Organisatie | Halderberge |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 |
Citeertitel | Maatregelen- en handhavingsverordening Wet investeren in jongeren 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 12 Wet investeren in jongeren
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling, eerste invoer | 30-09-2010 Onbekend | Halderbergse Bode van 6 oktober 2010 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3. Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.
Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 5. Horen van belanghebbende
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet; of
Artikel 6. Afzien van het opleggen van een maatregel
Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
HOOFDSTUK 2. HET NIET NAKOMEN VAN DE VERPLICHTINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 45 VAN DE WET
Artikel 9. Indeling in categorieën
Gedragingen van de jongere in het kader van een werkleeraanbod, waarbij een of meer verplichtingen op grond van artikel 45 van de wet niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
1º het in onvoldoende mate meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling anders dan het niet daartoe verschijnen zonder bericht van verhindering;
2º het niet of in onvoldoende mate meewerken aan het behoud of bevorderen van de
3º het niet of in onvoldoende mate meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling;
4º het niet naar beste vermogen verrichten van opgedragen werkzaamheden of activiteiten.
Artikel 10. De hoogte en duur van de maatregel
Onverminderd artikel 2, lid 2 wordt de hoogte en duur van de maatregel die hoort bij een verwijtbare gedraging als omschreven in artikel 9 vastgesteld op:
honderd procent van de norm gedurende twee maanden bij een gedraging van de vierde categorie met dien verstande dat bij het niet aanvaarden en vervolgens behouden van algemeen geaccepteerde arbeid van geringe omvang de hoogte van de maatregel wordt vastgesteld naar de mate waarin de jongere inkomen zou hebben kunnen verwerven of heeft verloren.
HOOFDSTUK 3. NIET NAKOMEN VAN DE INLICHTINGENPLICHT
Artikel 11. Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd van 5 procent van de WIJ-norm,
In afwijking van het eerste lid kan van het opleggen van een maatregel worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
In afwijking van het tweede lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 12. Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
HOOFDSTUK 4. ZEER ERNSTIGE MISDRAGINGEN
Artikel 13. Zeer ernstige misdragingen
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.
In afwijking van het eerste lid kan een maatregel worden opgelegd van 100 procent van de WIJ-norm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
In afwijking van het tweede lid wordt de maatregel vastgesteld op de periode dat de jongere van het recht op een werkleeraanbod is uitgesloten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de wet.
Artikel 14. Handhavingsbeleid.
Gelet op het bepaalde in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet stelt het college het college een beleidsplan vast met daarin het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet . Omdat op dit onderdeel grote overeenkomsten bestaan met de WWB is het beleidsplan als bedoeld in de artikel 8a van de WWB van overeenkomstige toepassing .