Paragraaf 1 Voorbereiding
Artikel 6 Het presidium
- 1.
Het presidium is belast met de voorbereiding van de vergaderingen.
- 2.
Het presidium heeft daarnaast de taak aanbevelingen te doen aan de raad betreffende de organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies.
- 3.
De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.
- 4.
Anderen kunnen voor de vergadering van het presidium worden uitgenodigd.
- 5.
Onder voorbereiding als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan het vaststellen van de agenda’s van de commissies en de raad, het bepalen hoe een onderwerp wordt behandeld en in welke mate er aandacht dient te worden besteed aan de verschillende fases van het besluitvormingsproces.
- 6.
Het presidium bepaalt het onderwerp, het moment en de vorm van een beeldvormende bijeenkomst.
- 7.
Bij het vaststellen van de agenda’s kan het presidium besluiten om een onderwerp/voorstel direct op de agenda van de raad te plaatsen zonder tussenkomst van de commissies.
- 8.
Indien er geen overeenstemming is over het al dan niet plaatsen van een onderwerp op de agenda, wordt gewogen gestemd. Hierbij heeft elke fractievoorzitter evenveel stemmen als het aantal raadszetels van zijn/haar fractie.
Bij stemming over andere onderwerpen heeft elke fractievoorzitter 1 stem.
Artikel 7 Tijd en plaats van vergaderen
- 1.
De raad stelt jaarlijks een vergaderrooster vast.
- 2.
In het algemeen wordt één keer per maand vergaderd. De vergaderingen worden in de regel gehouden op de laatste woensdag van de maand. Het aanvangstijdstip is 20.00 uur.
- 3.
Voorts vergadert de raad indien de voorzitter het nodig oordeelt, of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk met opgave van redenen daarom verzoekt.
- 4.
De vergaderingen worden gehouden in het gemeentehuis.
- 5.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen, zo mogelijk na overleg met het presidium, een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen, of een andere vergaderplaats aanwijzen.
Artikel 8 Ingekomen stukken
- 1.
Alle aan de raad gerichte stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden in de eerstvolgende vergadering aan hem ter kennis gebracht met een voorstel van het presidium ten aanzien van hun afdoening.
- 2.
Voor zover deze stukken nog niet ter behandeling kunnen worden aangeboden, worden deze op de agenda opgenomen met de aanduiding “aan de raad gerichte stukken” en met het voorstel deze stukken in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter voorbereiding.
- 3.
Tenzij de raad anders besluit vindt over de onder 2 bedoelde stukken geen inhoudelijke discussie plaats.
- 4.
De aan de raad gerichte ingekomen stukken, die tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders behoren (en in handen worden gesteld van burgemeester en wethouders ter afhandeling), worden niet inhoudelijk besproken door de raad.
Artikel 9 Oproep; agenda
- 1.
De voorzitter zendt –spoedeisende vergaderingen uitgezonderd- voor zover mogelijk ten minste acht dagen vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering, alsmede van de te behandelen voorstellen. Voordat de oproepingsbrief wordt verzonden stelt het presidium de agenda van de vergadering vast.
- 2.
De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.
- 3.
De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
- 4.
Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
- 5.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij besluiten tot verwijzing naar een commissie of tot terugzending naar burgemeester en wethouders om nadere inlichtingen of om advies.
- 6.
De raad kan in spoedeisende gevallen, op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad, besluiten onderwerpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, aan de agenda toe te voegen.
Artikel 10 Aanwezigheid wethouder(s) en de secretaris tijdens de vergadering.
- 1.
De portefeuillehouders zijn aanwezig bij de vergaderingen van de raad.
- 2.
Indien een portefeuillehouder tijdens een vergadering wil deelnemen aan de beraadslagingen doet hij/zij daartoe een verzoek aan de voorzitter.
- 3.
De raad heeft de mogelijkheid de portefeuillehouder deel te laten nemen aan de beraadslagingen.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
De stukken, welke dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen in de daarvoor aangewezen ruimte in het gemeentehuis voor de leden ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.
- 2.
Een lid van de raad mag het origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.
- 3.
De voorzitter kan toestaan, dat anderen dan de leden de ter inzage liggende stukken inzien.
- 4.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier. Desgevraagd verleent hij/zij de leden van de raad inzage van die stukken.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad, alsmede door middel van een kennisgeving op het daartoe bestemde publicatiebord en plaatsing op de gemeentelijke internetsite ter openbare kennis gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
- b.
de tijd en plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 13 Presentielijst
Ieder ter vergadering komend lid tekent onmiddellijk na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 14 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 2.
De indeling kan door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters tussentijds worden herzien.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, de secretaris en overige personen die voor een vergadering zijn uitgenodigd.
Artikel 15 Opening vergadering, quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming
- 1.
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad een hoofdelijke stemming zal beginnen.
- 2.
De hoofdelijke stemming vangt aan bij het eerste, vanuit de voorzitter gezien, meest links gezeten raadslid van de bij het lot aangewezen fractie.
- 3.
Vervolgens worden in “klokrichting” de andere leden in de gelegenheid gesteld een stem uit te brengen.
Artikel 17 Beraadslaging
Bij elk aan de orde gesteld onderwerp, dat in onderdelen of artikelen is gesplitst, wordt eerst beraadslaagd over het voorstel of het onderwerp in het algemeen en daarna desgewenst over de onderdelen of artikelen afzonderlijk.
Artikel 18 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnd agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 19 Schorsing
- 1.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
- 2.
Indien daartoe volgens de voorzitter aanleiding bestaat, wordt na de schorsing een extra spreektermijn toegevoegd.
Artikel 20 Spreekregels
- 1.
De leden en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of vanaf de daartoe aangewezen spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 21 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem/haar verkregen te hebben.
- 2.
De voorzitter verleent bij de beraadslagingen in eerste instantie het woord aan woordvoerders van de fractie, die overeenkomstig artikel 16 bij lot is aangewezen. Vervolgens komen in “klokrichting” aan de beurt woordvoerders van elke volgende fractie.
- 3.
Bij de beraadslagingen in tweede instantie krijgen desgevraagd in dezelfde volgorde eerst degenen het woord, die in eerste instantie hebben gesproken. Daarna verleent de voorzitter in de volgens lid 2 bepaalde volgorde andere woordvoerders het woord.
- 4.
Van vermelde volgorde kan worden afgeweken indien een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit of om een voorstel van orde in te dienen. De voorzitter verleent het woord over een persoonlijk feit niet, dan nadat een voorlopige aanduiding van dat feit door het lid is gegeven. In geval van twijfel of een persoonlijk feit aanwezig is, raadpleegt de voorzitter de raad, die zonder voorafgaande bespreking beslist.
Artikel 22 Spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op:
- -
- -
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel, voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.
Artikel 23 Spreektijd
- 1.
Op voorstel van de voorzitter of van een lid kan de vergadering bij de aanvang van, of tijdens de beraadslaging over een bepaald onderwerp, regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
- 2.
Zodra een vastgestelde spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn rede te beëindigen. Deze is gehouden hier terstond gevolg aan te geven.
Artikel 24 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
- 2.
Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 25 Handhaving orde
- 1.
Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, behalve door de voorzitter indien deze het nodig oordeelt de spreker aan het opvolgen van dit reglement te herinneren, of hem/haar te verzoeken zich te bepalen tot het onderwerp dat in behandeling is. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist, dat een spreker zijn betoog zonder interrupties zal afronden.
- 2.
Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnd onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij/zij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem/haar over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
Wanneer een lid, nadat de in het tweede lid genoemde maatregelen tegen hem/haar zijn genomen, zich in diezelfde vergadering nogmaals schuldig maakt aan gedragingen zoals vermeld in het tweede lid, kan ten aanzien van hem/haar door de raad worden bepaald, zulks op voorstel van de voorzitter, dat hij/zij gedurende deze vergadering over geen enkel onderwerp meer het woord zal mogen voeren, onverminderd de maatregelen die overigens kunnen worden genomen op grond van de Gemeentewet.
- 4.
Indien de voorzitter zulks ter handhaving van de orde nodig acht, schorst hij/zij de vergadering gedurende maximaal een uur. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan hij/zij ook de vergadering verdagen.
Artikel 26 Einde beraadslaging
Indien de voorzitter van oordeel is dat een zaak genoegzaam is toegelicht en besproken, sluit hij/zij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
Paragraaf 3 Besluitvorming
Artikel 27 Stemming over zaken
- 1.
Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord wenst, vraagt de voorzitter of stemming wordt verlangd.
- 2.
Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast, dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.
- 3.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd, of zich van stemming te hebben onthouden.
- 4.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, roept de voorzitter de leden bij naam op hun stem uit te brengen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn/haar stem uit te brengen.
- 6.
Bij het uitbrengen van de stem bestaat de gelegenheid tot het afleggen van een korte stemverklaring. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij/zij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.
- 8.
De voorzitter deelt na afloop van de stemming de uitslag mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij/zij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 28 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aan de orde zijnd voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aan de orde zijnd voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt als uitgangspunt, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel tenzij de aard van de motie de omgekeerde volgorde vereist.
Artikel 29 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stemopnemers.
- 2.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.
De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat meer dan één persoon gelijktijdig door middel van één stembriefje kan worden verkozen.
- 3.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 4.
De stembriefjes worden verzameld in een open schaal.
- 5.
De stemopnemers onderzoeken of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 6.
Indien voldoende stembriefjes zijn ingeleverd worden deze door de voorzitter geopend. Hij/zij leest de inhoud daarvan voor en laat de stemopnemers daarvan kennis nemen.
- 7.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden, die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- -
- -
een ondertekend stembriefje;
- -
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, terwijl de stemming betrekking had op één persoon;
- -
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een per-soon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- -
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 8.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 9.
De voorzitter maakt de uitslag van de stemming bekend.
- 10.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes vervolgens onmiddellijk vernietigd.
Artikel 30 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming).
- 3.
Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 4.
Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 31 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen worden de namen van hen, tot wie de keuze is beperkt, door de voorzitter op afzonderlijke, niet van elkaar te onderscheiden briefjes geschreven. Deze briefjes worden door de daartoe door de voorzitter aangewezen stemopnemer op gelijke wijze gevouwen en in de daarvoor bestemde schaal gedeponeerd.
- 2.
Nadat deze schaal door de voorzitter is geschud wordt door de andere stemopnemer één briefje uit de schaal genomen, hetgeen hij/zij overhandigt aan de voorzitter.
- 3.
Degene, van wie de naam staat vermeld op het briefje dat aan de voorzitter is overhandigd is benoemd, respectievelijk verkozen. De voorzitter leest die naam voor en laat de stemopnemers daar kennis van nemen.
Paragraaf 4 Verslaglegging
Artikel 32 Opstellen besluitenlijst
- 1.
Van hetgeen in de openbare vergadering wordt besloten, wordt onder verantwoordelijkheid van de griffier een besluitenlijst gemaakt.
- 2.
De besluitenlijst bevat:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, de secretaris, de wethouders, alsmede van de leden die afwezig waren en de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
een zakelijke samenvatting van het besluit;
- d.
de vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;
- e.
de vermelding van de namen van de leden die anderszins kenbaar hebben gemaakt zich niet met het aan de orde zijnd voorstel, of een deel daarvan te kunnen verenigen;
- f.
de uitslag van een schriftelijke stemming;
- g.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- h.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
Artikel 33 Vaststellen besluitenlijst
- 1.
De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering aan de raad ter vaststelling aangeboden.
- 2.
De ontwerp-besluitenlijst wordt aan de leden toegezonden gelijktijdig met de overige voorstellen voor de volgende vergadering.
- 3.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient ten minste 24 uur voor de betreffende vergadering mondeling of schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.
- 4.
De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 34 Digitale geluidsopname
- 1.
Van hetgeen in de openbare vergadering wordt besproken wordt een digitale geluidsopname gemaakt.
- 2.
De geluidsopname bevat een letterlijke weergave van het besprokene.
- 3.
De geluidsopname wordt vastgelegd op een geluidsdrager, die zo spoedig mogelijk aan de leden wordt toegezonden.
- 4.
De geluidsopname is tevens te beluisteren in de raadskamer.
- 5.
Na vaststelling van de besluitenlijst wordt de geluidsopname onder verantwoordelijkheid van de griffier in het gemeentehuis bewaard.