Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
Brabant Water NV: Brabant Water NV, gevestigd te
’s-Hertogenbosch;
- 2.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van de Brabant
Water NV voor de levering van water betrekking heeft.
Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar
afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik
van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en
10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk
gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de
artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting
tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- 2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker
aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk
recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is
afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft
afgestaan.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
- a.
indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon €
228,36;
- b.
Indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon €
276,24;
- c.
indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon en
gebruik wordt gemaakt van een container voor restafval met een
inhoud van 120 liter € 228,36.
Artikel 5. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6. Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven bij wege van een schriftelijke
gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag van de
belasting wordt vermeld.
- 2.
Indien de belasting niet kan worden geheven door middel van een
kennisgeving als bedoeld in het eerste lid wordt de belasting bij
wege van aanslag geheven.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in feitelijk gebruik neemt.
Artikel 8. Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990
is:
- a.
indien de belasting wordt geheven door middel van een
kennisgeving de belasting invorderbaar in 4 termijnen. In
afwijking hiervan geldt, dat ingeval de belasting door
middel van automatische betalingsincasso van de
betaalrekening van belastingschuldige kan worden
afgeschreven, de belasting invorderbaar is in twaalf
termijnen;
- b.
indien de belasting wordt geheven door middel van een
aanslag de belasting invorderbaar in twee termijnen, waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet vermeld
en de tweede een maand later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
lid gestelde termijnen.
Artikel 9. Nadere regels door het College van burgemeester en
wethouders
Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van
afvalstoffenheffing.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeerartikel
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeerartikel
- 1.
De Verordening afvalstoffenheffing van 12 november 2009 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening
afvalstoffenheffing’.