Overheidsorganisatie | Gemeente Maasdriel |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Verordening inburgering 2007
Wet inburgering, art. 8, 19, 23, 24a, 24f en 35
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2010 | 15-03-2017 | Onbekend | 25-11-2010 Het Carillon, 01-12-2010 | Onbekend | |
02-12-2010 | 01-01-2013 | Onbekend | 25-11-2010 Het Carillon, 01-12-2010 | Onbekend |
De raad van de gemeente Maasdriel,
gelezen het voorstel van het college;
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;
besluit vast te stellen de volgende:
Verordening Wet inburgering
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel;
de wet: de Wet inburgering;
voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.
2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraar op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.
2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
schriftelijk voorlichtingsmateriaal over de inburgeringsplicht;
een informatieloket Inburgering, waar schriftelijk voorlichtingsmateriaal, telefonische voorlichting en mondelinge individuele voorlichting en informatie gegeven wordt.
3. Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad.
1. Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:
Asielgerechtigden, zowel nieuw- als oudkomers (door rijk verplichte doelgroep);
Geestelijke bedienaren, zowel nieuw- als oudkomers (door rijk verplichte doelgroep);
Uitkeringsgerechtigden, zowel nieuw- als oudkomers, met een arbeidsplicht (gemeentelijke prioritaire doelgroep);
Niet werkende en niet-uitkeringsgerechtigde oudkomers met opvoedingstaken, in een achterstandspositie (gemeentelijke prioritaire doelgroep);
Overige inburgeringsplichtigen.
2. Het college is bevoegd nadere regels te stellen ten aanzien van het aanwijzen van groepen inburgeringsplichtigen, met name ten aanzien van de criteria.
1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
3. Een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
opvoedingsondersteuning;
arbeidsmarktparticipatie
maatschappelijke begeleiding.
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.
3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen zes weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald. Als de inburgeringsplichtige het traject afsluit met een diploma wordt de betaalde eigen bijdrage terugbetaald.
2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
het deelnemen aan de voorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.
Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:
een beschrijving van de voorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.
3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9 eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9 tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
1. Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringvoorziening kan aanbieden op basis van door het college met toepassing van artikel 11 lid 2 te stellen nadere eisen:
EU en EER onderdanen, mensen die reeds in bezit zijn van een Nederlands paspoort en bovendien 6 maanden of langer staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
Het aantal vrijwillige inburgeraars en inburgeringsplichtigen, niet vallend onder artikel 3 lid 1a t/m d, aan wie de gemeente Maasdriel jaarlijks een aanbod kan doen, te maximeren tot 25.
2. Het college is bevoegd nadere regels te stellen ten aanzien van de aanwijzing van groepen vrijwillige inburgeraars, met name ten aanzien van de criteria.
1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.
2. Indien de vrijwillige inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
3. Een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
opvoedingsondersteuning;
arbeidsmarktparticipatie
maatschappelijke begeleiding
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald. Als de vrijwillige inburgeraar het traject afsluit met een diploma wordt de betaalde eigen bijdrage terugbetaald.
2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de verplichtingen opnemen:
het deelnemen aan de voorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:
een beschrijving van de voorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;
de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen en indien van toepassing.
Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, kan het college hem de volgende sanctie opleggen: een boete van 10% van de totale kosten van de voorziening tot een maximum van € 500,00.
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht.
1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.
2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening Wet inburgering gemeente Maasdriel 2007.
1. Besluiten, genomen krachtens de verordening als bedoeld in artikel 18 lid 2, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19 lid 2.
2. Inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars als bedoeld in artikel 3 en 11 van deze verordening aan wie tussen 1 januari 2010 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening een voorziening is toegekend als bedoeld in artikel 4 en 12 van de verordening of een overeenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 15 van de verordening, komen - als het traject wordt afgesloten met een diploma - in aanmerking voor terugbetaling van de eigen bijdrage overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 1 en artikel 13 lid 1 van de verordening.
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2010.
De raad voornoemd,