Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Verordening Commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek
CiteertitelVerordening Commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerparcheologisch monument, archeologisch verwachtingsgebied, monument, monumenten, monumentlijst, Monumentwet, Monumentencommissie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Monumentenwet 1988, art. 15, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2001Nieuwe regeling

12-12-2001

Stadskrant, 20-12-2001

230/2001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek

Doel van de verordening is de afstemming van taken en bevoegdheden tussen commissie en stadsarcheoloog in het belang van een gezamenlijke zorg voor de archeologie in Haarlem.

Begripsbepalingen

Artikel 1
  • a.

    De commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek: de commissie tot stimulering en coördinatie van activiteiten op het gebied van oudheidkundig bodemonderzoek in de gemeente Haarlem, verder te noemen: de commissie.

  • b.

    Het fonds archeologisch onderzoek: het in de kapitaaldienst van de gemeentebegroting opgenomen bedrag ten behoeve van archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem.

  • c.

    De stadsarcheoloog: de als archeoloog gekwalificeerde gemeente-ambtenaar, die op grond van artikel 39 van de Monumentenwet 1988 de kwalitatieve verantwoordelijkheid heeft voor het archeologisch werk, de archeologica, het bodemarchief en het archeologisch depot in Haarlem en die tevens de titel stadsarcheoloog mag voeren.

  • d.

    De secretaris: de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • e.

    De penningmeester: de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • f.

    De Archeologische Werkgroep Haarlem (A.W.H.): de stichting van die naam die zich, binnen het verband van de Archeologische Werkgemeenschap Haarlem, archeologisch onderzoek in Haarlem als doel stelt.

  • g.

    De Vereniging Haerlem: de in Haarlem gevestigde vereniging van die naam die onder meer de studie naar de historie van Haarlem als doel heeft.

Taken van de commissie

Artikel 2

De taken van de commissie zijn:

  • a.

    het beheren van het fonds archeologisch onderzoek;

  • b.

    het coördineren, plannen en stimuleren van activiteiten op het gebied van het oudheidkundig bodemonderzoek in overleg met de stadsarcheoloog;

  • c.

    het toezicht op de oudheidkundige activiteiten en de huisvesting van de A.W.H., met inachtneming van artikel 1, sub c;

  • d.

    de uitgifte van de periodiek "Haarlems Bodemonderzoek" en het verzorgen van andere publicaties over het oudheidkundig bodemonderzoek in de gemeente;

  • e.

    het in voorkomende gevallen organiseren van tentoonstellingen over het oudheidkundig bodemonderzoek;

  • f.

    het op verzoek en op eigen initiatief adviseren aan het gemeentebestuur over het oudheidkundig bodemonderzoek in de gemeente.

Artikel 3

Voor de in artikel 2, a. en b. genoemde taken is overeenstemming met de stadsarcheoloog vereist. Bij ontbreken van overeenstemming neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit.

Samenstelling van de commissie

Artikel 4
  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 4 en maximaal 9 stemgerechtigde en 2 adviserende leden.

  • 2.

    De stemgerechtigde leden worden door de gemeenteraad als volgt benoemd:

    • a.

      een of twee leden uit zijn midden;

    • b.

      een of twee leden op voodracht van de A.W.H.;

    • c.

      een lid op voordracht van de "Vereniging Haerlem";

    • d.

      een lid op voordracht van het college van burgemeester en wethouders, werkzaam bij de Archiefdienst voor Kennemerland;

    • e.

      maximaal drie leden op voordracht van de commissie, indien de commissie daartoe een voorstel doet.

  • 3.

    De adviserende leden zijn de secretaris en de penningmeester.

Het bestuur van de commissie

Artikel 5

De voorzitter en de vice-voorzitter vormen tezamen met een door de commissie uit haar midden aangewezen derde lid het bestuur van de commissie. De secretaris en de penningmeester maken eveneens deel uit van het bestuur en hebben hierin een adviserende stem.

Artikel 6

De voorzitter en de vice-voorzitter worden door de gemeenteraad benoemd uit de stemgerechtigde leden van de commissie op voordracht van de commissie.

Artikel 7

De secretaris en de penningmeester hebben, gezamenlijk of allee, de bevoegdheid onafhankelijk van de commissie te adviseren aan het college van burgemeester en wethouders.

Adviseurs

Artikel 8
  • 1.

    De stadsarcheoloog is adviseur van de commissie.

  • 2.

    De commissie kan zich permanent of ad hoc laten bijstaan door daarvoor uitgenodigde personen.

Zittingsduur

Artikel 9
  • 1.

    De zittingsduur van de leden van de commissie valt samen met die van de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Aftredende leden zijn hernoembaar.

  • 3.

    De leden treden af zodra zij niet meer de hoedanigheid bezitten of de functie bekleden op grond waarvan zij tot lid van de commissie zijn benoemd.

  • 4.

    Een lid kan altijd ontslag nemen.

  • 5.

    De benoeming ter vervulling van een vacature vindt plaats binnen acht weken nadat deze is ontstaan.

  • 6.

    Het lid van de commissie dat voor het lidmaatschap bedankt, blijft lid tot het tijdstip dat in de vacature is voorzien, maar niet langer dan 8 weken na de datum waarop de ontslagaanvraag bij de gemeenteraad is ingediend.

  • 7.

    De gemeenteraad is bevoegd leden van de commissie te ontslaan; ontslag van de leden genoemd in artikel 4, lid 2, b., c. en e. gebeurt alleen op verzoek van de instantie die bevoegd is tot een voordracht tot benoeming.

  • 8.

    Tussentijds benoemde leden treden af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats zij benoemd zijn, zouden zijn afgetreden.

Vergaderingen

Artikel 10
  • 1.

    De commissie vergadert tenminste tweemaal per jaar.

  • 2.

    De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter of door tenminste 2 stemgerechtigde leden.

  • 3.

    De vergaderingen zijn openbaar behalve die vergaderingen waarvoor de voorzitter of tenminste 2 stemgerechtigde leden verzoeken tot beslotenheid.

  • 4.

    Besluiten genomen in een besloten vergadering zijn openbaar, tenzij bij gewone meerderheid besloten wordt dat zij geheim gehouden worden.

Bevoegdheden van de commissie

Artikel 11
  • 1.

    De commissie is bevoegd tot alle rechtshandelingen waarbij aan goedkeuring van de raad zijn onderworpen besluiten tot:

    • a.

      kopen, ruilen, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen en rechten;

    • b.

      verhuren, verpachten of het op enige andere wijze in gebruik geven van onroerend goed, anders dan vermeld in lid 2, onder a.;

    • c.

      het voeren van rechtsgedingen, behalve als conservatoire maatregelen als bedoeld in artikel 164 Gemeentewet;

    • d.

      het aangaan, verstrekken of garanderen van geldleningen;

    • e.

      het treffen van dadingen;

    • f.

      het aangaan van rekening-courant overeenkomsten.

  • 2.

    Aan goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders zijn onderworpen de besluiten tot:

    • a.

      het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven van onroerende zaken als de huur/pachtprijs niet hoger is dan € 25.000,-- per jaar bij een overeenkomst van huur en verhuur voor een tijdsduur van maximaal vijf jaren;

    • b.

      het (doen) voorbereiden of uitvoeren van bouwkundige werken;

    • c.

      het aanvaarden van schenkingen, legaten, erfstellingen.

  • 3.

    Voor de in lid 2a genoemde handelingenis geen goedkeuring nodig voor het verhuren etc. van gedeelten van de voormalige infirmerie voor de duur van minder dan één jaar.

Artikel 12
  • 1.

    De commissie is voor haar beleid verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

  • 2.

    De commissie verstrekt op verzoek van de raad en het college van burgemeester en wethouders alle inlichtingen.

  • 3.

    De commissie brengt jaarlijks voor 15 oktober verslag uit aan het college van burgemeester en wethouders over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

  • 4.

    De commissie biedt jaarlijks voor 15 oktober aan het college van burgemeester en wethouders een ontwerp-begroting voor het volgende jaar aan. De ontwerp-begroting dient een raming te bevatten van alle lasten en baten en van alle kapitaalinkomsten en -uitgaven. Buiten de begroting kan geen uitgave worden gedaan dan na goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13
  • 1.

    De commissie stelt een reglement vast waarin nadere regels worden gegeven over de werkwijze van de commissie en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Dit reglement mag niet in strijd zijn met deze verordening.

  • 3.

    Het reglement heeft de goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders nodig.

Vergoeding voor werkzaamheden

Artikel 14

De leden van de commissie krijgen een vergoeding per bijgewoonde vergadering als bedoeld in de verordening "Geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fractie-assistentie".