Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Ronde Venen 2011 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Ronde Venen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 03-01-2011 De Ronde Vener 12-01-2011, VAR 13-01-2011 | Onbekend |
Artikel 8. Aanvullende subsidiegronden
Indien er sprake is van grootschalig funderingsherstel kan het college besluiten in aanvulling op het bepaalde in artikel 7, een subsidie toe te kennen van 40% van de subsidiabele instandhoudingskosten voor dit funderingsherstel tot een maximaal uit te keren subsidiebedrag van €11.000,- (subsidiabele instandhoudingskosten €27.500,-).
Artikel 9. De subsidieaanvraag
Indien er sprake isvan een omvangrijke of totaalrestauratie waarbij de subsidiabele instandhoudingskosten boven de €10.000,- liggen, moet de subsidieaanvraag vergezeld gaan van een inspectierapport,dat minder dan twee jaar voor de datum van indiening is opgesteld door de Monumentenwacht Utrecht of een ander, naar het oordeel van het college, gekwalificeerd bouwtechnisch bureau.
1. Een aanvraag om subsidie wordt in ieder geval afgewezen wanneer:
voor de uit te voeren werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht en deze niet is verleend;
Artikel 14. Intrekken en terugvorderen subsidie
Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbeschikkingen, en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden. Ten aanzien van deze bevoegdheden is afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.
HOOFDSTUK 4: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 15. Bijzondere gevallen
Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg of de cultuurhistorische waarden, afwijken van de bepalingen in deze verordening.
Deze verordening is niet van toepassing op subsidieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld. Op onvolledige subsidieaanvragen, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, en die daarna volledig zijn geworden, is deze verordening van toepassing.
Toelichting Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Ronde Venen 2011
Enkele onderdelen van de verordening worden hier nader toegelicht.
De “Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Ronde Venen 2011” is tot stand gekomen als opvolger van de “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1998” van de voormalige gemeente De Ronde Venen. Dit is gebeurd als onderdeel van de harmonisatie van beleid in het kader van de herindeling van de gemeenten Abcoude en De Ronde venen per 1 januari 2011.
In de voormalige gemeente Abcoude bestonden geen gemeentelijke monumenten en is daarom ook geen subsidieverordening ten behoeve van gemeentelijke monumenten opgesteld. Bij het opstellen van deze verordening is daarom uitgegaan van de verordening van de voormalige gemeente De Ronde Venen. Omdat deze verordening inmiddels bijna dertien jaar oud is, is van de gelegenheid gebruik gemaakt de verordening aan te passen aan de veranderingen in inzicht die zich in de tussenliggende periode op het gebied van monumentenzorg hebben voorgedaan. Hierbij hebben uiteraard de ervaringen met subsidieverlening in de praktijk ook een rol gespeeld.
Zo is hier aangegeven dat enkel eigenaren van gemeentelijke monumenten in aanmerking kunnen komen voor een subsidie. Eigenaren van rijksmonumenten kunnen dus geen aanspraak maken op een gemeentelijke subsidie. Subsidieverlening voor rijksmonumenten verloopt via het Rijk. Hiervoor is het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) opgesteld. Op grond van deze regeling komen eigenaren van beschermde rijksmonumenten in aanmerking voor een instandhoudingssubsidie of een goedkope lening, al dan niet in combinatie met fiscale aftrek van de onderhoudskosten.
Het subsidieplafond is een instrument om “open einde financiering” tegen te gaan. Jaarlijks stelt de gemeenteraad bij de behandeling van de begroting de hoogte van het budget vast voor de subsidie van gemeentelijke monumenten krachtens deze verordening. Dit is tevens het subsidieplafond. Ten behoeve van een efficiënte manier van werken wordt het subsidieplafond vervolgens gepubliceerd door het college, waarbij aangegeven wordt op welke wijze de beschikbare subsidiegelden verdeeld zullen worden. Dit is geregeld in artikel 3 van de verordening.
Aanvragen om subsidie worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Deze volgorde kan van groot belang zijn indien het subsidieplafond bereikt wordt. Hierbij was voorheen niet bepaald of een aanvraag compleet moet zijn om in behandeling genomen te kunnen worden. Het moment van de ontvangst van een aanvraag was daarom bepalend. Hierdoor kon de situatie zich voordoen dat een aanvraag geruime tijd onvolledig bleef, wat voor onduidelijkheid over de beschikbaarheid van voldoende subsidiegelden kon zorgen voor aanvragen die aansluitend ontvangen werden. Om deze onwenselijke gang van zaken te voorkomen is daarom bepaald dat de volgorde van binnenkomst wordt bepaald door de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.
Artikel 6. Subsidiabele instandhoudingskosten
Subsidie wordt enkel toegekend als de voorgenomen werkzaamheden noodzakelijk zijn voor het behoud en sober en doelmatig zijn van aard. Indien werkzaamheden worden uitgevoerd louter ter verfraaiing, dan komen deze niet in aanmerking voor subsidie.
De “Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten Brim” wordt door het Rijk opgesteld en bijgehouden ten behoeve van de bepaling van de subsidiabele instandhoudingskosten bij aanvragen om subsidie voor rijksmonumenten. De keuze is gemaakt om van de expertise bij het Rijk op dit vlak gebruik te maken en deze leidraad eveneens bepalend te maken voor de subsidiabele instandhoudingskosten krachtens deze verordening. De leidraad is via de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (http://www.cultureelerfgoed.nl) terug te vinden.
Stichting Monumentenwacht Utrecht
Naast deze leidraad wordt de een inspectie door de Monumentenwacht Utrecht specifiek als onderdeel van de subsidiabele instandhoudingskosten genoemd. Reden hiervoor is de aangetoonde positieve invloed die deze inspecties en het contact van de Monumentenwacht met eigenaren hebben op de bouwkundige staat van monumenten.
Om een monument in stand te kunnen houden is het voor de eigenaar van belang om kennis te hebben van de bouwtechnische toestand van zijn monument. Omdat het bij monumenten om vaak specialistische kennis gaat die een eigenaar over het algemeen niet bezit, is het van belang dat deze specialistische kennis tijdig en periodiek wordt ingewonnen. De Stichting Monumentenwacht Utrecht heeft een product ontwikkeld waar zij dat in kan leveren, namelijk een abonnement op de Monumentenwacht Utrecht.
Nadat een eigenaar van een monumentaal pand een abonnement heeft afgesloten wordt het pand regelmatig (b.v. jaarlijks of om de drie jaar) van kelder tot nok grondig geïnspecteerd. Dat werk wordt gedaan door monumentenwachters: vakmensen met een specialisatie in het restauratie- en onderhoudswerk. Na de inspectie worden de bevindingen vastgelegd in een inspectierapport, dat vervolgens aan de eigenaar wordt toegezonden. In het rapport staat niet alleen wat de staat van onderhoud van een gebouw is, maar ook wat eraan gedaan moet worden en op welke termijn, dus hoe urgent het is.
Naast de periodieke inspecties kan een (toekomstig) eigenaar ook voor een eenmalige inspectie bij Monumentenwacht aankloppen. Bijvoorbeeld bij aankoop van een monumentaal pand of tijdens de verbouw. Daar waar de inspectierapporten aangeven 'wat' er moet gebeuren en 'wanneer' dat moet plaatsvinden, wordt in de aanvullende adviezen antwoord gegeven op de vervolgvraag 'hoe' die werkzaamheden het beste kunnen worden uitgevoerd.
Er is voor gekozen om een nieuwe indeling in subsidiecategorieën te maken. Hierbij is aangesloten op de veranderde inzichten binnen de monumentenzorg en de praktijk van subsidieverstrekking. In navolging van het rijk, die deze keuze heeft gemaakt betreffende de verstrekking van subsidie ten behoeve van rijksmonumenten in het Brim, is er voor gekozen het onderscheid tussen onderhoud en restauratie te laten vervallen. Onderhoud aan rijksmonumenten wordt door het Rijk niet als principieel anders als onderhoud aan normale panden gezien. Zonder voldoende en tijdig onderhoud zal een pand naar verloop van tijd in een toenemend slechte staat komen te verkeren. Hierdoor is normaal onderhoud niet langer toereikend en is restauratie of uitgebreide restauratie vereist. Dit brengt meer kosten met zich mee dan tijdig onderhoud. Door restauratie niet langer specifiek subsidiabel te maken wordt het tijdig onderhoud van rijksmonumenten gestimuleerd. Er is daarom gekozen om enkel nog instandhoudingskosten subsidiabel te stellen. In deze verordening is voor dezelfde lijn gekozen.
Sinds enkele jaren is het bovendien mogelijk voor eigenaren van gemeentelijke monumenten om een Cultuurfonds-hypotheek af te sluiten via het Nationaal Restauratiefonds. Hierbij is het mogelijk om tegen een zeer lage rente geld te lenen ten behoeve van restauratie van een gemeentelijk monument. Wanneer er grootschalige werkzaamheden aan een pand vereist zijn kan dit een aantrekkelijke optie zijn.
Artikel 7. Subsidiecategorieën
Er zijn twee subsidiecategorieën gedefinieerd. Per categorie is gekeken naar een realistisch percentage en maximumbedrag op basis van de aanvragen om subsidie die in het verleden zijn binnen gekomen. Daarnaast is daarbij rekening gehouden met de hoogte van het jaarlijkse bedrag dat aan subsidie toegekend kan worden. Doel is hierbij ook om de beschikbare subsidiegelden over een groter aantal aanvragers te kunnen verdelen.
Voor beide subsidiecategorieën geldt een drempelbedrag van € 750,- aan subsidiabele kosten om in aanmerking te komen voor subsidie. Reden voor het vaststellen van dit drempelbedrag is drieledig. Ten eerste heeft iedere eigenaar bepaalde kosten voor het onderhoud van een eigendom of dit nu een monument is of niet. Ten tweede draagt dit bij aan een betere verdeling van de subsidiegelden ten behoeve van de grotere projecten. En ten derde beperkt dit de administratieve lasten.
Artikel 8. Aanvullende subsidiegronden (funderingsherstel)
Door de veenondergrond is er in De Ronde Venen vaak sprake van verzakkings- en funderingsproblemen, waarvan het herstel erg hoge kosten met zich mee brengt. In die gevallen waar sprake is van volledig funderingsherstel ten gevolge van verzakkingen kan het college daarom besluiten een aanvullende subsidie te verlenen. Deze komt bovenop de normale subsidie.
Artikel 10 en 11. Voorwaarden en Weigeringsgronden
Indien een subsidieaanvraag niet voldoet aan één van de voorwaarden of voldoet aan één van de weigeringssgronden wordt de subsidieaanvraag door het college afgewezen.
Artikel 15. Bijzondere gevallen
In bijzondere gevallen kan het voorkomen dat op grond van strikte toepassing van de regeling geen of slechts beperkte subsidietoekenning mogelijk is. Het college kan, mits dit strookt met de intentie van de regeling, besluiten om toch een – al dan niet afwijkende – bijdrage toe te kennen.