Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening financieel beheer Noord-Holland 2010 |
Citeertitel | Verordening financieel beheer Noord-Holland 2010 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel, financiën, financieel beleid, beheer, begroting |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 08-02-2010 Provinciaal Blad, 2010, 20 | 2010-193 |
Provinciale Staten van Noord-Holland;
gelezen de voordracht van gedeputeerde staten;
gelet op de artikelen 216 en 217a van de Provinciewet;
vast te stellen de navolgende Verordening houdende de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer, en voor de inrichting van de financiële organisatie, alsmede de regels over het door gedeputeerde staten te verrichten periodieke onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 2.1 Voorbereiding van de begroting
Jaarlijks zenden gedeputeerde staten aan provinciale staten ter vaststelling toe de concept Kaderbrief met daarin de voorgestelde uitgangspunten en programma-indeling voor de begroting van het komende jaar.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 2.5 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geven provinciale staten aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet willen ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Indien gedeputeerde staten voorzien dat een geautoriseerd programmabudget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door gedeputeerde staten in de eerstvolgende vergadering aan provinciale staten gemeld. gedeputeerde staten voegen hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Hoofdstuk 3 Reserves en voorzieningen
De omvang van de algemene reserve bedraagt tenminste 25% van de structurele algemene dekkingsmiddelen zoals die verantwoord zijn in de meest recente jaarrekening, met een minimum gelijk aan het saldo van het netto risicobedrag dat voor het boekjaar waarop deze jaarrekening betrekking heeft is bepaald.
De algemene reserve vormt een buffer voor financiële tegenvallers van een omvang die niet uit de algemene dekkingsmiddelen is op te vangen.
Artikel 3.3 Nota reserves en voorzieningen
Gedeputeerde staten leggen tenminste eenmaal in de vier jaar een Nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan provinciale staten voor. Deze nota behandelt in ieder geval het voorgestelde beleid met betrekking tot de omvang van de algemene reserve en de noodzaak tot het aanhouden van bestemmingsreserves en voorzieningen.
Artikel 3.4 Reserve uitgestelde intenties
De reserve uitgestelde intenties dient om geraamde middelen ten behoeve van eenmalige beleidsintenties, ten laste waarvan in het jaar waarin zij geraamd zijn, als gevolg van factoren van buitenaf geen verplichtingen zijn aangegaan, gedurende maximaal één jaar voor deze beleidsintenties te reserveren.
Artikel 3.5 Beschikken over reserves
Jaarlijks in januari leggen gedeputeerde staten een concept besluit voor aan provinciale staten waarin ten aanzien van de bestemmingsreserve groot onderhoud wegen en vaarwegen, en de reserve uitgestelde intenties de actuele stand van de reserve wordt bepaald, en tevens een voorstel voor een begrotingswijziging met betrekking tot de uitgaven die ten laste van deze reserves in het lopende jaar zullen worden gedaan.
Artikel 3.6 Rentetoevoeging overlopende passiva
Indien met betrekking tot een of meer van de overlopende passiva als bedoeld in artikel 49, lid b, van het Bbv de verplichting bestaat tot toevoeging van een bedrag gelijk aan de rentevoet en het percentage is niet voorgeschreven, dan bedraagt het toe te passen rentepercentage de wettelijke rente minus 5% met een minimum van 0,5%.
Hoofdstuk 4 Budgetbevoegdheden
Artikel 4.2 Investeringskredieten en voorzieningen
Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot het doen van uitgaven ten laste van investeringskredieten die op basis van artikel 5.2, tweede lid zijn geautoriseerd en voorzieningen tot het totale bedrag van het investeringskrediet respectievelijk de voorziening.
Artikel 4.3 Onvoorziene uitgaven
Gedeputeerde staten kunnen uitsluitend bij wijze van begrotingswijziging voorstellen doen tot het beschikken over de post onvoorziene uitgaven.
Op de balanspost crediteuren worden aan het einde van een boekjaar slechts bedragen opgenomen voor zover er per 31 december verplichtingen zijn aangegaan, en deze verplichtingen verband houden met een aan het boekjaar toe te rekenen prestatie.
Artikel 4.5 Maximumtermijn en afrekeningverschillen
Het saldo van afrekeningverschillen van uitgaven voor verplichtingen die worden gedekt uit reserves en voorzieningen vloeit in het jaar waarin het afrekeningverschil blijkt terug naar de algemene reserve, tenzij provinciale staten bij de instelling van de reserve of voorziening anders hebben bepaald.
Hoofdstuk 5 Organisatie van het financieel beheer
Paragraaf 1 De financiële administratie
Artikel 5.1 De ambtenaar die verantwoordelijk is voor financiële administratie
De ambtenaar die verantwoordelijk is voor de financiële administratie draagt zorg voor de tijdige, juiste en volledige uitvoering van betalingen en inning van vorderingen. Hij geeft daarbij slechts opdracht tot betaling nadat de verschuldigdheid daarvan is vastgelegd door een daartoe bevoegde mandaathouder.
Gedeputeerde staten zorgen ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de interne controle op de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Deze interne toetsing bestaat ten minste uit een periodieke controle op een door gedeputeerde staten vast te stellen wijze. Bij afwijkingen nemen Gedeputeerde Staten voor zover mogelijk maatregelen tot herstel.
Paragraaf 2 Financieringsstatuut
Artikel 5.6 Administratieve organisatie financieel beheer
Gedeputeerde staten leggen een financieringsstatuut ter vaststelling voor aan provinciale staten, waarin de beschrijvingen van procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake het beheer van vermogenswaarden zijn opgenomen, met inachtneming van algemene eisen ten aanzien van functiescheiding en controle.
Hoofdstuk 6 Activering, waardering enafschrijving van activa
Artikel 6.3 Deelnemingen en verbonden partijen
Gedeputeerde staten leggen tenminste eenmaal in de vier jaar een nota ter vaststelling aan Provinciale Staten voor waarin het voorgestelde beleid met betrekking tot deelnemingen en verbonden partijen wordt behandeld.
In de toelichting op de balans wordt informatie opgenomen over de verzekerde waarde van de bezittingen als bedoeld in artikel 6.1. lid 1.. Hierbij worden in elk geval betrokken de deelnemingen, de kunstcollectie, geactiveerde gebruiksvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde, de provinciale atlas, de gebouwen en de gronden.
De te hanteren afschrijvingsduur van de verschillende soorten vaste activa is in onderstaande tabel vastgelegd.
*) Voorbereidingskosten met aankoop of groot onderhoud meeactiveren.
Technische installaties bij aankoop of nieuwbouw bedrijfsgebouw niet op levensduur activeren maar meenemen met afschrijvingstermijn aankoop/nieuwbouw.
Hoofdstuk 8 De Concerncontroller
Artikel 8.3 Verantwoordelijkheden
De concerncontroller is verantwoordelijk voor het toezicht op de doeltreffendheid en doelmatigheid van provinciale processen en de inzet van middelen.
De controller is te allen tijde bevoegd informatie- en gegevensbronnen en -bestanden te onderzoeken of te laten onderzoeken, processen en systemen te toetsen en te doen wat hij overigens noodzakelijk acht om zijn taken te kunnen vervullen. Provinciale ambtenaren zijn verplicht hieraan hun medewerking te verlenen.