Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) |
Citeertitel | Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Bunschoten 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 18-12-2006 Gemeenteblad 2006, 8 |
De raad van de gemeente Bunschoten;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2004, nr. 531;
gelet op artikel 35, tweede lid van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en)
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begrafenis of bijzetting zal plaatsvinden kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden met toestemming van de beheerder en onder toezicht van de daartoe door de beheerder aangewezen medewerker van de gemeente geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 7 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn van tien jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, tweede lid.
HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht op een eigen graf wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Burgemeester en wethouders schrijven de rechthebbende of diens nabestaanden uiterlijk één jaar voor het verlopen van de huidige rechten op een eigen graf aan om te wijzen op de mogelijkheden en kosten van verlengen van de grafrechten. Indien deze aanschrijvingen pas plaats vindt na het verlopen van de rechten op het graf, wordt de termijn verlengd met de tijd die nodig is om de rechthebbende aan te schrijven.
Artikel 18 Verstrooiing van as
Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een eigen graf is alleen toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders en van de rechthebbende van dat graf.
Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging in een algemeen graf is niet toegestaan.
Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een permanent daartoe bestemd terrein is toegestaan met toestemming van burgemeester en wethouders.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)te, geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen twee jaren na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 21 Vergunning grafbedekking
Een aanvraag hiervoor dient te worden ingediend onder overlegging van een tekening, opgave van de afmetingen en vermelding van het te gebruiken materiaal, op een daartoe bestemd van gemeentewege beschikbaar te stellen formulier. De aanvraag wordt getoetst aan de nader door burgemeester en wethouders vast te stellen regels voor het plaatsen van voorwerpen op gemeentelijke begraafplaatsen.
Artikel 22 Grafbeplantingen en losse voorwerpen
Niet-blijvende beplantingen of voorwerpen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.
Artikel 23 Onderhoud door de gemeente
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het onderhoud van de begraafplaats, de graven alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste staande gedenk-tekens, de urnenkelders en verstrooiingsplaatsen, alsmede het schoonhouden van de daarop geplaatste liggende gedenktekens, tegen een jaarlijks vast te stellen tarief.
Artikel 24 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende c.q. contactpersoon bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie de vergunning als bedoeld conform artikel 21 was verleend. Bedoelde aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Indien de in artikel 23 lid 1 bedoelde kosten voor onderhoud niet zijn voldaan, kan zonder nadere sommatie of ingebrekestelling de grafbedekking worden verwijderd, zonder dat aanspraak bestaat op enige schadeloosstelling. Indien gedurende drie jaren de onderhoudskosten niet zijn voldaan kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen laten verklaren.
HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENKELDERS
Artikel 25 Ruiming, schudden en bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende c.q. contactpersoon op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
Van de raad van de gemeente Bunschoten van
25 november 2004,
de griffier, de voorzitter,
mr. E.J.G. Pierhagen L.C. Groen
Toelichting op enkele bepalingen
In dit artikel wordt uitgelegd wat de betekenis is van enkele veel gebruikte begrippen.
Voor werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk delen van de begraafplaats voor het publiek afsluiten.
Dit lid is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden doorgegeven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen en de verbodsbepalingen houden, biedt voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling voor een herdenkingsplechtigheid een week vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid en de voorbereiding daarvan samenvallen met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Begrafenissen, asbezorging ed vinden niet eerder plaats dan ná 36 uren van de aangifte. Wil men eerder begraven, asbezorgen dan dient hiervan vrijstelling te worden aangevraagd bij de burgemeester.
Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van de door de beheerder aangewezen medewerkers van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en door de beheerder aangewezen medewerkers samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kunnen de aangewezen medewerkers handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door deze aangewezen medewerkers moeten geschieden.
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.
De wettelijke minimumgrafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat lid mag worden geruimd. Het gebeurt veelvuldig dat in eigen graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden, betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn voor het ruimen van graven.
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag, met uitzondering van zondag en algemeen erkende feestdagen, gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd.
Het kan voorkomen dat burgemeester en wethouders toestemming geven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Dit kan zijn in verband met godsdienstige redenen of in verband met spoed in geval van lijkvinding.
Een begrafenissen op een zaterdag wordt verondersteld uiterlijk 11.00 uur aan te vangen. Een tweede begrafenis kan daardoor om uiterlijk 14.30 uur plaatsvinden. De beheerder kan in bijzondere omstandigheden van bovengenoemde veronderstelling afwijken.
Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.
Een eigen graf kan naast uitgifte ook op voorhand worden gekocht. In 1996 is met het oog op de capaciteit van Memento Mori besloten dat deze mogelijkheid werd geschrapt. Met het ingebruik nemen van begraafplaats De Akker is de begraafcapaciteit weer uitgebreid. Hierdoor is het vanaf de opening van begraafplaats De Akker (verwachte opening mei 2005) weer mogelijk op voorhand het recht op een eigen graf te kopen. Algemene graven worden enkel op volgorde van ligging uitgegeven.
Naast het bepaalde in lid 2 kunnen eigen graven worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.
Indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.
De laatste zin van het eerste lid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
De rechthebbende zal 1 jaar voordat de graftermijn afloopt een bericht ontvangen waarin de rechthebbende wordt geattendeerd op de afloop van grafrecht (zie artikel 19 lid 1)
Nadat de grafrusttermijn is verstreken mag het college wettelijk gezien de graven ruimen.
Deze bepaling betekent concreet dat er geen recht tot bijzetting wordt verleend aan nabestaanden van een overledene welke in een algemeen graf begraven is.
Deze bepalingen zijn opgenomen op basis van artikel 66a en 66b van de Wet op de Lijkbezorging en gelden onder andere ten behoeve van de verstrooiingsplaats.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende binnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.
Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten genoemd in het tweede lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.
Deze bepaling stelt de termijn op twee jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de
termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Bij afstand doen van het recht op eigen graf voor het aflopen van de uitgiftetermijn vindt geen restitutie van betaalde rechten plaats
De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders [1] . Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de beplanting.
In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat vragen over verwijderde bloemen en éénjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om in de voorlichting of op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
Het algemene onderhoud wordt van gemeentewege gedaan. Men is verplicht dit te laten
door de gemeente tegen de daarvoor geldende tarieven. Naast dit onderhoud is de rechthebbende verplicht andere grafbedekking, waaronder een liggend gedenkteken bij graven, zelf behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 15, tweede lid met de toelichting en artikel 25, eerste lid).
De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen. Van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.
De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.
Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 24, tweede lid.
Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de bekentenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.
De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
1] Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen gemeente Bunschoten