Organisatie | Beek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Exploitatieverordening gemeente Beek 2004 |
Citeertitel | Exploitatieverordening gemeente Beek 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van inwerkingtreding van deze regeling is bij benadering.
Indien de bekendmaking van deze regeling vóór 22-12-2010 niet heeft plaatsgevonden, dan geldt de bekendmaking in de Maas- en Geleenbode van 22-12-2010 als officiële bekendmaking van deze regeling zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.
Deze regeling vervangt de Exploitatieverordening gemeente Beek (Lb.) 1994 .
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-06-2012 | 21-06-2012 | Intrekking | 31-05-2012 Maas- en Geleenbode, 13-06-2012 | 12vra00083 | |
07-10-2004 | 21-06-2012 | Nieuwe regeling | 23-09-2004 Onbekend | Onbekend |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2004;
gezien het advies van de commissie Ruimtelijke Ordening en Wonen van 13 september 2004 en van de commissie Middelen van 14 september 2004;
gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
vast te stellen een verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in (bouw)exploitatie brengen van gronden (exploitatieverordening).
Artikel 2. Voorzieningen van openbaar nut
Tot het treffen van voorzieningen van openbaar nut worden tenminste begrepen:
In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen burgemeester en wethouders besluiten om de aanleg van voorzieningen van openbaar nut geheel of gedeeltelijk aan de exploitant toe te vertrouwen, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders een kwalitatief goede, doelmatige en tijdige uitvoering onder voldoende garantie en zekerstellingen feitelijk en financieel is gewaarborgd.
Artikel 4. Kosten van de exploitatie
de inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde de waarde van de grond, vermeerderd met de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden, de kosten van het vrijmaken van de grond van opstallen met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals kabels, leidingen en funderingen, van persoonlijke rechten en lasten, zoals eigendom, bezit of beperkt recht, alsmede van zakelijke rechten en lasten, en met de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen;
de kosten van het treffen van de in artikel 2 omschreven voorzieningen van openbaar nut, daaronder mede begrepen de investeringslasten van de reeds eerder binnen het exploitatiegebied aangelegde voorzieningen van openbaar nut, voor zover deze investeringslasten niet inmiddels op exploitanten bij gronduitgifte of bij wege van baatbelasting als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet zijn verhaald;
de kosten van voorbereiding, vaststelling en uitvoering alsmede overige procedurekosten van planologische maatregelen waaronder structuurplannen, bestemmingsplannen en bouwplannen, voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van grond en van schadevergoedingen uit welke hoofde dan ook, die verband houden met de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van deze maatregelen;
Artikel 5. Wijze van toerekening
De bijdrage van de exploitant wordt als volgt vastgesteld:
in geval er sprake is van meer exploitanten in het exploitatiegebied:
een bijdrage in de totale op grond van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen naar rato van de veronderstelde opbrengstcapaciteit (marktwaarde) van de gronden van de respectievelijke exploitanten na het treffen van voorzieningen van openbaar nut.
Indien door de toerekening op basis van het bepaalde in lid 1 de verschillen in baat van {het verlenen van medewerking aan) het in exploitatie brengen van grond onvoldoende tot uitdrukking komen, geschiedt de toerekening op basis van een nader te bepalen grondslag die beter uitdrukking geeft aan de aanwezige verschillen in baat.
Artikel 6. Exploitatiebijdrage
verminderd met de inbrengwaarde zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de bij de exploitant in eigendom zijnde of door exploitant te verkrijgen gebate gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
Indien de exploitant zelf conform artikel 3, lid 2 voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage in geld uit de bijdrage zoals deze op grond van het bepaalde in lid 1 en lid 3 wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door de exploitant uit te voeren werken en werkzaamheden.
In geval de exploitant een aanvraag voor een bouwvergunning of een aanlegvergunning al dan niet in combinatie met een aanvraag om vrijstelling van het bestemmingsplan, een aanvraag om wijziging van het bestemmingplan of een verzoek om herziening van het bestemmingsplan indient, waarbij de verlening van de bouwvergunning of aanlegvergunning en/of de vrijstelling of de medewerking aan de wijziging of de herziening van het bestemmingsplan afhankelijk is van, verband houdt met, is aan te merken als of zou kunnen leiden tot noodzakelijk of wenselijk geachte medewerking aan het in exploitatie brengen van grond, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op het verzoek mededeling gedaan aan de exploitant.
Daarbij kan een (voorlopige) raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten verband houdende met het in exploitatie brengen van de grond worden verstrekt.
Tevens wordt de exploitant in de gelegenheid gesteld een verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders om medewerking aan het in exploitatie brengen van grond.
Medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft in elk geval niet te worden verleend indien:
het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering, verkeers- en vervoersinfrastructuur, (telecommunicatie en andere voorzieningen van openbaar nut;
de exploitant niet bereid is de voorzieningen van openbaar nut door de gemeente te laten aanleggen, behoudens in het geval dat burgemeester en wethouders besluiten om de aanleg van voorzieningen van openbaar nut geheel of gedeeltelijk aan de exploitant toe te vertrouwen als bedoeld in artikel 3, lid 2;
Artikel 10. Exploitatieovereenkomst en aanbod
De exploitatieovereenkomst en het aanbod kunnen bepalingen bevatten over onder meer:
in gevallen waarin burgemeester en wethouders besluiten om de aanleg van voorzieningen van openbaar nut geheel of gedeeltelijk aan de exploitant toe te vertrouwen, deze opdracht of verplichting en de waarborging voor een tijdige en goede uitvoering en voor de nakoming van financiële verplichtingen van de exploitant;
Artikel 12. Specifieke overeenkomsten
In die gevallen waarin de gemeentelijke betrokkenheid bij de (her)ontwikkeling van gebieden zodanig is dat daarvoor specifieke projectontwikkelingsovereenkomsten dienen te worden aangegaan en de letterlijke toepassing van deze verordening tot kennelijk onjuiste of ongewenste uitkomsten leidt, kan de gemeenteraad besluiten om in de te sluiten overeenkomsten af te wijken van het bepaalde in deze verordening.
Verzoeken van exploitanten om medewerking te verlenen aan het in exploitatie brengen van grond, ingekomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog geen beslissing is genomen of waarop de beslissing is aangehouden, worden behandeld met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.
Toelichting op de "Exploitatieverordening gemeente Beek 2004".
In artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de verplichting neergelegd dat elke gemeente een verordening dient vast te stellen, waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder de gemeente medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van gronden.
Deze exploitatieverordening kan het beste worden vergeleken met algemene voorwaarden in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Daarmee bevat de verordening dus de voorwaarden die van toepassing zijn op het sluiten van overeenkomsten met exploitanten.
Uit de jurisprudentie valt af te leiden dat alle overeenkomsten tot kostenverhaal op de exploitatieverordening moeten zijn gebaseerd. Bovendien dienen exploitatieovereenkomsten volledig in overeenstemming te zijn met de exploitatieverordening, (m.n. HR 16 februari 1996, BR 1996, 424, Uden)
De verordening regelt het verhaal van door de gemeente te maken kosten van voorzieningen van openbaar nut, voor zover deze kosten niet op een andere wijze - bijvoorbeeld via gronduitgifte of baatbelasting - zijn of (kunnen) worden verhaald op de exploitant. De in deze verordening gegeven regels voor kostenverhaal geven daarmee het juridische kader voor de gevallen waarin een exploitant medewerking wenst voor de ontwikkeling en uitvoering van bouwplannen op zijn grond. Het kostenverhaal op basis van de exploitatieverordening geschiedt door middel van het betalen van een exploitatiebijdrage.
De "Exploitatieverordening gemeente Beek (Lb.) 1994", zoals vastgesteld op 21 april 1994, voldoet om verschillende redenen niet langer. Dit heeft onder meer te maken met de gebezigde systematiek, maar ook met de bruikbaarheid, de uitvoerbaarheid en de reikwijdte van de verordening en de invloed van recentere jurisprudentie daarop.
Zo kent deze verordening de systematiek van een bekostigingsbesluit, met alle daarbij behorende administratieve lasten. Dit terwijl slechts zeer zelden uiteindelijk een baatbelasting zal worden geheven. Daarbij is het vaststellen van een bekostigingsbesluit voorafgaande aan het treffen van voorzieningen van openbaar nut niet in artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven. In die gevallen waarin toch kostenverhaal middels een baatbelasting wordt overwogen, kan alsnog een bekostigingsbesluit worden genomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 van de Gemeentewet. In de nieuwe verordening is de systematiek van een bekostigingsbesluit dan ook niet meer opgenomen.
Ook is er in de exploitatieverordening uit 1994 een onderscheid opgenomen tussen het in exploitatie brengen van gronden op initiatief van de gemeente en op verzoek van een exploitant. In de praktijk is de grens tussen beide echter vaak moeilijk te trekken. Bovendien is dit onderscheid voor de inhoud van de verordening gekunsteld en vermindert dit de duidelijkheid van de verordening. Om deze redenen is in de nieuwe thans voorliggende verordening dit onderscheid niet meer opgenomen.
Voorts is in de voorliggende verordening de mogelijkheid opgenomen om delen van de verordening buiten toepassing te laten bij de aanleg van voorzieningen van ondergeschikt belang en om van de verordening af te wijken ingeval van kostenverhaal bij projectontwikkeling dan wel publiek-private samenwerking. Tenslotte is het overgangsrecht vereenvoudigd. Naast het bovenstaande is de exploitatieverordening aangepast aan de gevolgen van de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur. Ingevolge deze wet worden de bestuursbevoegdheden uit de Gemeentewet, waaronder de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (zoals het sluiten van een exploitatieovereenkomst}, aan het college geattribueerd.
In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De exploitatieverordening is alleen van toepassing wanneer medewerking wordt verleend aan het in exploitatie brengen van gronden die niet in eigendom van de gemeente zijn. De daarbij gehanteerde terminologie strookt met de terminologie die de wetgever hanteert in artikel 222 van de Gemeentewet (baatbelasting). Onder deze definitie vallen ook reeds gebouwde onroerende zaken.
In artikel 2 geeft aan welke werken en werkzaamheden tenminste worden beschouwd als het treffen van voorzieningen van openbaar nut. In de zin van deze verordening. Het gaat daarbij zowel om voorzieningen binnen als buiten het exploitatiegebied. In dit laatste geval wordt ook wel gesproken van bovenwijkse voorzieningen.
In artikel 3 is aangegeven dat in beginsel de gemeente de voorzieningen van openbaar nut aanlegt, maar dat ook besloten kan worden de aanleg geheel of deels aan de exploitant over te laten. In dat geval zijn garanties opgenomen voor de kwaliteit en de financiële borging.
In artikel 4 is aangegeven wat wordt begrepen onder de kosten van het in exploitatie brengen van grond. Het betreft zowel de kosten binnen als buiten het exploitatiegebied. Ook kosten voor reeds getroffen voorzieningen kunnen worden verhaald, mits de exploitatieverordening daarin voorziet. Op dit punt heeft de huidige verordening ten opzichte van die uit 1994 dan ook een aanvulling ondergaan. Artikel 4 bevat tevens de mogelijkheid om de exploitatiebijdragen periodiek te actualiseren als gevolg van loon- of prijsstijgingen. Ook dit betreft een aanvulling ten opzichte van de verordening uit 1994.
In artikel 5 is geregeld op welke wijze de door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen aan exploitanten wordt doorberekend. De berekening is gestoeld op de (fictieve) situatie dat de gemeente alle kosten omslaat over de gronden.
Artikel 6 geeft aan op welke wijze de exploitatiebijdrage wordt vastgesteld. Op basis van de verordening uit 1994 werden de kosten omgeslagen per m2 gebate grond. Thans is uitgangspunt de op basis van het bepaalde in artikel 5 berekende kosten verminderd met de inbrengwaarde van de voor voorzieningen van openbaar nut bedoelde grond van de exploitant. Indien deze wijze van toerekening leidt tot minder gewenste of onbeoogde resultaten, bestaat de mogelijkheid om de bijdrage op een andere wijze te berekenen (zie artikel 5, derde lid).
Artikel 7 bevat de voorwaarden waaraan een exploitant moet voldoen wanneer deze een verzoek indient tot het sluiten van een exploitatieovereenkomst.
In de praktijk werden en worden ook exploitatieovereenkomsten gesloten zonder dat er sprake was of is van een aanvraag van de exploitant. Uit de jurisprudentie moet evenwel worden afgeleid dat ook het ontbreken van een verzoek indien de verordening dit voorschrijft in de regel leidt tot vernietiging van de exploitatieovereenkomst. In de nieuwe verordening is een aanvraag van exploitant niet meer noodzakelijk.
Artikel 8 bevat de beslissingstermijn, inclusief een mogelijkheid tot verlenging van deze termijn.
In artikel 9 zijn de weigeringsgronden vermeld. Deze zijn ten opzichte van de verordening uit 1994 weliswaar uitgebreid, maar uitdrukkelijk niet uitputtend bedoeld.
In artikel 10 wordt de inhoud van de exploitatieovereenkomst geregeld. Komt een overeenkomst tot stand, dan dient deze volledig in overeenstemming te zijn met de exploitatieverordening. De overeenkomst dient tenminste de in deze bepaling gegeven elementen te bevatten.
Artikel 11 bevat de mogelijkheid om af te wijken van het bepaalde in deze verordening voor die gevallen waarin sprake is van de aanleg van voorzieningen van ondergeschikt belang.
Artikel 12 bevat de mogelijkheid tot afwijking van het bepaalde in de verordening in specifieke contracten voor kostenverhaal bij projectontwikkeling dan wel publiek- private samenwerking.