

      60.001 t/m 100.000 inwoners: 4 stemmen

    • -

      100.001 t/m 200.000 inwoners: 6 stemmen

    • -

      200.001 en meer inwoners: 9 stemmen.

  • Het inwonertal is het aantal inwoners op 1 januari van het voorgaande kalenderjaar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 3.

    Het vergaderquorum is de helft plus één van het aantal leden (artikel 20 van de Gemeentewet). Als het vergaderquorum ontbreekt gelden lid 2 en 3 van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het besluitquorum is de helft plus één van het aantal leden die een stem hebben uitgebracht (artikel 30 van de Gemeentewet).

Artikel 9 Bevoegdheden

Aan het algemeen bestuur worden alle bevoegdheden toegekend die niet volgens deze regeling worden toegekend aan het dagelijks bestuur of de voorzitter, onverminderd het bepaalde in artikel 30 lid 1 sub a van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

HOOFDSTUK IV HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit zeven leden. De leden worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen, met dien verstande dat:

    • a.

      3 leden worden aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur die gemeenten vertegenwoordigen met een inwonertal tot en met 40.000 inwoners;

    • b.

      3 leden worden aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur die gemeenten vertegenwoordigen met een inwonertal van 40.001 tot en met 100.000 inwoners;

    • c.

      1 lid wordt aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur die gemeenten vertegenwoordigen met een inwonertal van 100.001 of meer inwoners.

    • d.

      Het inwonertal is het aantal inwoners op 1 januari van het voorgaande kalenderjaar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2.

    Het algemeen bestuur bewaakt bij de aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur een evenwichtige spreiding over het werkgebied van de dienst.

Artikel 11 Zittingsduur

Op de dag dat de zittingsperiode van het college van burgemeester en wethouders eindigt waarvan een lid van het dagelijks bestuur deel uitmaakt treedt het lid af. Hij is terstond herkiesbaar.

Artikel 12 Ontslag

  • 1.

    Als een lid van het dagelijks bestuur geen zitting meer heeft in het algemeen bestuur eindigt zijn lidmaatschap van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslaan als hij niet meer het vertrouwen geniet van het algemeen bestuur. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt het voornemen hiertoe mede aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Een lid van het dagelijks bestuur dat ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger is aangewezen, tenzij hij heeft opgehouden lid van het algemeen bestuur te zijn.

Artikel 13 Vergaderingen en vergaderquorum

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert tenminste vier keer per jaar en vaker als de voorzitter dat nodig vindt.

  • 2.

    Het vergaderquorum is de helft plus één van het aantal zitting hebbende leden (artikel 56 van de gemeentewet).

  • 3.

    Elk lid heeft ter vergadering één stem.

Artikel 14 Bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot;

  • a.

    voorbereiding van hetgeen aan het algemeen bestuur zal worden voorgelegd;

  • b.

    uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    benoeming en ontslag van het personeel van de dienst binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde personeelsformatie en met uitzondering van de directeur.

HOOFDSTUK V DE VOORZITTER, COMMISSIES

Artikel 15 De voorzitter

  • 1.

    Op aanbeveling van het dagelijks bestuur benoemt het algemeen bestuur een lid van het dagelijks bestuur tot voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Als de voorzitter niet meer het vertrouwen heeft van het algemeen bestuur kan hem ontslag worden verleend door het algemeen bestuur.

Artikel 16 Commissies

HOOFDSTUK VI INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 17 Dagelijks bestuur aan algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn ieder afzonderlijk en tezamen verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ieder afzonderlijk of tezamen het algemeen bestuur alle gevraagde inlichtingen op verzoek van één of meer leden van het algemeen bestuur.

Artikel 18 Leden algemeen bestuur aan raad

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan de raad van zijn gemeente over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad van zijn gemeente alle gevraagde inlichtingen op verzoek van één of meer leden van de raad.

HOOFDSTUK VII DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 19 Ambtelijke organisatie

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft een ambtelijke organisatie voor de uitvoering van zijn taken.

  • 2.

    Het algemeen bestuur bepaalt in een organisatieverordening de hoofdstructuur van de organisatie, de directie, de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de ambtelijke organisatie.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de personeelsformatie van de ambtelijke organisatie vast.

Artikel 20 Directeur

  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt en ontslaat de directeur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten de directeur te schorsen. Het meldt dit besluit terstond aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur bepaalt in een directiestatuut de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directeur.

  • 4.

    De directeur neemt deel aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur als ambtelijk secretaris en adviseur van het bestuur.

Artikel 21 Personeel

  • 1.

    De directeur is namens het dagelijks bestuur bevoegd om ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan. De directeur is bevoegd om overig personeel bij de dienst een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aan te bieden. De bevoegdheid moet worden uitgeoefend binnen de grenzen van het directiestatuut en de door het algemeen bestuur vastgestelde personeelsformatie.

  • 2.

    De collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de uitwerkingsovereenkomst van het College van Arbeidszaken zijn van overeenkomstige toepassing op het personeel van de dienst. In het belang van de dienst kan het algemeen bestuur bepalen dat hiervan wordt afgeweken.

HOOFDSTUK VIII FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 22 Artikelen 212 t /m 215 Gemeentewet

Voor de financiële administratie en controle van de dienst zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Begroting

  • 1.

    Op voorstel van het dagelijks bestuur stelt het algemeen bestuur vóór 1 april de uitgangspunten van de begroting voor het komende begrotingsjaar vast.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 1 april een ontwerpbegroting voor het komend begrotingsjaar, voorzien van een memorie van toelichting en vergezeld van een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende begrotingsjaren toe aan de raden van de gemeenten. De raden van de gemeenten kunnen binnen twee maanden na ontvangst daarvan hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur dient jaarlijks vóór 1 juni bij het algemeen bestuur de ontwerpbegroting in voor het komende begrotingsjaar, inclusief memorie van toelichting en meerjarenuitgangspunten. Daarbij zijn de schriftelijke reacties van de raden van de gemeenten gevoegd.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt vervolgens vóór 1 juli de begroting vast.

  • 5.

    Het algemeen bestuur deelt spoedig na 1 juli de vaststelling mee aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk voor 15 juli de begroting ter kennisname aan gedeputeerde staten. Op begrotingswijzigingen zijn de leden 2 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    In de begroting staat een raming van de bijdrage per gemeente voor de uitvoering van de taken in artikel 4 lid 2.

Artikel 24 Jaarrekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt jaarlijks vóór 1 april verantwoording af aan het algemeen bestuur over het afgelopen jaar. Daartoe biedt het dagelijks bestuur de ontwerpjaarrekening aan met bijbehorende bescheiden en berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 1 mei de ontwerpjaarrekening aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten ter kennisname.

  • 3.

    Na onderzoek van de jaarrekening door een accountant stelt het algemeen bestuur vervolgens vóór 1 juli de jaarrekening vast, inclusief de bijdragen van de gemeenten in een eventueel exploitatietekort.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk voor 15 juli de jaarrekening aan gedeputeerde staten.

  • 5.

    De vaststelling van de jaarrekening strekt voor de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven het dagelijks bestuur tot decharge. Dit geldt behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

Artikel 25 Financiering

  • 1.

    Het algemeen bestuur besluit tot het aangaan van geldleningen en rekening-courantovereenkomsten en het uitlenen van gelden volgens de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De besluiten worden binnen twee weken na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten.

  • 2.

    De gemeenten staan garant jegens de financier voor het betalen van rente en aflossing van leningen en in de rekening courant op te nemen gelden. Dit geldt voor zover geen garantie is verstrekt door andere overheidsorganen.

  • 3.

    De garantstelling uit lid 2 is naar inwonertal per gemeente op 1 januari van het jaar waarin de garantie moet worden nagekomen. Het inwonertal is het aantal inwoners per 1 januari volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 26 Kostenverdeling

Het nadelig saldo van baten en lasten over een begrotingsjaar wordt over de gemeenten omgeslagen op basis van inwonertal per 1 januari van het begrotingsjaar. Dit geldt voor zover het nadelig saldo niet op andere wijze kan worden gedekt. Het inwonertal is het aantal inwoners per 1 januari van dat jaar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

HOOFDSTUK IX OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 27 Archief

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een regeling vast volgens artikel 30 van de Archiefwet.

  • Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archieven van de dienst volgens deze regeling.

  • 2.

    Archiefbescheiden met een medisch ambtsgeheim worden beheerd door de medisch eindverantwoordelijke van de dienst.

Artikel 28 Geschillen

  • 1.

    Het algemeen bestuur legt een geschil voor aan een geschillencommissie, voordat een beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, ingevolge de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers van alle bij het geschil betrokken partijen en een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en brengt advies uit aan het algemeen bestuur over de mogelijkheden om de partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 29 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten kan plaatsvinden als ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat een meerderheid van de reeds deelnemende gemeenten daarmee instemt. De meerderheid houdt in: colleges van burgemeester en wethouders van tenminste drievierde van de gemeenten, die samen tenminste tweederde van het aantal stemmen in het algemeen bestuur vertegenwoordigen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de voorwaarden van toetreding en de gevolgen.

  • 3.

    Uittreding kan plaatsvinden door een besluit van een gemeentebestuur, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden. De uittreding treedt in werking één jaar na 1 januari van het jaar volgend op het jaar, waarin het uittredingsbesluit is toegezonden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding, onder goedkeuring van gedeputeerde staten.

Artikel 30 Wijziging

Wijziging van deze regeling vindt plaats als ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat een meerderheid van de deelnemende gemeenten daarmee instemt. De meerderheid is hetzelfde als in artikel 29 lid 1.

Artikel 31 Opheffing

  • 1.

    Deze regeling wordt opgeheven als ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat een meerderheid van de deelnemende gemeenten daartoe besluit. De meerderheid is hetzelfde als in artikel 29 lid 1.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit vervolgens tot opheffing en stelt een liquidatieplan op. Het liquidatieplan voorziet in de personele en financiële gevolgen van opheffing en de financiële verplichtingen van gemeenten. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten worden gehoord over het liquidatieplan, voor het algemeen bestuur het plan vaststelt.

  • 3.

    Het algemeen bestuur zendt het besluit tot opheffing toe aan gedeputeerde staten.

Artikel 32 Registratie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van Zeist draagt op verzoek van het dagelijks bestuur, zorg voor toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 3.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in artikel 27 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 33 Duur en inwerkingtreden

  • 1.

    Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De regeling treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 34 Overgangsbepaling samenstelling dagelijks bestuur

In afwijking van artikel 10 bestaat het dagelijks bestuur voor de zittingsperiode van de gemeenteraden tot 2010 uit tien leden, te weten de leden van het dagelijks bestuur van de regeling GGD Midden-Nederland, zoals zij op 31 december 2008 in functie waren, aangevuld met drie leden aan te wijzen uit de leden van het algemeen bestuur die de gemeenten Amersfoort, Baam, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg vertegenwoordigen.

Artikel 35 Slotbepalingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling GGD Midden- Nederland.